Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

290 resultaten - Pagina 19 van 20

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20
[22] Hij is immers net zo begrensd als wij tweeën. Hoe kan Hij dan het oneindige doordringen en het tegelijk omvatten? Maar, zoals gezegd, de wijsheid heeft eeuwig ondoorgrondelijke diepten; het kan allemaal mogelijk zijn. Ik wil eigenlijk daarmee slechts zoveel hebben gezegd, dat het mij wonderlijk voorkomt! - Maar nu stil; Hij wenkt dat we moeten zwijgen!'
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] In deze tijd moet iedere andere pendel gestopt worden. Alleen de hoofdpendel van de tweede of ‘grote’ tempel mag nooit stil blijven staan. - Gedurende deze tijd wordt er dan ook nergens gewerkt of iets geleerd, maar iedere huisvader blijft met zijn gezin in zijn huis. En in deze tijd mag door niemand een voet voorbij de grens van de zuilen van een huis gezet worden, behalve alleen bij het jullie reeds bekende, dreigende, grote gevaar van de elementen, dat echter in de eerste helft van het verschijnen van deze ster zelden optreedt, maar wel in de tweede helft, die even lang duurt als de eerste (maar het spreekt vanzelf dat dit in één en dezelfde streek niet altijd zo is, maar onder bepaalde voorwaarden onder invloed van een hogere orde, dat wil zeggen overeenkomstig de orde en overeenkomstig de wil van de goddelijke wijsheid).
Hoofdstuk 24: Rust- en feestdagen. Het sterven van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[27] Wanneer iemand deze innerlijke Vaderwoning echter volkomen is binnengegaan, wordt er in het huis van dat gezin een stil feest van vreugde gevierd, waar ook de buren bij uitgenodigd worden. Dat feest is echter ook het enige, dat jullie hier te zien kunnen krijgen, en het bestaat uit een vrolijk en altijd sober maal en tenslotte een algemeen loven van de enig ware Huisvader.
Hoofdstuk 34: Het derde gordelpaar. De noordelijke gordel stemt overeen met de planeet Mars - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Dat is dus één regel. - Een andere regel houdt in, dat er bij de mensen van deze gordel, wanneer ze een gezamenlijke wandeling ergens heen maken, nooit iemand achter een ander mag lopen, behalve alleen de vrouwen achter de mannen. Op de planeet is dit echter zelfs de vrouwen niet toegestaan. - Om die reden kijken zowel de bewoners van de planeet Jupiter alsook die van de overeenstemmende zonnegordel ieder ogenblik achterom, om te zien of er niemand achter hen loopt en hen van achteren ziet. Als er iemand wordt gezien die zo’n gezelschap of ook een individueel mens volgt, al is het ook op tamelijk grote afstand, dan staat het hele gezelschap en ook de individuele persoon stil; iedereen keert zich met zijn gezicht naar degene die hen volgt en keert zich niet eerder weer om, voordat degene die hen volgde hen heeft ingehaald.
Hoofdstuk 39: Algemene leefregels. Sociale verhouding tussen man en vrouw - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] De aarde moet een bewegende kracht in zichzelf hebben, opdat ze niet geleidelijk aan stil zal blijven staan. Dit alles moet men eerst met zijn natuurlijk oog beschouwen, voordat men dit hele bewegingssysteem van de aarde, evenals ook van alle andere hemellichamen, geestelijk kan begrijpen.
Hoofdstuk 12: De zuidpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] God, De Heilige Geest is de derde Persoon in de triomferende Heilige Godheid en gaat uit van de Vader en de Zoon, de heilig werkende Vreugdebron die in de Vader aanwezig is, een lieflijk, zacht en stil zuchten, dat uitgaat uit de Vader en de Zoon, hetgeen te zien is bij de profeet Elias op de Horeb en op 't Pinksterfeest bij de apostelen van Christus (Handelingen der apostelen 2).
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Dat dit echter aan God onwelgevallig is in hoge mate, behoeft geen be­toog. Laat de mens bedenken, of een dergelijke bron van vuur ook in zijn lichaam aanwezig is en welke gevolgen dat dan met zich meebrengt. Dit geschiedt dan zeker degenen, die de duivel herbergen willen. Daar de duivel dan gast is, houdt hij zich zeer stil; wanneer hij echter geen gast meer is, maar meester, zo zal hij het huis overweldigen, evenals hij dat deed met het lichaam Gods. Daarom is nu het vuur des toorns van God nog in het lichaam Gods van deze wereld tot aan het einde toe en menig schepsel wordt in dit vuur verzwolgen.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] En tezamen, met de zeven geesten Gods wilden zij alles formeren en tot aanzijn roepen. En deze hoogmoed en eigen wil was gans en al gericht tegen God, want een Engel behoorde te blijven op de plaats, die hem was aangewezen en deemoedig te zijn en stil en niet de alwetend­heid en het begrip te bezitten van de heilige Drievoudigheid. Neen, de zeven geesten behoorden zich in de staat waarin zij geboren waren, te gedragen zoals God het wenste.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Ja, beste trotse mens, de Godheid is ook een zeer zacht, eenvoudig en stil wezen, en grabbelt niet in de grond van de hel en van de dood, maar is alleen in zijn Hemel, waar niet dan een zachtmoedigheid is en daarom zal het mij ook niet overkomen zulks te doen.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Op dit commando start nu het grauwe gespuis met een ongelooflijke snelheid over onze Grossglockner heen. Bij zo'n gelegenheid wordt het dan in zijn buurt zelfs midden op de dag volkomen donker. Daarbij komt nog dat het heel stil wordt, omdat de boze geesten nu van mening zijn dat ze eindelijk hebben gewonnen. Zo'n rustige scène duurt echter op zijn hoogst zevenenzeventig minuten. Na deze tijd zal men opmerken, dat dichte witte wolken uit de ijsspleten beginnen op te trekken. Deze breiden zich in korte tijd onder de zwarte wolken uit en beginnen dan ongemerkt op te stijgen. Daardoor dragen ze het zwarte gespuis op hun rug steeds verder omhoog. Als deze echter hun gedwongen omhoogstijgen bemerken, maken ze al gauw op verschillende plaatsen openingen en laten de witte wolken passeren. Dat bemerken de geesten van de witte wolken wel; zijn deze dan boven de zwarte gekomen, dan breiden ze zich daarboven als een net heel snel uit, vaak wel vele mijlen ver en ze nemen het gehele leger van donkere geesten gevangen. Als de boze aanvoerders het bericht ontvangen dat de witte geesten hen volledig hebben omsingeld, dan worden ze razend. Ze beginnen al hun troepen te concentreren om daarmee met geweld door de witte massa's heen te breken. Dit ogenblik is het eigenlijke begin van de strijd. Nu kun je eerst een vreselijk razen en tieren horen in deze zwarte wolkenmassa's. Dat ontstaat door het samendringen van die geesten in hun toenemende woede. Hoe meer echter deze boze geesten vergeefse pogingen doen de bovenste te vernietigen en door ze heen te breken, des te meer worden ze door hen verdrukt. In deze positie beginnen de onderste geesten zich in hun woede te ontsteken. Dat geeft weldra zo'n vurige toestand, dat de hevigste bliksemflitsen met een vreselijk verscheurend geknetter naar alle kanten, naar boven en naar beneden schieten om de naar beneden drukken de witte massa’s te verjagen; omhoog om hun hoofdleider te vernietigen en naar beneden om de hoge troon te vernietigen.
Hoofdstuk 32: Strijd van de geesten in de natuur - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Ziehier koning Lucifer; men zal u de Hemelse kroon ontnemen; gij kunt niet meer in de Hemel regeren. Sta nu nog een wijle stil; wij willen u aanzien, zoals ge vroeger waart. Welke een schone bruid zijt ge. Och, kon ge slechts het vuil van u werpen, zo, dat ge weder rein zoudt zijn. Wij willen uw tucht en deugd beschrijven. Welaan, gij filosofen en gij, die oordeelt, dat koning Lucifer de gerechtigheid liefheeft, treedt nu toe en kiest zijn partij, nu hij nog de kroon draagt. Want wij willen hier over hen recht spreken. Hij zal uw koning zijn, zo gij het recht kunt handhaven; zo niet, zo zal hij in de hel gestoten worden en een ander zal uw koninklijke kroon dragen, een, die beter regeert, dan gij. Toen nu Lucifer zo droevig gevallen was, waren al zijn Oergeesten tegen God gekeerd, want zij allen arbeiden anders dan God en er ontstond eeuwige vijandschap tussen God en Lucifer. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe lang heeft Lucifer in Gods Licht gewoond?
Hoofdstuk 14: Hoe Lucifer, de schoonste Engel in de Hemel, de vreselijkste duivel geworden is. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Wilt u een godheid zijn en geen duivel, bedient u dan van de heilige en zachte rechten Gods; zo niet, dan zult gij altijd en eeuwig in de strenge en ernstige Godsgeboorte blijven. Dit zegt de geest tot u als een woord Gods, en niet mijn dode vlees. Gij moet weten, dat ik het niet zeg door middel van mijn dode verstand, maar dat mijn geest met God verkeert, en weet, hoe de godheid in al haar openbaringen, smaak en reuk is; daaruit maak ik op, dat de god­heid een zeer eenvoudig, zacht, lieflik en stil wezen is, dat de geboorte van de drie-eenheid heel zacht en vriendelijk, lieflik en enig geschiedt, en dat de scherpte van de binnenste geboorte zich nimmer in de zachtheid der drie-eenheid kan opheffen, doch in de diepte verborgen blijft. Die scherpte heet in het verborgene Gods toorn, en het wezen van de zachtmoedigheid in de drieheid, heet God. Er gaat niets van de scherpte uit, dat daar verwoest of de toorn aansteekt, doch de geesten spelen heel zoetjes met elkander als kleine kinderen wanneer zij pret met elkander hebben, omdat een ieder zijn eigen werk heft. Zij spelen met elkander en liefkozen elkaar.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[52] De Engelen zijn kinderen van de grote God, die hen uit zijn lichaam der natuur geschapen heeft ter vermeerdering van de goddelijke vreugde. Hieruit zult gij verstaan dat de Engelenlichamen de schepping Gods niet kunnen begrijpen; het lichaam verstaat het ook niet, alleen hun geest ver­staat het; het lichaam blijft stil evenals de natuur in God, en laat de geest met God arbeiden en dartelen. Want de Engelen spelen voor God en in God evenals kleine kinderen met en voor hun ouders, waarmede de goddelijke vreugde wordt vermeerderd. Toen echter de grootmachtige vorst en koning Lucifer, geschapen werd, wilde hij niet zo doen, maar hij verhief zich en wilde alleen God zijn en ontstak in zichzelf het toornvuur. Zo deden ook zijn Engelen.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] De hitte is van het licht zo geschrokken, dat zich haar verschrikkelijke vuurbron heeft stil gelegd en niet meer in staat is zich te ontsteken. Uit Goddelijke voorzorg heeft zich de doorbreking van het licht in de liefde Gods, door de Hemel niet verder doorgezet. Daarom is de zon niet groter geworden.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] De bron van de 7 geesten is evenwel overal; buiten het strijden staat deze stil en men ontwaart geen beweeglijkheid. En dit gehele wezen begrijpt de eeuwigheid, die niet van God is, maar de niet-almachtige natuur, waar weliswaar de Godheid onaantastbaar in de kern der zeven geesten verborgen blijft, maar begrepen noch ver­staan wordt.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20