Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 2 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] De reden van dit verschijnsel is heel eenvoudig en ligt meer voor de hand dan jullie zouden willen geloven. Een heel eenvoudig, jullie welbekend natuurlijk voorbeeld zal jullie de kwestie volledig duidelijk maken. Laten we eens aannemen dat jullie voor het raam van een huis staan, vanwaar juist de daarop vallende zonnestralen naar jullie oog teruggekaatst worden; wat zien jullie dan? - Niets anders dan de schelle weerschijn van de zon in het raam, die voor jullie een onoverkomelijke hindernis is om te ontdekken wat zich achter het raam bevindt. Zal deze hindernis ook voor iemand, die achter het raam staat, een belemmering zijn om uit het raam naar buiten te kijken en alles, wat zich dichtbij en veraf buiten het raam bevindt, heel nauwkeurig waar te nemen - vooropgesteld, dat het glas van het raam volkomen schoon is? - O nee, niet in het minst! Terwijl jullie aan de buitenkant van het raam niets anders dan de wit glanzende glazen ruit zullen zien, zal iemand die aan de binnenkant van het raam staat met gemak jullie haren kunnen tellen.
Hoofdstuk 4: Leer van het zonlicht. De dampkring als lichtend omhulsel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Een dergelijke oefening zou ook op aarde helemaal niet slecht zijn, waar de mensen vooral aan duizeligheid lijden; want wanneer een mens ook maar een beetje hoger staat dan een ander, heeft hij er al een afschuw om van boven naar hem beneden te kijken - en hoe hoger iemand komt te staan, des te onverdraaglijker wordt zijn duizelingwekkende hoogheid; soms, en helemaal niet zo zelden, ontaardt deze zo erg, dat menige hoogstaand adellijk persoon zich eerder met tien kanonnen zou willen laten doodschieten dat slechts één keer zo’n effectieve blik naar beneden in de diepte te werpen en zichzelf daar in het eenvoudige jasje van een boer te zien. Is dit misschien teveel gezegd? - O nee! Kijk maar eens naar de edelen: hebben ze niet veel liever dat hun zonen op het slagveld door vijanden in duizend stukken gescheurd en gehakt worden, dan dat zo’n adellijke zoon tegen zijn hoge adellijke ouders zou zeggen: ‘Ik wil liever boer worden dan mijzelf op het open slagveld als veldheer door de vijand te laten doodschieten’?
Hoofdstuk 19: De inwendige inrichting van een tempel van het eenvoudige type. Een tempelorkest - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Als U echter al zo iets eenvoudigs in een begrijpelijk gesprek niet bevatten en begrijpen kunt, terwijl Ik toch op een volkomen aardse wijze spreek over geestelijke dingen, die daardoor gewoon aardse dingen worden, dan zou Ik wel eens willen weten wat uw geloof zou doen, als Ik over hemelse dingen op een hemelse manier met u zou spreken!
Hoofdstuk 19: Aardse beelden van geestelijke dingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (De vrouw zegt: 'Heer! U heeft toch niets om mee te putten en de put is diep! Waar haalt u dan het levende water vandaan?' Joh. 4: 11 ) Maar de vrouw antwoordt: 'U kent de Schrift nogal goed! Maar, zoals ik kan opmaken uit uw vraag om een slok water uit mijn kruik, en omdat u zeker niets hebt waarmee u het water uit deze bron scheppen kunt, en u met de hand het water niet kunt bereiken omdat de bron te diep is en niemand met de hand bij het water kan komen, daarom zou ik wel eens willen zien met welke truc u dat water uit het niets te voorschijn kunt toveren!? (Of wilt u mij misschien heel bedekt te verstaan geven, dat u zin heeft om het met mij aan te leggen? Ik ben nog jong genoeg en aantrekkelijk ook, want ik ben nog geen dertig! Zo'n vraag van een Jood aan een verachte Samaritaanse zou echter toch wel een groot wonder zijn, want jullie vinden de beesten aangenamer dan ons Samaritaanse mensen! Werkelijk daartoe zou ik me nooit over laten halen!)'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] ('Bent u soms meer dan onze vader Jacob, die ons deze heerlijke put heeft gegeven, waaruit hij, zijn kinderen en zijn vee hebben gedronken?' Joh. 4:12) Wie en wat bent u dan, dat u op zo'n manier met mij durft te spreken? - Bent u soms meer dan onze vader Jacob, die ons deze bron gegeven heeft, waaruit hij, zijn kinderen en zijn vee gedronken hebben?! Wie denkt u wel dat u bent? - Zie, ik ben maar een arme vrouw; want als ik rijk was, dan kwam ik niet zelf in deze hitte om een koele dronk voor mij te halen. Zou u als Jood mij nog ellendiger willen maken, dan ik toch al ben?! Kijk eens naar mijn kleren, die nauwelijks voldoende zijn om mijn schaamte te bedekken en dan zal het u toch wel duidelijk zijn, dat ik erg arm ben! Hoe kunt u van mij verlangen, dat ik arme ellendige vrouw u, een trotse Jood, zelfs zou smeken om uw lusten te mogen bevredigen?! Bah, als uw zinnen daarop gericht zouden zijn! Maar ik zie u er toch niet op aan; daarom moet u me wat ik zei maar niet kwalijk nemen! Maar omdat u dit gesprek met mij begon, moet u me nu maar eens uitleggen wat u met dat levende water bedoelt!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu kijken de Samaritanen elkaar verbaasd aan en zeggen tegen de vrouw: 'Goed, goed, wees maar niet zo boos, we hebben het eerlijk gezegd niet zo kwaad gemeend; om het goed te maken beloven we je dat je nu ereburgeres van Sichar wordt. Zeg eens, ben je nu tevreden over ons?'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Mijn leerling Johannes vroeg Mij toen: 'Heer! Als U het er mee eens bent, dan zou ik vannacht nog alles op willen schrijven wat hier gebeurd is!'
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Bekijk Uw geweldige leer nu Zelf eens een beetje preciezer, dan moet U toch inzien, dat Uw leer voor het verkrijgen van het eeuwige leven totaalonbruikbaar is en door niemand ooit uitgevoerd kan worden! Want als iemand op deze wijze de hemel verdienen moet, dan zal hij die hemel wel niet willen hebben! Want het zou dan beter zijn, dat hij nooit geboren was, dan dat hij op deze manier een hemel zou verdienen, waarin hij slechts als een verminkte binnen zou kunnen gaan! Zeg mij nu eens heel openhartig of U dat inziet, of dat Uw leer U werkelijk ernst is!'
Hoofdstuk 40: Op Garizim. Kritiek op de bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] En zo zijn er op de aarde, waarop mensen en dieren en duivels meer dan eens onder een dak wonen en daar ieder op hun manier werken, niet zelden allerlei daden, werken en vruchten, die in hun aard en wezen slecht en onrein zijn. De mensen kunnen zich hier beter afzijdig van houden, als ze verschoond willen blijven van al het mogelijke kwade van de aarde. De Heer heeft daarom door Zijn knecht Mozes vast laten stellen, wat rein en goed is, en de Heer heeft de mensen het gebruik van onreine dingen, waaraan ook boze geesten werken, ontraden, - en dat is een voortreffelijk voorschrift. Maar alles wat u hier wordt aangeboden om van te genieten, is rein, omdat het voor u op zo'n wonderbare manier uit de hemel hierheen werd gebracht, daarom kunt u zonder bezwaar van alles genieten! Want wat de Vader uit Zijn hemel geeft is rein en goed, en helpt het leven van de ziel en de geest eeuwig vooruit.'
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste, je oordeelt hier net als een blinde over de kleur van het licht! Ga nu eens kijken in de dierentuinen van de rijken; daar zie je allerlei wilde dieren, zoals tijgers, leeuwen, panters, hyena's, wolven en beren. Als die beesten niet in sterke kooien zaten, wie zou dan in hun buurt geen gevaar lopen?! Het zou echter wel heel dwaas zijn, om de tere lammetjes en duiven in kooien te houden!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat Ik dat gezegd heb, dringen veel mensen, die tijdens het gesprek met Simon Petrus hierheen gekomen zijn, zich naar voren en eisen van Mij dat Ik tekenen doe. Ze zeggen: ' Als u voor die domme blinden tekenen kunt doen, dan willen wij dat ook wel eens zien! Als u dat werkelijk kunt, dan geloven wij u ook; is het echter bedriegerij, dan weten we meteen wat ons te doen staat! Wij kunnen dat beoordelen, want we hebben overal verstand van!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen allen zich verwijderd hadden, kwam de jonge huisheer, bij wiens bruiloft Ik het water in wijn veranderd had, naar Mij toe en zei:' Heer! Degenen, die ons uit Judéa en Jeruzalem gevolgd zijn en zich nu buiten in de grote gastenkamer met spijs en drank gesterkt hebben, zouden nog graag even met U willen spreken. Want ik geloof, dat er verscheidene het plan hebben om naar hun woonplaats te gaan en daar hun boerenbedrijfjes te regelen. Als U het daar mee eens bent, dan kan ik hen dat wel overbrengen!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Je hebt Mij niet begrepen! Kijk, deze burgers hebben Mij helemaal in hun harten opgenomen, en Mijn leer is voor hen heilig geworden; deze Joden zijn het echter niet geheel en al eens met Mijn leer die Ik hen in Sichar gaf, en zij verlangen weer naar hun zuurdeeg en niet zozeer naar hun huishouden, en willen daarom nu naar huis! Beleefdheidshalve wilden ze Mij eerst nog bedanken, om door jullie niet aangezien te worden voor ruwe onbehouwen lummels. Ga daarom maar gerust naar buiten en breng hen alles onomwonden over wat Ik nu tegen je gezegd heb!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Met dit advies gaat de gastheer naar buiten naar de Judeeërs en brengt hen woordelijk over wat Ik tegen hem heb gezegd. Daar kijken ze allemaal heel raar van op, ook al omdat ze zich erg aangesproken voelen. Een paar worden er boos over; anderen trekken het zich erg aan en denken er in hun hart over na en zeggen: 'Hij heeft ons geraakt en jammer genoeg heeft Hij nog gelijk ook; hopelijk vergeeft Hij het ons, en wij willen blijven!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Petrus zegt: 'Heer dat begrijpt geen engel, laat staan dan wij! Maar als U dat zou willen, dan zou U ons de Vader wel eens kunnen tonen!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...