Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 15 van 103

...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...
[3] Een deel van de uit Caesarea aangekomenen gaat de berg op, omdat ze daar reeds van verre mensen hebben gezien. Als zij echter Romeinen ontwaren, trekken ze zich meteen weer terug. Ze veronderstellen namelijk dat die hier op wacht staan om de vluchtelingen op te vangen en ze weer naar de nog brandende stad terug te sturen om mee te helpen blussen, wat de orthodoxe joden op deze sabbat heel erg ongelegen zou komen. Er woonden namelijk in Caesarea nogal wat orthodoxe joden die, hoewel zij geen Farizeeër waren, heel streng de hand hielden aan de instellingen van Mozes. Het was nu de sabbat van de nieuwe maan en die werd altijd nog strenger gehouden dan de gewone! Daarom waren zij door de noodlottige gebeurtenissen van de vooravond als het ware in hun geloof versterkt en met as op het geschoren hoofd en verscheurde kleren nog veel fanatieker dan op enige andere sabbat van de nieuwe maan. Het zou voor deze zeer strenge nalevers van de sabbat beslist fataal zijn geweest, als zij door de niet sabbathoudende Romeinen teruggestuurd waren om te blussen. Derhalve bleven zij bij de aanblik van de Romeinen, hoewel die nog sluimerden, maar heel kort op de berg en verdwenen zoals gezegd met de noorderzon.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Inmiddels waren de hulpzoekers, natuurlijk met hun OVERSTE van de synagoge voorop, ook al ter plekke aangekomen. Deze herkende direkt de opperstadhouder en sprak hem als volgt toe: "Hooggeplaatste, verlichte en van alle volmachten voorziene heer opperstadhouder van Coelesyrië, van het gehele Joodse land, van het overige Klein en Groot-Azië en van een deel van Afrika! Het zal u niet onbekend zijn wat voor verschrikkelijk ongeluk ons, de altijd aan God en de keizer toegewijde inwoners van de stad Caesarea Philippi, in deze nacht is overkomen. Als wij daar ook maar op enigerlei wijze schuld aan zouden hebben, zouden wij nu onze nalatigheid kunnen verwensen en diep betreuren, en verder met geduld dragen wat God de Almachtige over ons heeft laten komen. Maar voor zover wij weten hebben wij niet de minste aanleiding gegeven tot dit ongeluk, maar heeft de boze opzet van een paar kwaadwillige heidenen ons dat aangedaan! De eigenlijke reden waarom wij hier zijn is dan ook, u een rechtvaardige schadevergoeding te vragen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Komt de maan echter toevallig precies tussen zon en aarde te staan, wat gisteren het geval was, dan bedekt zij de zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze aarde tegen. Dat wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de maan tot aan de zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een zonsverduistering. Maar die delen van de aarde die niet precies in de eerder beschreven, rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol van de aarde bevinden. Want deze aarde waarop wij wonen, is net als de zon en de maan een bol en er ontstaat slechts dag en nacht omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot zuidpool onder het licht van de zon brengt en Iaat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De woordvoerder van de COLLEGA'S zegt: "Een beetje, maar niet alles. Wij meenden dat de Romeinse stadhouder alles zo netjes in scène gezet had om ons allen in zijn netten te verstrikken en wij dachten: Ver verwijderd van de boog is men veilig voor de pijl! We hebben toch alles al verloren, -de bedelstaf is ons deel! De stad brandt nog steeds! Wat moeten we doen? De Romeinen weten wat wij voor het volk betekenen! Zonder onze moeilijk te verkrijgen gunst komt hun heerschappij in Azië hen duur te staan! 0, zo'n Romein als Cyrenius, die de alle middelen van de drie werelddelen ten dienste staan, kan alles!
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] RAPHAËL kwam snel naar de tafel waarop de vijftig rollen lagen, rolde ze, zo goed mogelijk, op de tafel uit, nam toen een met zwarte kleurstof gevulde schrijfstift, ging daarmee vervolgens bliksemsnel over alle rollen en zei toen tegen Cyrenius: "Vriend, hier heeft u de gevraagde brieven in de Romeinse, Griekse en Joodse taal, deel ze nu aan de betrokkenen uit!"
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dit oerlicht van al het licht, deze eeuwige liefde, vonden wij hier en jullie hebben het voor een groot deel ook gevonden en zullen het nog veel meer vinden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dat wij ons toen veel veroorloofden wat volgens de wetten niet geheel in orde was, is natuurlijk ons eigen werk geweest. Maar daarbij bedenk ik toch nog steeds: Als je ouders een visser van je gemaakt hadden, die nu kommervol in zijn levensonderhoud had moeten voorzien, zou er toch heel veel niet gebeurd zijn wat men zich door het goed verzorgd zijn heeft veroorloofd omdat het goeddoorvoede vlees en bloed daartoe aandreef! Daarom zijn onze tekortkomingen tegen de wet, voor een deel een gevolg van de omstandigheden waarin wij door geboorte en opvoeding terecht zijn gekomen.
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Aan onze kant staan nu met een verschrikkelijk grote nummer één, de Messias en een engel uit de hemelen, die veel machtiger schijnt te zijn dan degene die eens de jonge Tobias heeft geleid. En wereldlijk hebben wij bij ons een nog belangrijker nummer twee, de opperstadhouder van geheel Azië en een deel van Afrika, die een natuurlijke oom is van de tegenwoordige, regerende keizer van Rome. Ook al zouden ze met de hele hel van Jeruzalem hierheen komen, dan zouden wij hen toch nog net zo de baas worden als de geprikkelde leeuw iedere nog zo sluwe vos de baas kan worden! -Wat vinden jullie nu van dit alles?"
Hoofdstuk 160: Floran spreekt met Stahar over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: " Jullie moeten hier in Caesarea Philippi blijven en onder de leiding staan van onze gastheer Marcus, die Cyrenius en Ik de macht over deze gehele omgeving zullen verlenen en die dat voor het grootste deel eigenlijk al heeft. Het district van Caesarea Philippi is groot en omvat vele honderdduizenden mensen. Wanneer die eenmaal voorlichting krijgen, zal dat licht zich vanzelf wel verder uitbreiden. Maar het zal van jullie wijsheid afhangen, dat gedaan te krijgen!"
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar even zo moeilijk is het te voorkomen dat zulke dwalingen om zich heen grijpen. Het geestelijke deel van de mens moet namelijk met echt en onecht en goed en kwaad in aanraking komen om vrij te kunnen onderzoeken, herkennen en kiezen, daar hij anders nooit aan het denken gezet zou worden.
Hoofdstuk 168: Leiding van mensen en volkeren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Het schenkt ons echter erg veel vreugde dat jullie hier ook dat hebben gevonden, wat wij hebben gevonden. Jullie kostte het weliswaar je uiterlijke, prettige bestaan. AI jullie bezit heeft het vuur verteerd en het lekt er nog aan. Net als wij bezitten jullie nu niets meer! Maar de wil van God is eens en voor al deze: Als wij mensen God werkelijk willen naderen en de oprechte wens en wil in ons hart koesteren in alles helemaal door God verzorgd te worden, moeten wij eerst uit grote liefde tot en in het sterkste vertrouwen op -de almachtige Vader, de gehele wereld de rug toekeren en alles wat ons op de wereld als deel van de wereld lief en dierbaar was, tot op het laatste atoom verliezen. Dan pas is God de Heer en Vader bereid ons -die door de wereld verlaten en uitgestoten zijn -als Zijn kinderen aan te nemen en geheel voor ons te zorgen, zodat we dan pas echt voor eeuwig verzorgd zijn.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wij zijn geen oerkracht, en afhankelijk van allerlei verborgen op ons inwerkende krachten. Wat heb je aan de goede en ernstige wil om nooit te vallen, als de brug waarover je moet gaan, zonder dat je het weet, bouwvallig is geworden en instort op het ogenblik dat jij heel onschuldig daarover loopt?! Wat is het leven, welke steunpunten heeft het waarop wij met zekerheid zouden kunnen bouwen?! Wie kent de fundamenten van het denken en het willen?! Door de dierlijk blinde bijslaap, die vrijwel nooit iets met serieus nadenken te maken heeft, wordt het leven bij dieren en mensen op één en dezelfde wijze gevormd! Noch het dier, noch de mens heeft ook maar een sprankje bewustzijn van datgene, dat maakt, dat door de zinnelijk dode bijslaap een levend organisme wordt gevormd. Alleen al het stoffelijk technische deel is zo kunstig samengesteld, dat een groot geleerde daarvoor vele jaren zou moeten studeren om alle afzonderlijke bestanddelen en hun oorzakelijke verbindingen ook maar oppervlakkig te leren ontdekken en te kennen! Maar dan had hij pas de machine voor zich, waar is dan echter nog het principe van het leven zelf, hoe werkt het samen met de machine en hoe bedient het zich van de talloze onderdelen daarvan?
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, dat zijn heel steekhoudende overdenkingen, waardoor minstens vier vijfde deel van ons bestaan volgens ieder gezond verstand tegenover iedere God is te verontschuldigen en daarom vrees ik ook geen geest en geen God! Iets slechts heb ik nooit gedaan, behalve dat ik zo nu en dan zomaar als mens plezier had aan een dartel meisje, en dat lag toch ook weer aan mijn aard! Waarom moesten de vormen van een mooi, jong meisje mij dan zo geweldig bekoren? Heb ik zelf zo'n overheersende begeerte in mijn wezen gelegd? Daar weet ik niets van! Wie maakte dan dat mijn gevoel voor liefde zo moeilijk te bevredigen is? Wie heeft in mij de honger en de dorst geschapen? Waarom moet ik dan eten en drinken? Kijk, dat wordt allemaal in ons veroorzaakt door hogere krachten, die wij niet kunnen dwingen! .Tot op zekere hoogte kunnen wij ons zelf wel verloochenen, daarboven houdt het echter op! Maar als dit nu zo is, welk verstand, reiner dan het mijne, en welke wijsheid kan dan in staat zijn om mij, vanwege mijn toestand en mijn doen en laten, voor een streng gericht te dagen? Zeker niet van een mens die net zo helder denkt als ik, -en nog veel minder van een allerhoogste en stralende God! Waarom zou ik dan zo'n kinderachtige angst hebben voor een God?"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Je begrijpt nu nog wel niet, hoe je iets kunt willen zonder ernaar te handelen, maar je handelt dan uit andere motieven die je niet kent, en de latente verlangens van het lichaam bepalen je handeling niet zelden tégen de wil van je geest in. Want de wil maakt geen deel uit van het lichaam en het bloed, en ook niet van de ziel, die het lichaam en het bloed heeft gemaakt en later zelf haar formele ontwikkelingsvoedsel daaruit heeft gehaald. Maar de wil maakt deel uit van de liefde, die Mijn geest in jullie is waardoor jullie niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn ware kinderen zijn en eens in Mijn rijk ook met Mij de gehele oneindigheid zullen beheersen.
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar door Mijn daad, die ik jou en al de anderen nu heb aangekondigd, zullen allen, die vanaf Adam in de wereld geboren werden en tijdens hun lichamelijke leven wel goed wilden ofschoon zij dat niet steeds deden, deel hebben aan de totale wedergeboorte van de geest.
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28  ...