Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 17 van 458

...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...
[34] Wat gebeurt er echter als de mens zijn gehele aardse leven slaapt en de droombeelden voorwerkelijkheid aanziet? Wat zal er gebeuren als hij na het afleggen van zijn lichaam uit zulk een aards droomleven wakker wordt? Waar zal hij naar grijpen? Waaraan zal hij zich vasthouden? Van alle kanten zal hij door de nacht omringd zijn; waar zal hij het licht vandaan halen om die hem verwarrende nacht om zich heen te verlichten?
Hoofdstuk 34: 'Wie in Mij gelooft, zoals de schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien' (Joh 7:38) 135 - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[18] 'Wie deze speciaal beschreven taferelen uit het hiernamaals gelovig ter harte neemt, zal kunnen begrijpen, hoe het er met de mens na het afleggen van het aardse lichaam in het rijk der geesten uitziet en zal zich daarnaar kunnen richten. Een wereldmens echter zal deze evenals trouwens de hele Heilige Schrift, ongelovig verwerpen als een dwaas verhaal van een schrijver zonder verstand. Dat maakt werkelijk niets uit, want binnenkort zal hij immers toch daar aankomen, waar niemand buiten Mij hem zal kunnen helpen.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Zou de een of andere poëtische of filosofische betweter mogelijkerwijs aanstoot nemen aan sommige uitlatingen van Martinus, omdat zij hem voor een deel te aards, te banaal en te ongeestelijk klinken, hem zij gezegd: 'Waar een aas ligt, verzamelen zich de gieren.' De menselijke geest is aan gene zijde wat zijn denken en handelen betreft precies dezelfde als op aarde. Wordt hij echter gelouterd en van al zijn onzuiverheden bevrijd, dan zal ook hij spreken als een zuivere geest zonder smet en onzuiverheid.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Zie vriend, ik wil je nu iets heel doms zeggen. Maar het lijkt mij toch meer wijsheid te bevatten dan datgene wat jij zegt: Ik denk dat als God de Heer niét het menselijk lichaam zou hebben aangenomen, om ook door ons mensen, Zijn schepselen, gezien te worden, waartoe zou Hij ons dan hebben geschapen? Voor Zichzelf niet! Want wat zou Hij er aan hebben, als wij Hem nooit te zien zouden krijgen en ten volste zouden liefhebben? En waartoe zou ons leven dienen zonder een zichtbare God? Denk er over na, misschien klaart je verstand dan nog een beetje op!'
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarna bewandelden velen reeds deze weg en bereikten daardoor het gestelde, gewenste doel, namelijk de verheffing tot het kindschap van God en daardoor het erfdeel van het eeuwige leven in alle macht, kracht en hoogste voleinding. Dit erfdeel bestaat hierin, dat zij zich verheugen in het bezit van al die scheppende eigenschappen, die Mij eeuwig zonder beperking eigen zijn. Dat echter is niet gegeven aan de geesten van alle andere talloze sterren en planeten, zoals ook niet aan alle ledematen van het lichaam het gezichtsvermogen gegeven is, of het gehoor en nog minder het gevoel van het innerlijke geestesoog, dat het meest eigenlijke bewustzijn is van het eigen en niet eigen zijn en het vermogen om God te zien en te erkennen.
Hoofdstuk 43: Saturnus als mooiste van alle planeten - De aarde als school van Gods kinderen en plaats van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Maar wat doen jullie toch, jullie grote mensen, aan wie veel leven is gegeven? Waarom dragen jullie zo weinig zorg voor dit leven? Als het tijd is om vruchten te zaaien, die er toe dienen het aardse leven van de mens in stand te houden en het voedend te verzorgen - dan is de mens zeer aktief en werkt zolang zijn krachten hem dat toestaan, als een worm in een vermolmde boom, zonder ophouden en laat zich door niets van de wijs brengen. Hij verdraagt hitte, strenge kou en regen en andere moeilijke weersomstandigheden. Hij spaart zijn lichaam niet en stelt niet zelden zijn aan een zijden draad hangende korte leven bloot aan het grootste gevaar, om een beetje voedsel te veroveren. Maar voor het zorgdragen, instandhouden en vervolmaken van het eigenlijke innerlijke leven, voor het eigenlijke, eeuwige, heilige, grote Ik, doet hij weinig of niets!
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Wij hebben dus voor Christus veel en meestal geduldig geleden en hebben ons zonder te morren gewillig gevoegd naar de harde regels van onze strenge orde. Wij hebben ons hele vermogen aan deze orde vermaakt voor de heilzame uitbreiding daarvan, ter ere van de allerzaligste maagd Maria en tot steeds grotere eer van God! Dus geloofden wij aan God geen onbillijke eis te hebben gesteld, om na de bittere dood van ons lichaam meteen in de eeuwige gelukzaligheid te worden opgenomen. Maar het is niet alleen zo, dat wij al onze gerechtvaardigde hoop hier als een illusie zagen vervliegen, doch luister verder:
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar IK beduid hun: 'Mijn geliefde kinderen, raak Mij nog niet aan, omdat jullie nog in je vlees zijn; want dat zou jullie lichaam doden. Als jullie echter zonder lichaam zullen zijn, zullen jullie Mij zonder enige schade mogen aanraken. Ik ben een volmaakte geest; daarom kunnen ook alleen volmaakte geesten Mij aanraken!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] En wat geeft het dan, wanneer wij daardoor ons lichaam zullen verliezen? Het is toch beter zonder lichaam lief te hebben, dan mét het lichaam van de liefde uitgesloten te zijn! O kijk toch naar ons en voel hoe wij lijden, als wij jou niet naar de gevoelens van ons hart mogen liefhebben.'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Jullie zijn mooi van gedaante, ja zo mooi, dat wij aardbewoners ons zelfs de meest zuivere lichtengel niet mooier voor kunnen stellen. Bovendien is de duur van jullie aardse leven vrij te bepalen, zodat ieder van jullie kan leven zo lang hij wil. Het verschil tussen jullie natuurlijke leven en het zieleleven daarna is werkelijk zo gering, dat het bijna hetzelfde is of jullie met of zonder dit lichaam rondwandelen. Jullie zien en spreken degenen die gestorven zijn, wanneer en hoe vaak jullie maar willen en kunnen zelfs met ons die nu zuivere geesten zijn, spreken en handelen alsof jullie helemaal geen lichaam meer hebben!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zo'n voordeel van ons leven is, dat wij aan de bodem van deze aarde alles kunnen onttrekken wat wij maar willen, zoals heerlijkheden zonder tal en maat - en ook alle denkbare noodzakelijkheden ter verzorging van ons lichaam.
Hoofdstuk 177: Nogmaals verduidelijking van de vraag over het kindschap Gods door Petrus - Zijn kritiek met betrekking tot de bloedschande onder de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Kinderen, onthoudt dit: Wiens liefde tot Mij zo vurig en sterk is als de liefde van deze drie, die wordt reeds in het lichaam veranderd door die vurige liefde tot Mij. Zodat zijn vlees door het vuur van zijn geest terstond wordt ontbonden, gelouterd en in het eigen leven en wezen van de geest wordt opgenomen, zonder dat van tevoren het lichaam helemaal van het geestwezen behoeft te worden gescheiden.
Hoofdstuk 188: Over de eeuwige zegen aan de tafel van de Heer – Plotselinge verandering van de drie zonnedochters - Wenk over de macht van de liefde en haar wonderen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Ook al komen deze geesten van de vroegere zon nog zo grondig verlicht en doorgloeid aan op deze tweede zon, de oercentraalzon, toch komen ze zichzelf enkel voor alsof ze nagenoeg helemaal donker en volkomen zonder licht zijn. Daarom worden ze hier weer van niveau naar niveau binnengeleid en door de daar heersende geesten weer zo doorstraald, dat ze daardoor in staat raken weer naar een nog dieper gelegen en vrijwel eindeloos veel grotere centraalzon op te stijgen. Deze zon is tevens de laatste materiële voorbereidende school voor de eigenlijke hemel, die het oorspronkelijke thuis is van alle volmaakte geesten. Maar op deze laatste en tegelijk ook allergrootste middenzon van een hulsglobe bestaan er zeer veel niveaus, die de geesten, voorzien van een etherisch lichaam, moeten doorlopen voordat ze pas in staat raken opgenomen te worden in de geestelijke zonnenwereld, die de hemel heet. Dat is dus in enkele woorden de weg voor de op de zon volmaakt geworden geesten.
Hoofdstuk 3: De ontwikkelingsweg van de zonnemens – in strijd met of overeenkomstig de goddelijke orde - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Op dezelfde wijze lijkt ook de gehele mens op al die dingen. Wat is zijn hart in natuurlijk opzicht? Is het niet een centraalzon van het hele lichaam? En al die talloze zenuwen en vezels - nevenzonnen, enzovoort? De uiterlijke huid als omhulsel omspant het gehele levende organisme. Zou een mens echter zonder dit uiterlijke omhulsel kunnen bestaan, dat een goede en deugdelijke bescherming vormt voor het hele levenskrachtige innerlijke organisme van het lichaam van een mens alsook van ieder dier? - Hier hebben wij dus weer een overeenstemmend beeld van een hulsglobe!
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Hetzelfde is het geval bij een planeet, en zonder die inrichting zou er ten eerste geen planeet denkbaar zijn, maar nog minder met zodanige eigenschappen, dat hij in staat zou zijn levensonderhoud te verschaffen aan een veelvormig leven. - Dit zou nog sterker het geval zijn bij een zon, die reeds een centraal punt van een heel planetair organisme is en dus eveneens een meervoudige omhulling moet hebben, zoals ook het hart in het menselijke lichaam - omdat haar organisme ten behoeve van de grotere werkzaamheid veel verscheidener en volmaakter moet zijn dan dat van een andere planeet. - En zo heeft ook zelfs ieder zonnestelsel, met een zon in het centrum, een eigen etherische omhulling, waarbinnen het hele stelsel beweegt, leeft en de delen ervan elkaar over en weer aantrekken, voortduwen en opwekken.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30  ...