Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

290 resultaten - Pagina 18 van 20

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20
[9] De ezelachtige van het gezelschap is nu stil en zegt niets. Maar BISSCHOP MARTINUS maakte deze opmerking: 'O Heer, werkelijk, Uw geduld is groot en oneindig Uw liefde! Maar als ik deze echte ezel eens een paar flinke stokslagen kon toedienen, dan zou me dat bijzonder goed doen! Nee, is me dat een echte ezel! Daarmee valt helemaal niet te praten. De katholieken zijn ook wel dom; maar zo'n domme kerel als deze calvinistische ezel heb ik nog niet meegemaakt.'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] O, nee, nee, dat houd ik niet uit! Ik moet weg gaan, maar ik kan het niet, nee ik - dat is echt onmogelijk! Misschien wil ze iets tegen me zeggen? Daar is ze al - ze is al hier! Stil nu, ze wil immers met me praten, daarom stil, losse tong van me!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[28] Ach, ach, het wordt steeds heerlijker en heerlijker! Daar komt al weer een nieuw paar aan! O Heer, o Heer! Nee, nu staat mijn verstand stil!
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Na deze alleenspraak wordt bisschop Martinus weer stil en overlegt bij zich zelf wat hij nu zal doen; maar er valt hem helemaal niets geschikts in.
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Houd je toch stil, dom vrouwvolk! De Heer zal jullie dadelijk wel een koekje van eigen deeg geven! Als jullie het evangelie niet tot eeuwig levensrichtsnoer wilt nemen, blijf dan maar een hele eeuwigheid lang in jullie domheid steken en teer op het spek van jullie lieve, roomse moeder. Dat iemand daarbij zeker niet te dik en mooi zal worden, daarvoor zal de wijsheid van de Heer wel zorgdragen! Want de Heer verstaat de kunst om zulke domme geesten op een behoorlijk homeopathisch dieet te zetten, dat dikwijls een kleine eeuwigheid duurt en zulke domme geesten beslist de beste dienst bewijst - wat ik uit ervaring weet!
Hoofdstuk 65: Bisschop Martinus maakt de geestelijk blinde Jezuïeten ziende - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] EEN VAN HET HONDERDTAL zegt: 'Ja, zo handelt de grote, heilige Lama volkomen goed en terecht! Maar kijk, nu ziet de mooie Chanchah ons en gaat haastig naar ons toe. Wat zal ze ons wel te melden hebben? Nu maar stil, ze is er al!'
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Chanchah wordt nu heel stil. Maar Gella gaat moedig naar haar toe en zegt: 'Chanchah, als de eindeloze kracht en macht van deze vriend jou net zo bekend zou zijn als mij, zou je aan Zijn zijde voor wel duizend van zulke monsters minder bang zijn dan voor de kleinste mug!'
Hoofdstuk 114: Het gedaantewisselende wezen van Satan - Een aanwijzing over het karakter van Martinus - Het vermoeden van de nieuwelingen over de nabijheid van de Heer - Chanchah' s deemoedige schuldbekentenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Maar wat denk jij toch, mijn hart - jij bent immers ook in de grootste en zichtbare nabijheid van Diegene, die heilig is en meer dan heilig. Wees daarom stil, mijn hart; de Heer geeft immers ieder naar de rechtvaardigste maat van Zijn liefde en wijsheid. Denk daarom niet aan de hoogste mate van zaligheid, die nu deze edele Chinese ten deel valt, maar denk er aan hoe oneindig gelukkig jijzelf nu bent!'
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ze wachten met bekoorlijk verlangen en lieflijk ongeduld op een antwoord, maar wat moet ik hun zeggen? Hoe moet ik mijn tong keren en draaien, opdat ik hun de waarheid zeg, maar toch hun aan al te hemelse harmonieën gewend oor niet beledig? Stil, stil maar. Mij valt al iets heel steekhoudends in. Dat zal ik hun zeggen, natuurlijk op een zo humaan mogelijke manier; daar zullen ze toch zeker van staan te kijken! Dus nu maar moed scheppen in Naam van de Heer!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden zijn ze helemaal stil en HET DRIETAL zegt tegen Martinus, Petrus en Johannes: 'Ach, daar heb je het nu! Als jullie dit al van te voren hebben geweten, waarom vroegen jullie ons dan, ons onbedekte gezicht aan hen te laten zien? Nu liggen de arme schepsels hier levenloos voor ons. Wie zal hun nu weer een nieuw leven geven? Kunnen jullie dat soms? Oh, als jullie dat kunnen, wek die arme vrouwen dan weer op, want wij hebben veel medelijden met ze. Ach, hadden wij ons maar niet voor hen onthuld!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Na deze woorden zwijgt Chanchah; Gella is echter al van meet af aan stil en weet zich zelf geen raad, doch zucht alleen maar heimelijk in het besef van haar vermeende ontzettende lelijkheid.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Deze mensen verliezen ook gauw het plezier in een geest, als ze merken dat hij hen in wijsheid evenaart of, zoals bij Petrus en bij Johannes het geval is, hen verre overtreft. Dan worden ze buitengewoon bits en zeer terughoudend. Maar als ze te maken hebben met iemand zoals jij bent, dan zijn het de voorkomendste wezens die je maar kunt vinden en je kunt ze dan ook zogezegd om de vinger winden. Blijf daarom zoals je bent, dan zul je Mij hier het allerbeste kunnen dienen! Maar wees nu stil, ze komen al vlak bij ons.'
Hoofdstuk 150: Liefdevolle wijze gedragsregels van de Heer aan Martinus - Wenken over wat er innerlijk bij de drie schoonheden omgaat - Martinus' ergernis en de geruststellende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Onderweg vragen DE DRIE ZONNEDOCHTERS Mij: 'Goede en wijze Heer, Meester en Vader van Uw kinderen, waarom zijn toch deze twee dochters van u zo stil en vragen u ook nergens naar? Weten ze dan alles al en zijn ze misschien daarom al heel wijs? Zie, onze hoge wijzen praten ook ontzettend weinig. Maar als ze dan ook spreken, dan is één woord uit hun mond zeker van meer belang dan tienduizend uit de onze! Dat zal waarschijnlijk bij deze allerliefste dochters ook wel het geval zijn?'
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] CHANCHAH zegt: 'Ja lieve zusters, uiterlijk schijnbaar wel. Maar deze nabijheid is geen ware en werkelijke nabijheid, wat jullie spoedig maar al te duidelijk zullen inzien, als Hij zal spreken ten overstaan van jullie wijzen. Maar nu staan we al voor de hal van jullie huis. Martinus staat al stil en keert naar ons terug om raad te vragen. Laten we nu ophouden met praten en op alles letten, wat er. zal gaan gebeuren!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES zegt: 'Beste vriend, jij gaat wel heel kritisch te werk in deze uitermate belangrijke zaak en hebt op vele punten gelijk. Maar over het geheel genomen kun je daarmee toch op zulke dwaalwegen komen, waarop je dan in eeuwigheid wellicht moeilijk het ware doel van je bestaan zou kunnen bereiken! Daarom wil ik je in naam van de Heer, die nu juist ter wille van ons even stil staat, wat verder inlichten. Luister dus nu, m'n vriend:
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20