Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 8 van 94

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Ik heb me in mijn beperktheid de gehele oneindigheid nauwelijks groter dan één zo'n hulsglobe voorgesteld. Maar U zegt dat er in de oneindige ruimte ontelbaar veel van zulke hulzen bestaan! O Heer, dat is wel het meest fabelachtige dat er bestaat. Ik denk dat mijn gedachten aan deze nu opgenomen kost voor eeuwig genoeg te verteren hebben. Hier kan men niets anders meer doen dan zeggen: Heer God Zebaoth, groot bent U en groot zijn de werken van Uw handen! Daarom bent U echter ook heel alleen alles in alles en is alles in U en uit U, goede, eeuwige, heilige Vader! Wij, Uw kinderen zijn echter slechts groot in Uw liefde, die ons leven is. Maar wat onszelf betreft zijn wij je reinste nullen voor U, o heilige Vader!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Wat je hier ziet, is alleen het kleinste zonnengebied, dat je op aarde in heldere nachten dikwijls hebt gezien. Denk echter niet dat dit het enige is, dat de oneindige, eeuwige ruimte vult. Ik zeg je, dergelijke en eindeloos grotere, rijkere en meer wonderbaarlijke gebieden zijn er zonder eind en getal en zonder maat! Want Mijn scheppingen nemen nooit ergens een einde. Alom zul je de inrichtingen voor jou wonderbaarlijk verschillend aantreffen en nieuwe vormen allerwegen van nooit vermoede pracht en majesteit.
Hoofdstuk 51: Een blik door de twaalfde deur op het kleinste zonnengebied Martinus' vermoeden van de grootheid en genade van God - De vorm van de mens als blijvende, overal gelijke basisvorm - Gevaren aan gene zijde voor de nog niet volledig wedergeborene - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Maar wacht, er schiet me iets te binnen, dat haal je de koekoek! Hier buiten deze zonnedeur ligt immers een oneindige vrije ruimte! Wat zou je kunnen gebeuren, wanneer je in deze oneindige ruimte zou springen? Want naar beneden en naar boven is er niets, dus vrij!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Op dat ogenblik verdwijnt het huiveringwekkend drakenpantser. Uit het stof van de huid verheft zich zo' n bijzonder mooie vrouwelijke gedaante, dat alle vrouwelijke schoonheden van de zon daar onnoemelijk ver bij achter moeten blijven. Een zachtheid die met niets te vergelijken is, een ronding, een adel in alle ledematen en gewrichten, een ongrijpbare teerheid en blankheid van de huid, zoals er in de oneindige ruimte geen tweede is. Op het oneindig mooie lichaam zit een hoofd, waarvan de majestueuze schoonheid elk voorstellingsvermogen ver te boven gaat.
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Kortom, het staat er met ons allen zo voor, dat ik met zekerheid kan zeggen: Er zal in de oneindige ruimte van Uw scheppingen nauwelijks nog een tweede wereld zijn, waarin natuurlijke mensen nog gelukkiger zouden zijn, dan wij door Uw eindeloze genade. Maar bij dit alles zien wij toch in, dat wij verder bij Uw kinderen achterblijven, dan de polen van de oneindigheid van elkaar afstaan!
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] Kijk daar heel in de verte, hoe daar weer een groot aantal grotere en kleinere lichtkogels in de wijd uitgestrekte watervlakte terugvallen. Maar richt jullie blik ook omhoog van de zon naar de oneindige ruimte, en zie hoe ook het zichtbare firmament door talloze ‘vallende sterren’, zoals jullie ze genoemd hebben, in alle richtingen doorkruist wordt. En zie verder nog hoe er van de krater, die zo wijd is dat hij vele planeten kan omvatten, enorme rook- en wolkenzuilen opstijgen die met grote snelheid weggolven - naar ver verwijderde planetengebieden!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Direct aan het begin hebben jullie gehoord, dat de aardbodem van de zonneplaneet niet zo hard en stug is als bijvoorbeeld die van jullie aarde; maar hij is overal als het ware elastisch, met name in de richting van de evenaar. Maar stel nu eens, dat de bodem daar even stug en derhalve gemakkelijk breekbaar zou zijn - wat zou er dan wel niet gebeuren als gevolg van de buitengewoon grote slingerkracht, met name aan de evenaar van de zon? - Niets anders, dan dat daardoor de ene berg na de andere en het ene stuk land na het andere met de grootste heftigheid van het oppervlak van de zon de oneindige ruimte in geslingerd zouden worden. Maar omdat de aardbodem van de zon zo taai is, is dat niet mogelijk, ook al zou de beweging nog eens zo snel zijn als nu.
Hoofdstuk 8: Oorzaak en wezen van de zonnevlekken - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[27] Ook deze mensen hebben geen rustdagen en geen tijdrekening, en ze bekommeren zich ook heel weinig om de geheimen in de natuur van de dingen. Want hun hoogste wijsheid bestaat enkel en alleen uit het volgende: ‘Als wij Christus hebben, hebben wij alles, maar zonder Hem zijn alle dingen in de oneindige, eeuwige ruimte niets anders dan een lege huls!’
Hoofdstuk 33: Het tweede paar gordels - overeenkomstig onze aarde - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Laat niemand daar dus bezorgd om zijn. Want in Mijn oneindigheid is beslist ook ruimte voor een oneindige hoeveelheid, die die ruimte nooit zal vullen - ook al zou de voortdurende toename van het aantal wezens nog onuitsprekelijk veel groter en ontelbaarder zijn dan hij als gevolg van de bestaande orde is.
Hoofdstuk 73: Geordend en ongeordend opklimmen van de grondlicht-geesten van de zon. Het lot van de zonnemuiters. Ontwikkeling van kometen en planeten. Het eeuwige, onmetelijke scheppingswerk. Besluit - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Dan zeg Ik: Alles op zijn eigen wijze! De aarde ziet voortdurend de hele oneindige ruimte om zich heen. Deze algemene waarneming roept in de aarde zelf bij alle in haar wonende geesten een algemeen overeenkomstige voorstelling op, waaruit elk afzonderlijk geestelijk wezen zijn intelligentie voor de buitenwereld put. Dat zou onmogelijk zijn zonder het algemene grote gezichtsvermogen van de aarde. De aarde als lichaam weet in haar algemene wezen weliswaar niets van hetgeen ze ziet. Het zou ook niet nodig zijn om de aarde een eigen zichzelf bewuste kennis te geven, omdat ze - zoals we in het nog volgende geestelijke deel zullen horen - geen apart zelfstandig wezen is, maar een eindeloos veelvoudig wezen, dat bestaat uit talloze aparte intelligenties. Deze intelligenties zijn het, die het grote algemene aardoog nodig hebben, zoals ook elk mens en elk dier zonder dit algemene aardoog met zijn eigen oog niets zou zien. Want juist door dit oog kan de mens de zon, de maan en de sterren zien. Het zal toch wel duidelijk zijn dat de mens met zijn kleine oog onmogelijk ooit die grote zon zou kunnen overzien, als niet van tevoren het grote aardoog een klein beeld van de zon zou opnemen en dat aan het menselijk oog zou overdragen. En zo ziet niemand de zon of de maan en de sterren, zoals ze in hun eigenlijke hoedanigheid en in hun grote afstand zijn, maar men ziet slechts hun beeld op het oppervlak van het grote, algemene aardoog, waarvan de oppervlakte, zoals al werd opgemerkt, meer glanst dan de zuiverste waterspiegel en die daarom zeer geschikt is voor het opnemen van de beelden van de grote hemellichamen om haar heen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Satana, Satan, Leviathan, Beëlzebub, Gog, Magog, de slang, de draak, het dier uit de afgrond, Lucifer en nog meer dergelijke namen duiden hem aan en typeren hem. Lucifer of Lichtdrager was de oorspronkelijke, hem kenmerkende naam. Satana was de tegenpool van de Godheid. Als Satana was deze geest door God werkelijk zo ten opzichte van de Godheid gesteld, als de vrouw ten opzichte van de man is gesteld. De Godheid zou Zijn eeuwige ideeën onbeperkt in haar wezen verwekken, zodat ze rijp zouden worden in haar geconcentreerde licht en daardoor zou dan uit het licht van deze geest een schepping van wezens in de grootste helderheid zijn voortgekomen en de hele oneindigheid zou, steeds maar door, uit dit licht worden bevolkt. Want in de oneindige ruimte zou oneindig veel plaats zijn en alle eeuwigheden zouden deze ruimten nooit zo kunnen vullen, dat er een gedrang van wezens zou ontstaan.
Hoofdstuk 56: Wezen en naam van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Denk je de periode in, toen er in de oneindige ruimte buiten Mij geen ander levend wezen bestond dat zich aan een ander kon vertonen, noch geestelijk en nog veel minder materieel.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Maar als je op Mij terugkijkt als de eeuwige grote drager van de grondgedachte en de onovertreffelijke grootmeester van de bouw, die de oneindige ruimte met talloze onmetelijk grote en kunstige gebouwen heeft gevuld, dan zul je je toch wel, als je daaraan niet voorbijgaat, moeten afvragen: 'Waar heeft de grote bouwmeester van deze talloze grote dingen het materiaal vandaan?'
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Een ieder die eenmaal bij Mij in de leer zal zijn, zal Ik Mijn Geest toevoegen, Die hem tot een echt Kind van God zal maken en Die hem zal binnenvoeren in alle waarheid en wijsheid, zodat heel de oneindige ruimte niets zal bevatten dat voor hem ontoegankelijk blijft, noch op het gebied der natuur, noch in geestelijk opzicht!
Hoofdstuk 30: Vraag van Nicodémus over de pool van de aarde. Antwoord van het Jezuskind. Vriendschapsbanden tussen Nicodémus en het Kind. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...