Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

26524 resultaten - Pagina 8 van 1769

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Deze dieren zijn daardoor ook de meest betrouwbare profeten voor allerlei toekomstige verschijnselen. En als ze het met hun eigenaardigheid door de omgang met mensen tot een steeds grotere vaardigheid hebben gebracht, bepalen ze toekomstige verschijnselen zoals hevig onweer, grote luchtverduisteringen door allerlei vormsels vanuit de kosmos, grote aardbevingen, het toekomstige ontstaan van bliksembomen en dergelijke meer, wat deze planeet aangaat, bijna tot op de seconde van tevoren.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[20] Het menselijk gemoed is echter wel zo zwak, dat het al uit heel eenvoudige dromen graag en vaak allerlei toekomstige gebeurtenissen afleidt en daar geloof aan hecht. De mensen hebben allerlei regels opgesteld, waarbij na bepaalde dromen bepaalde gebeurtenissen moeten plaatshebben. Die regels en de droomuitleggingen met zijn gevolgtrekkingen zijn natuurlijk net zo buitengewoon dom als degenen die ze hebben opgesteld. Er zijn waterdromen, die brengen de dood van één of andere bloedverwant of kennis. Vuur brengt leugen of vreugde. Brood -, mest - en trouwdromen worden voor aankondigingen van sterfgevallen in de familie gehouden. Als iemand van bijen droomt, komt er brand; droomt men van mieren, dan komt daarna een overstroming of men krijgt veel zorgen. Als iemand van sprinkhanen, krekels en vliegende vogels droomt, betekent dat oorlog en nog meer van dergelijke onzin, om aan dromen over loterijen maar helemaal niet te denken.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[21] Deze beelden, die de ziel in de droom voor ogen heeft, zijn overeenkomstigheden met de zielstoestand, maar in geen geval profetieën van toekomstige gebeurtenissen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] De eerste dwazen op dit gebied zijn de makers van almanakken die, zonder een sprankje wijsheid te bezitten, op de belachelijkste manier van de wereld de weersgesteldheid van elke dag voorspellen. Enkelen onder hen voorspellen die naar bepaalde, onnozele en buitengewoon belachelijke lotdagen, zgn. kritieke dagen voor het weer. Wat kan zo'n lotdag eraan doen als volgens hem goed of slecht weer optreedt? Oh, gij ezelachtig volk van deze aarde. Wie is dan eigenlijk de Heer over het weer? Ik, of de lotdag? Of kan iemand Mij wel voor zo onwijs en onnozel verslijten, dat Ik bepaalde dagen van het jaar alleen terwille van toekomstige weersgesteldheden geschapen heb? Of heeft het ook al niet in die tijd geregend, gebliksemd en geonweerd, gehageld en gesneeuwd toen de mensen nog niet van een Marialichtmis, van de 40 martelaren, van Medardi, van Margareta en van Portiunkula gehoord hadden? Wie maakte deze dagen het eerst tot feestdagen? De domheid van de mensen. En wie maakte ze daarna tot lotdagen? De nog veel grotere domheid van de mensen.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Wat nu volgt is het 'Hoe', dat wil zeggen, wat is het middel? Het eerste en voornaamste middel is de mogelijkheid zelf; het tweede is het doel dat met de mogelijke realisering van het geheel verbonden is. Want niemand kan met een te realiseren zaak een doel verbinden, voordat hij zelf weet of de zaak uitvoerbaar is. Het derde middel is het materiaal en de kracht die nodig is voor een toekomstige realisering. Heb je dit alles bij elkaar en heb je een overzicht over alles, wat zou je dan nog kunnen hinderen je grondgedachte in de zichtbare werkelijkheid te laten overgaan?
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Deze toekomstige Leer van Mij wordt echter tevens een korte poos 'weduwe' genoemd, omdat Ik dan aan haar ontroofd zal worden door jullie toornige boosheid en door jullie wraakzucht, zij het ook met toestemming van Hem Die in Mij is, en Die buiten Mij nergens zijn kan! En omdat 'zij' door Mij wordt gemaakt, zal Ik van en voor deze maagd en weduwe tevens de man zijn! En wat u in de profeet leest, is nu precies wie de man is, die deze 'maagd' en 'weduwe' heeft gemaakt, alsook welke beloften door 'haar' zijn gedaan; Ik ben de man, en de beloften zijn uitsluitend bestemd voor deze mystieke 'maagd'.
Hoofdstuk 29: De strikvraag van de opperpriester. Het afwijzend antwoord van de jeugdige Jezus. Verzoek van Barnabas om uitleg van Jesaja 54:4-9 en de inwilliging daarvan door de Heer . - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[24] Hierin ziet de geest tot in de diepte der Godheid; want in God is nabij en ver één en dezelfde God, over Wie ik in dit boek schrijf en is zowel in Zijne Drievoudigheid in het lichaam der heilige zielen als in de Hemel. Van Hem ontvang ik mijn inzicht en van niets of niemand anders; ik wil ook niets anders weten als God alleen; deze zelfde God en Hij is ook de zekerheid mijns geestes, zodat ik bestendig ben in het geloof en op Hem vertrouwe. En of een Engel uit de Hemel het mij ook zoude zeggen, zo zou ik het toch niet kunnen geloven, veel minder het begrijpen; ik zou steeds twijfelen, of het zo zou zijn, maar de zon gaat in mijn geest op; daarom ben ik er zeker van en ik zie de oorsprong en de geboorte der heilige Engelen en van alle dingen, in de Hemel en op deze aarde. Want de heilige Ziel is als één geest met God; of zij al een schepsel is, zo is zij toch aan de Engelen gelijk; zo ziet ook de ziel des mensen véél dieper dan de Engelen; de Engelen zien slechts tot in de Hemelse pracht en praal; de ziel ziet in de Hemel en in de hel, want zij leeft tussen beide in. Daarom moet zij zich wel laten verdrukken en alle dagen en uren met de duivel worstelen, dat wil zeggen met de helse eigenschappen, en zij leeft in deze wereld in groot gevaar; daarom heet dit leven met recht een jammerdal vol van angst, en vol van worstelen en strijden. Maar het koude en halfdode lichaam verstaat deze strijd der zielen niet altijd; het weet niet, wat hem wedervaart, maar het is zwaar­moedig en angstig, en gaat van de ene plaats naar de andere; zoekt ont­houding of rust. En wanneer het dit vindt, zo vindt het nog niets, want twijfel en ongeloof doen zich voelen; het is dikwijls als ware het geheel van God verstoten; het verstaat niet de kamp des geestes; hoe de geest nu eens overwint, dan weer de nederlaag lijdt, en welk een heftige strijd er gestreden moet worden met de helse en met de Hemelse eigenschappen; welk een vuur de duivelen aanblazen en de heilige Engelen wederom blussen, geef ik aan iedere heilige ziel te bedenken. Ge moet weten, dat ik hier geen geschiedenis schrijf, die mij door anderen verteld is gewor­den. Ik moet voortdurend strijd voeren; menigmaal is het mij moeilijk gemaakt, evenals aan alle mensen. Maar om des strijds wille, de strijd, die hevig is en om de wille van de ijver, die wij aan de dag leggen, gewerd mij deze openbaring. Het is mij een dringende behoefte, dit alles op papier te stellen. Wat echter hierna volgen zal, weet ik nog niet geheel en al, alleen weet ik, dat mij ettelijke toekomstige geheimenissen getoond werden. Want wanneer het licht opgaat, zo doorlicht het alles, maar de mens kan niet alles goed verstaan, want het is hem, alsof te midden van een onweer, de bliksem te voorschijn schiet en dan plotseling weer verdwijnt. Alzo gaat het ook in 's mensen ziel, wanneer zij voort­gaat te strijden, zo ziet zij de Godheid als in een bliksemstraal, maar de zonde overschaduwt alles weer, want de oude Adam behoort tot de aarde, en niet met zijn tegenwoordige lichaam, tot de goddelijkheid. Ik schrijf dit niet tot eigen lof en eer, maar opdat de lezer wete, waarin mijn kennis bestaat; opdat hij mij niet aanziet voor iemand, die ik niet ben. Want hetgeen ik ben, dat zijn al degenen, die in de kracht van Jezus Christus, onze Koning jagen naar de troon der eeuwige vreugde en leven in de hope der Volmaking, welke aanvangt op, in de dag der Opstanding, die nu aanstaande is. Ziet daarom toe, dat ge niet slapend bevonden wordt in uwe zonden; waarlijk de wijzen zullen het bemerken, maar de goddelozen blijven in hunne zonden. Zij zeggen: wanneer is de dwaas aan het einde zijner dromen? Zij zijn ontslapen in hunne vleselijke lusten. Ziet gij toe, welke droom gij droomt. Ik wilde ook wel rusten in alle zachtmoedigheid, maar ik moet dit verrichten en God, die de wereld gemaakt heeft, is mij veel te sterk; ik ken Zijner Handen werk; dat Hij mij plaatse waar Hij slechts wil. En of ik ook al in de wereld en in des duivels getier zijn moet, zo is toch mijn hoop op God gericht en op het toekomstige leven, en wel wil ik het wagen en Zijne Geest niet wederstreven. Amen.
Hoofdstuk 11: Over de zevende oerbron in de Goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] (In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Joh. 1:1) Dit vers heeft al heel wat veelsoortige onjuiste verklaringen en interpretaties ten gevolge gehad. Uitgesproken godloochenaars maakten zelfs juist van deze tekst gebruik om daarmee met nog meer succes Mijn goddelijkheid te bestrijden, omdat ze het bestaan van het opperwezen over het algemeen verwierpen. Wij willen het nu niet over deze kunstgrepen hebben, waardoor de verwarring slechts groter in plaats van kleiner zou worden, maar meteen met de kortst mogelijke uitleg voor den dag komen. Deze uitleg, die zelf licht is, in het licht van Het Licht, zal vanzelf de dwalingen bestrijden en te niet doen.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Het onbegrip voor zulke teksten vindt zeker zijn voornaamste oorzaak in de zeer gebrekkige en onjuiste vertaling van de Schrift uit de oorspronkelijke taal in de tegenwoordige talen; maar dit heeft intussen wel zijn nut. Want zou de geestelijke inhoud van zulke teksten tot nu toe niet zo goed verborgen zijn geweest, dan was het heilige daarin allang grondig ontheiligd, wat voor de gehele aarde een grote ramp zou zijn. Zoals het nu is, heeft men slechts aan de schors geknaagd en kon men de levende heilige kern niet bereiken.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Na deze onmisbare waarschuwing vooraf, volgt dan nu de uitleg; alleen teken Ik daarbij nog aan, dat het hier slechts om de innerlijke betekenis voor geest en ziel gaat, en niet om de innerlijke pure hemelse betekenis. Deze laatste is te heilig en kan, zonder voor de wereld schadelijk te zijn, slechts aan die mensen meegedeeld worden, die daarnaar zoeken door hun levenswandel geheel te richten naar het woord van het evangelie. De innerlijke betekenis voor geest en ziel is echter eenvoudig te vinden, soms al door de juiste moderne vertaling, hetgeen nu dadelijk zal blijken uit het commentaar bij het eerste vers.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De juiste vertaling luidt: 'In de diepste grond, of ook wel in de grondoorzaak (van al het zijn), was het Licht (de grote heilige scheppingsgedachte, de werkelijke idee). Dit Licht was niet alleen in, maar ook bij God, hetgeen betekent, dat het Licht zichtbaar uit God kwam en dus niet alleen in, maar ook bij God was en op een bepaalde manier om het goddelijke bestaan heen stroomde. Hiermee wordt reeds de basis zichtbaar voor het toekomstig mens worden van God, wat in de eerstvolgende tekst al duidelijk aangegeven wordt.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie of wat was dan wel dit Licht, deze grote gedachte, deze heilige grondgedachte van al het toekomstige, werkelijke, vrije bestaan? -Dat was niemand anders dan God Zelf, omdat in God, door God en uit God onmogelijk iets anders dan God Zelf Zich in Zijn eeuwig volkomen wezen liet zien; en daarom mag deze tekst ook als volgt luiden:
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar omdat de diepste grond van het leven van God volkomen vrij is en ook moet zijn, omdat het anders in feite geen leven is, en dit net zo geldt voor het geschapen wezen en diens leven, omdat het anders ook geen leven en dus geen 'bestaan' zou zijn, ligt het voor de hand, dat aan het geschapen wezen, de mens, slechts een volkomen vrij leven gegeven kon worden. Het moet dat leven voelen als iets, dat op zichzelf volmaakt is, maar juist vanwege dit gevoel moet het ook vaststellen, dat zijn leven niet uit zichzelf, maar uit God is ontstaan, en door Zijn eeuwige almachtige wil, volledig aan Hem gelijk geschapen is.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] (In Hem was het leven, en het leven was het licht der mensen. Joh. 1:4) Het is vanzelfsprekend, dat de diepste grond van al het bestaan, het licht van al het licht, de diepste gedachte van alle gedachten en ideeën, de oervorm als de eeuwige grond van alle vormen, ten eerste niet vormeloos en ten tweede niet dood kon zijn, omdat de dood in zijn realiteit het algehele tegendeel is van al het bestaande, in welke vorm dan ook. In dit woord of licht of in deze grote gedachte van God in God, en uiteindelijk dus God Zelf, was derhalve een volkomen leven. God was dus in Zijn totaliteit de eeuwige volmaakte diepste grond van het leven. En dit licht of leven riep de wezens uit zichzelf op, en dit licht of leven was het licht en dus ook het leven in deze wezens, in deze uit Hem geschapen mensen. En deze wezens en mensen waren zo een volledig evenbeeld van de bron van alle licht, wat in hen de voorwaarden schiep voor een leven gelijk aan het Zijn, het Licht en de eeuwige diepste grond van het Zijn.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Dit gevoel maakt echter het eerste hoogheids gevoel ook tot deemoed, die zoals hierna aangetoond zal worden, beslist noodzakelijk is voor het hoogheidsgevoel.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...