Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

122 resultaten - Pagina 8 van 9

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9
[35] Tussen de zuilen die de centrale gang dragen bevindt zich in plaats van een tafel bij iedere zuil een grote kast, waarin de belangrijke boeken bewaard worden. - Voor de kast bevindt zich tevens een verplaatsbaar, sierlijk bewerkt trapje, om daarmee gemakkelijk bij ieder vak van de kast te kunnen komen.
Hoofdstuk 27: Woonhuizen en gemeenschappelijke nederzettingen op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Achter deze zuil is nog een kleinere zuil geplaatst, die eveneens tot aan de zoldering reikt. Vanaf de grote centrale zuil, ongeveer vijf klafter van de zoldering, loopt er dan weer een gang naar de tweede zuil, van deze naar een zuil in de rij en van deze zuil weer tot aan de muur van het theatergebouw - en deze gang kan men bereiken via de reeds genoemde wenteltrap van de middelste grote zuil.
Hoofdstuk 28: Gebouwen voor kunst en wetenschap in de gemeenschappelijke nederzettingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Ook deze orde heeft weer haar goede reden. Want volgens de wijsheid van deze bewoners stemt ze overeen met Mijn orde, volgens welke ook het grof-materiële, als zinnebeeld van ontoegankelijke en verheven wijsheid, het verst van Mijn centrale liefdesvuur afstaat. Alles wat teerder, kleiner en zwakker is bevindt zich echter steeds dichter bij de eeuwige hoofdwoning van Mijn liefde. Daarom zegt, zelfs op jullie aarde, een oud spreekwoord: ‘De liefde van God is op de kleinen gericht!’ - En Ikzelf heb vroeger op aarde gezegd: ‘Laat de kleinen tot Mij komen; verhinder het hun niet, want van hen is het hemelrijk!’
Hoofdstuk 41: Het kweken van tarwe en de overige plantenteelt - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Uit deze voorbeelden zien we heel duidelijk hoe elk geestelijk centrum uit de oneindige veelheid van intelligentie specifica heel precies datgene weet uit te zoeken, wat specifiek bij hem hoort. Zo vindt ook het in elke zaadkorrel aanwezige centrale zielespecificum in hetzelfde water, dezelfde lucht, dezelfde aarde, in het hetzelfde licht precies datgene, wat tot zijn wezen behoort en trekt dat tot zich.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[37] Onder de zijgangen langs de muur, en wel tussen iedere gangzuil, bevindt zich ook weer zo’n kast, gemaakt van helder geel goud; alleen is zo’n kast nog ruim eens zo breed als die tussen de zuilen van de centrale gang. Deze kasten, die langs de muur van het hele gebouw staan, vormen het archief; in menig hoofdgebouw zijn er meer dan tweeduizend van, en zo’n kast heeft niet zelden duizend vakken, die elk soms zo’n tweeduizend boeken bevatten. Als jullie dat met elkaar vermenigvuldigen, levert dat een behoorlijk grote bibliotheek op; alleen moeten jullie je daar niet jullie reusachtige boeken bij voorstellen, maar zo’n boek bestaat op zijn hoogste uit slechts tien bladen, waarbij op iedere pagina verscheidene algemene beelden voorkomen. Iedere afbeelding bevat echter zoveel informatie, dat jullie, wanneer jullie het in jullie taal zouden willen beschrijven, daar zeker duizend dikke boeken van elk vijfduizend pagina’s mee zouden vullen.
Hoofdstuk 27: Woonhuizen en gemeenschappelijke nederzettingen op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] In de noordelijke streken van de aarde zullen jullie wel vaak het metaal platina tegengekomen zijn. Kijk, dit metaal heeft al iets gemeen met de materie, die als organisme dient voor de heersende centrale kracht van de aarde; toch moeten jullie daarbij niet denken, dat dit metaal ook van precies dezelfde materie is, als waaruit het bovengenoemde organisme bestaat. Ook moeten jullie niet denken dat de materie van de aarde gelijksoortig zou zijn aan de materie, die de oppervlakte van de aarde vertoont; want dit is maar een uiterlijke ongevoelige huid van de aarde, terwijl haar binnenste zich tot de ongevoelige buitenschors verhoudt als vlees en bloed ten opzichte van de huid; en daarom kan Ik jullie op een voor jullie begrijpelijke manier over de binnenste materie van de aarde niets anders zeggen dan:
Hoofdstuk 2: Het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Laten we dan verder kijken naar de wolken en nevels en ook naar de winden die deze wolken en nevels bewegen. Dat alles is een uitwerking van de aardemilt, want haar centrale hoofdvuur dringt door talloze organen van de aarde heen en verwarmt die overal voldoende. Als men slechts enkele kilometers in de aarde zou doordringen, zou men zich kunnen overtuigen hoe machtig reeds hier dit innerlijk verwarmingsorgaan van de aarde werkt. Als er nu water in deze diepten doordringt, wordt dat weldra in dampen omgezet. Deze blazen de aardehuid omhoog en dringen dan langzamerhand als gas door de poriën, kloven en andere spleten van de aardkorst, vullen op die manier de lucht en verstoren haar evenwicht, waardoor dan de winden ontstaan. Als deze in het binnenste van de aarde gevormde waterdamp en gassen - vaak ten gevolge van de te grote druk - met geweld een uitweg zoeken, dan wordt daardoor een grote of kleine aardbeving veroorzaakt en in de nabijheid van de uitbarsting treden vernielende orkanen, wervelwinden en soms ook vuurhozen op. Hier hebben we dan weer een derde aanschouwelijk verschijnsel aan de aardoppervlakte, dat door dit orgaan wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 9: De milt van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Dit voorbeeld is duidelijk genoeg om in te zien dat, hoewel een oerzon hoogstens verschillende deciljoenen aardjaren ouder is dan de aarde, die toch ook al enkele quintiljoenen jaren telt, zij toch, omdat ze veel groter is dan de aarde, ook dien overeenkomstig veel later haar zaad tot rijping brengt. Want van tevoren is door Mij heel goed voorzien en berekend, dat de vruchten van alle hemellichamen rijp kunnen en moeten worden in dezelfde tijd dat het centrale punt van de geestelijke schepping zo ver gevorderd is, dat het zijn geestelijke levensovervloed in de vruchten van de andere hemellichamen kan inplanten.
Hoofdstuk 53: De ziel van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Je vraagt je af, waarom dat zo is. Het antwoord luidt: Omdat geen maan een beweging om zijn eigen as mag hebben - omdat de aantrekkingskracht van de aarde, of trouwens elke planeet die op enige afstand van zijn maan staat, nog te krachtig werkt. Zou de maan nu een rotatie om zijn eigen as hebben, - al zou die nog zo langzaam zijn - dan zou ten eerste door een dergelijke rotatie de aantrekkingskracht van die planeet in dezelfde verhouding versterkt worden als de rotatie van de maan zich verhoudt tot de rotatie van de aarde, d.w.z.: wanneer de maan in zijn rotatie de rotatie van de aarde in tijd zou benaderen, zodat hij zich ongeveer in dezelfde tijd om zijn as draaide als de planeet, dan zou door de daardoor toenemende aantrekkingskracht van de planeet zich weldra het ene deel na het andere van de maan losmaken en op de aarde neerstorten. De maan zou zeer weinig gediend zijn met een even langzame rotatie als de planeet heeft, vanwege de gelijkmatige verdeling van de lucht, het water en dus ook van het vuur, en alles zou dan net zo zijn als het nu is op de van de planeet afgewende kant van de maan. Want het water, de lucht en het vuur moeten op een hemellichaam, met een naar verhouding aangepaste snelheid, door de hoog oprijzende bergen mee rondgedraaid worden; anders zouden deze voor het organische leven zo noodzakelijke elementen zich ophopen op de afgewende kant van het centrale lichaam, vanwege de middelpuntvliedende kracht en hun eigen zich verplaatsende gewicht.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Hoe komt het dat de noordelijke helft van de aarde meest uit vasteland en de zuidelijke helftmeest uitwater bestaat? Als men hierop Iet, dan is te begrijpen, dat alleen de noordpool aantrekkende kracht en de zuidpool afstotende kracht moet hebben. Door de noordpool ontvangt de aarde haar voedsel, verteert het in haar centrale organen en leidt door het afvoerkanaal het afval langs de zuidpool naar buiten.
Hoofdstuk 12: De zuidpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] In het centrum is alle levende kracht van de gehele oneindigheid verenigd en gaat vandaar weer in de hele oneindigheid uit. Opdat deze levende kracht zich niet te zeer verspreidt en daardoor in zichzelf zou verzwakken, heeft zij in de eindeloze ruimte talloos vele verzamelpunten van leven geschapen, waarin het leven zichzelf opvangt en vervolgens weer terugkeert tot zijn oereeuwige centrale woonplaats.
Hoofdstuk 21: De vlieg als verzamelpunt van het leven - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Wanneer al deze wezens met hun ontvangen leven zich eeuwigdurend van het centrum weg zouden bewegen, dan zou de centrale kracht geleidelijk aan moeten verzwakken. Maar het leven zou zich nooit kunnen verliezen, omdat het een oneindig leven is. Het zou echter steeds zwakker worden, wanneer het zich aan een oneindige deling zou blootstellen. Om dit zwakker worden beter te begrijpen, wijs Ik slechts op de eindeloze deelbaarheid van de materie zelf; tengevolge daarvan kan men zich een atoom in oneindig veel deeltjes indenken. Maar wordt het atoom er sterker door, als het eindeloos wordt gedeeld?
Hoofdstuk 21: De vlieg als verzamelpunt van het leven - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] Het streven naar Mijn in het zaadje gelegde levensvonkje heeft hier al veel levendiger plaats, zoals reeds bij het groeien van de boom werd uiteengezet*. (* Zie het leven van de boom.) Als nu de arglistige natuurgeesten bemerken dat dit vonkje in de centrale vaten opstijgt, volgen ze allen snel dit vonkje in deze kleine stengels. Maar zodra het vonkje dan een zekere hoogte heeft bereikt, slingert het zich bliksemsnel om de zijtakken van deze dwaze geesten. Deze rennen echter desondanks het vonkje na en weten door de vele krommingen van het hoofdorgaan niet, waarheen het vonkje is gegaan. Ze zoeken het daarom op de plaats waar de wijnstok een lid heeft gevormd, schieten hier met kracht uit de stam en vormen op deze manier de steel van het blad.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] En het wordt begrijpelijk dat er in jullie land maarweinig bronnen zijn, die hun bestaan oorspronkelijk niet aan deze vader van het bergland te danken hebben. Ook valt hier zelden een druppel regen uit andere wolken dan uit die, welke door de Grossglockner en zijn uitgebreide familie over dit land werden uitgezonden. Want hij bezit drie verschillende, ver reikende krachtige armen, waarvan de eerste zich in zijn kinderen naar alle kanten uitstrekt; de tweede reikt tot in alle bronnen, beken en stromen vaak nog verder dan zij n kinderen. De derde meest ver strekkende arm echter is de wolkenregio, die op de Grossglockner voor verschillende landen haar centrale punt heeft en aan de vele wijd verspreide kinderen, zorgzame bewakers en verdere rustpunten heeft, waar ze zich weer in steeds neveliger massa's omvormt. En als deze massa's bijvoorbeeld op de Choralp te dicht worden, dan heeft ook deze berg weer onder haar gerangschikte kindertjes, die hun moeder een groot deel van haar last ontnemen en deze als weldadige regen naar de planten en dieren van de vlakten leiden.
Hoofdstuk 28: De Grossglockner -Een vader van de bergen - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] Wanneer men de gehele natuur en haar kenmerken beschouwt, zo ziet men de Vader; wanneer men de hemel en de sterren beziet, zo ziet men Zijn eeuwige Kracht en Wijsheid. Zoveel sterren er aan het firmament staan, die toch ontelbaar en voor het verstand onbegrijpelijk zijn, (ook voor een deel onzichtbaar), zo groot en menig­vuldig is Gods Kracht en Wijsheid. Iedere ster die aan de hemel staat, heeft echter een andere kracht en een andere hoedanigheid als de volgende, zoals het ook is met alle schepselen op aarde, als gevolg hiervan. Zo is het met al het geschapene. Nu vinden alle krachten, die in de natuur zijn in God de Vader hun oorsprong; alles, licht, warmte, koude, lucht, water en alle krachten der aarde, nl. bitterheid, zuurheid, zoetheid, wrangheid, hardheid, zachtheid en alles, wat men niet noemen kan, dat alles gaat uit van de Vader. Wan­neer men de Vader met iets vergelijken wil, dan moet men Hem vergelijken met het gewelfde uitspansel. Men moet niet denken, dat iedere kracht, die in de Vader is, op een bepaalde plaats en op een bepaald gedeelte aanwezig is, zoals de sterren op een bepaalde plaats aan de hemel staan, neen, maar de Geest toont, dat alle krachten, die in de Vader zijn, door elkander en met elkander verweven zijn als een centrale kracht, zoals men dat voorgesteld vindt in het boek Ezechiël, Hoofdstuk 1. Hij ziet de Heer in de geest en zinnebeeldig voorgesteld als een wiel, waarvan de vier raderen in elkander uitlopen en elk van de vier is gelijk aan de andere, en toen ze draaiden, draaide elk slechts voor zich zelf; zoals de wind woei zo draaiden zij alle vier en geen van hen had nodig omgewend te worden. Zo is ook God de Vader, want alle krachten zijn in de Vader aanwezig als één centrale kracht en alle krachten zijn in de Vader in onnaspeurlijke klaarheid en ondoorgrondelijk Licht. Ge moet niet denken, dat God in de Hemel en boven de Hemel troont en heerst als een kracht en een macht, die geen verstand en kennis in Zich heeft, zoals de zon: zij loopt haar baan en straalt warmte van zich en licht; zij brengt de aarde en alle schepselen voorspoed of tegenspoed, hetgeen dan vrijelijk zou kunnen plaats hebben, wanneer de andere planeten en sterren dat niet tegen hielden. Neen, zo is de Vader niet. Hij is een almachtige, alwijze, alwetende, alziende, alhorende, alom riekende, alom voelende, alom proevende God, die in Zichzelf is, zachtmoedig, vriendelijk, lieflijk, barmhartig en vol van vreugde, ja Hij is de vreugde zelf. Hij is echter van eeuwigheid tot eeuwigheid onveranderlijk, Hij heeft Zijn Wezen nog nooit veranderd en zal zich in alle eeuwigheid ook nooit veranderen. Hij is niet uit iets voortgekomen of geboren, maar Hij is Zelf alles, in alle eeuwigheid, en alles wat bestaat is door Zijn Kracht tot stand gebracht, door de kracht, die van Hem uitgaat. De natuur en alle schepselen zijn uit Zijn Kracht geboren. Zijn hoogte, lengte en diepte kan geen schepsel, ook geen Engel uit de Hemel doorvorsen. De Engelen in de Hemel leven in des Vaders kracht vol vreugde en vrede en zingen uit de volheid van Zijn Kracht.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9