Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

161 resultaten - Pagina 11 van 11

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11
[1] Wij bevinden ons nu reeds bij deur 5, die opengaat als wij daar aankomen en BISSCHOP MARTINUS slaat meteen bij de eerste aanblik van dit geopende kamertje zijn handen drie keer van verbazing in elkaar en schreeuwt gewoonweg: 'Maar omwille van Uw Goddelijke Naam, Heer, Jezus, Vader - ja, wat is dit nu weer?! Deze onmetelijkheid! Een hemelse aarde zonder einde; en er boven nog vier planeten, als ik het goed zie! Alles overgoten door een licht, waarvan zelfs de diepzinnigste pelgrim op aarde zich niet de allerminste voorstelling kan vormen. Die pracht en majesteit van de stralend lichtende paleizen, tempels en ook kleine tempeltjes, die waarschijnlijk dienen als vrije woningen voor deze bewoners!
Hoofdstuk 42: De verrassingen achter de vijfde deur - De wondere wereld van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ik denk dat ik nu ook de volledige waarheid heb gesproken en dat zo goed mogelijk met heel mijn hart en wil. Handel daar nu naar en je zult zien, dat alles heel anders zal gaan, dan jij je nu voorstelt!'
Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar opdat jullie de innerlijke overeenstemming van dergelijke beweringen inzien, zal Ik jullie ook in dit geval met een aanschouwelijk beeld te hulp komen. - Hoe stellen jullie je de stad Bruck voor? - Jullie zeggen: Zoals we haar nog altijd hebben gezien. - Ik vraag jullie weer: Hoe kunnen jullie je dat dan voorstellen? - Jullie zullen zeggen: Ten eerste in onszelf, dat wil zeggen door de kracht van ons beeldend vermogen en onze herinnering van het natuurlijke beeld van deze stad. - Goed, zeg Ik. Zijn jullie bij het je voorstellen van de stad op een bepaalde plaats aangewezen, of zijn jullie in de geest genoodzaakt je deze stad alleen maar daar voor te stellen, waar ze zich bevindt? Jullie kunnen deze stad in de geest toch zeker naar iedere willekeurige afstand verplaatsen. - Welnu, intussen hebben we voldoende en zullen we de kwestie verder nagaan. - Als het van binnenuit bezien voor de geest eigenlijk niet van belang is waar hij zich die plaats wil voorstellen, en dit voorstellen hem ook altijd dezelfde moeite kost, vraag jullie geest dan eens, welk verschil hij tussen de opgegeven afstanden merkt? - Zal hij voor een zeven mijl ver gelegen Bruck minder tijd nodig hebben om het zich voor te stellen dan voor een Bruck, dat honderd mijl weg ligt? - Wie ook maar enigszins de grote vaardigheid van de gedachten kent, zal in zichzelf toch al wel de ervaring hebben opgedaan dat hij geen verschil merkt, wanneer hij zich de afstand van een mijl en direct daarna een afstand van verscheidene triljoenen mijlen voorstelt. Maar als dat voor de ‘geest’, ofwel ‘van binnenuit’ volkomen één en hetzelfde is, zal het toch ook duidelijk zijn dat alle dingen - wanneer ze van binnenuit beschouwd worden, hoe ze van één en hetzelfde punt uitgaan - dus ook in een en hetzelfde punt een en hetzelfde zijn.
Hoofdstuk 69: De ware sleutel voor het begrijpen van alle religies en openbaringen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Hieruit kunnen jullie al enigszins opmaken, hoe bijzonder kunstig dit mechanisme geweven is; maar daar zou weinig mee gewonnen zijn, als deze draden de elektromagnetische stof heen en terug lieten wisselen. Daarom moeten op bepaalde punten - speciaal in de buurt van de omhooglopende kanalen - verzamelruimten zijn aangebracht, waarin deze stof zich kan verzamelen. Is zo' n kamertje helemaal opgeladen, dan werkt het in op de vloeistof in het kanaal en geeft die weer nieuwe kracht. Dat is één taak van deze vele verzamelkamers, die nu eens groot, dan weer klein zijn, nu eens negatief, dan weer positief; als de opstijgende vloeistof door de positieve elektriciteit te warm is geworden, neemt de negatieve dan weer het teveel in zich op en verandert tegelijkertijd, zodat het aan haar gelijk wordt; of duidelijker gezegd: wat de positieve elektriciteit teveel verhit, koelt de negatieve weer af.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Zou het niet beter zijn, als de kinderen dan toch speelgoed moeten hebben dat men hen speelgoed geeft dat een of andere betrekking heeft op Mijn jeugd op aarde? Daardoor zouden de kinderen een goede neiging ingeplant krijgen en ze zouden, als ze groter zijn, met plezier naar meer feiten en data vragen en naar alles wat hun speelgoed voorstelt en te betekenen heeft. Onder zulke omstandigheden zou dan een ware catecheet zeker een heel vreugdevol werk hebben in het aanleggen van een jonge wijngaard en hij zou ook weldra wonderbaarlijke vruchten oogsten.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Met deze lotdagen moet de mens rekening houden, dan zullen veel domme stormen, bliksem, donder, regen en slaghagel, sneeuw en ijs in zijn hart achterwege blijven. En als dergelijke stormen en slecht weer zullen uitblijven, dan zou de geest uitzijn kamertje in de vrije wereld van het hart durven treden en zou de ziel de lotdag van het eeuwige leven verkondigen! Zolang echter in het hart aanhoudend allerlei zware onweders razen, die van de miserabele lotdagen afkomstig zijn, dan blijft de geest in zijn kamertje en de mens blijft wat hij was, alleen maar een verachtelijk dier, dat bezwaarlijk ooit in de hemelse dierenriem wordt opgenomen.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[26] Prent dit zo diep als je kunt in je gemoed, dan zul je het rijk Gods veel gemakkelijker vinden dan je wel denkt. Maar als jullie je onder het Godsrijk allerlei belachelijke domme wonderen voorstelt en die verwacht - en als ze niet komen, dan moet je het jezelf toeschrijven, als bij een of ander van jullie het rijk van God niet komt. Die belofte van Gods rijk gaat niet met zulk soort domheden gepaard, maar daar waar het beloofd is, daar laat het zich ook gemakkelijk vinden. Maar er zijn veel mensen die zich bij het zoeken naar Gods rijk gedragen als iemand die verstrooid is en naar zijn hoed zoekt, terwijl hij deze op zijn hoofd heeft.
Hoofdstuk 70: Het Godsrijk en de wedergeboorte - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Geloof niet dat iemand daar hulp kan vinden, helpen kan toch alleen maar Ik, de eeuwige vijand van alle afgodendom. Hoe zou Ik dan een houten beeld, dat door mensenhanden is gemaakt, wonderkracht verlenen? Als Ik al iemand wonderkracht zou willen geven, dan zou het aan een echt mens zijn, niet aan een beeldhouwwerk, dat veel lager staat dan het laagste dier, want dat heeft tenminste leven en kan bewegen. Het is zelfs veel minder dan een grashalm of een steen. Die zijn wat ze zijn, dus in hun orde; maar een beeld is niet wat het voorstelt. Het beeld is van hout, maar stelt een mens voor en wordt vereerd en aanbeden, omdat degene die het voorstelt een toonbeeld van deugd was.
Hoofdstuk 72: Vergeving van zonden en beeldenverering - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Zo klagen de burgers in de stad ook geweldig over hun huishuurbelasting, maar wat hun huurders zeggen dat horen zij niet. Als toevalligerwijs een huurder zijn huur niet punctueel kan betalen, dan wordt er al gauw geklaagd en beslaglegging tegen hem geëist. Daarom alleen nog maar meer huurbelasting - zolang tot het hart van de huismeester milder wordt en hij in zijn huis voor de armen ook een kamertje zal inruimen, zonder daarvoor geld te vragen en hij zijn huishuur zal verlagen. Dan zal Ik ook het hart van de machthebbers een mildere instelling geven; maar anders, zoals al gezegd is, nog verder omhoog met de belasting! In plaats van zijden gewaden en dergelijke soort luxe van de familie van de huiseigenaar liever een zachtmoedig hart en redelijke huishuur, dan zal het wel beter worden.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[27] Nu zou ik van jullie, ouwe domkoppen, toch wel eens willen horen hoe jullie je in werkelijkheid een god voorstelt! Want enig begrip zullen jullie je van Hem toch wel gevormd moeten hebben! Spreekt nu want nu gelast ik u mij te antwoorden!'
Hoofdstuk 23: De Romeinse rechter leest Jesaja 9:5-6 en geeft daar zijn toelichting op. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[7] De oogst is reeds uit, en een ieder zal oogsten, wat hij gezaaid heeft. Hier wil ik de mij toevertrouwde schat aan anderen uitdelen, zoals het mij bevolen is; wie met mij handelen en woekeren wil, die is daartoe vrij, of hij nu een Christen, een jood, een Turk of een heiden is, dit is mij alles hetzelfde. Mijn koophuis staat voor iedereen open en niemand zal bedrogen worden; aan ieder zal recht geschieden. Dat een ieder nu toeziet dat hij zodanig handel drijve, dat hij zijnen Heer rente verwerve, want ik vrees, dat er wel eens een koopman zal zijn, die het niet eens zal zijn met hetgeen ik te koop heb te bieden, daar mijn koopwaar menigeen onbekend zal zijn, en ook niet ieder mens mijn taal zal verstaan. Daarom wil ik iedereen waarschuwen, dat hij voorzichtig handelt en zich niet voorstelt, dat hij rijk is en niet arm kan worden; waarlijk, ik heb wonderbare zaken te koop; niet iedereen zal dat verstaan.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11