Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

43 resultaten - Pagina 3 van 3

1 - 2 - 3
[3] Het is zelfs voor geesten werkelijk niet oninteressant om te zien hoe hun jongste broeders op aarde dingen uitvinden die beslist geen kleinigheden zijn. Daar in de verte ontdek ik net, hoe een lange rij wagens zich pijlsnel voortbeweegt. In mijn tijd zou men een hele dagreis nodig hebben gehad om zo'n afstand af te leggen, en nu, terwijl ik hier sta te praten, is de hele afstand al voor meer dan de helft afgelegd. Heer, U moet er toch ook plezier in hebben als Uw kinderen op aarde met hun nog onrijpe verstand zulke respectabele dingen tot stand brengen, want deze nauwkeurige berekening van oorzaak, kracht en uitwerking is ook iets dat Uw geest in de mens tot grote eer strekt.'
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Rudolf van Habsburg zegt: 'Maar Heer, kijk daar eens, die twee brede straten! De ene voor de voertuigen en de andere voor de ijzeren wagens. Wat nemen ze veel mooi land in beslag, terwijl in mijn tijd alle wegen maar smal mochten zijn en slechts over landstroken mochten lopen die voor andere doeleinden ongeschikt waren. Ik had geen staatsschulden en had toch ook menige oorlog te voeren, maar zij, die nu over zulke brede wegen rondrijden en hun goederen snel vervoeren, hebben overal schulden. Werkelijk, ik begrijp dat niet!'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Wat baat het een vorst om in een gouden statiekoets rond te rijden, als zijn volk in schamele lompen gehuld versmacht? Wat heeft het voor nut om de zwakken alle lasten op te leggen waardoor zij worden doodgedrukt, terwijl men zichzelf vermaakt bij de ellende van hun schrijnende armoede? Zo'n volk zal zich in zijn strijd ontzettend wreken op een dergelijke vorst, die het eerder verdient een volksvampier dan een volks regent te worden genoemd.
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Maar niet op paarden, olifanten, kamelen, leeuwen, panters en tijgers zal de mens rijden; of klaar en duidelijk gezegd: Niet naar kennis en naar geleerdheid en wijsheid moet de mens jagen want dat is alles een vrucht van de boom der kennis - maar in de ware liefde en deemoed moet de mens de Heer verwachten! En als die tijd daar is, dan zal de Heer komen en zal hen vrijmaken en zal dan de boom van de kennis zegenen; of op de ezelin worden dan de kleren gelegd, en de mens zal dan van deze gezegende boom alle vruchten van de ware wijsheid in alle eeuwigheid kunnen genieten.
Hoofdstuk 15: 'En ze brachten de ezelin en het veulen en legden hun kleren daarop, en Hij ging erop zitten' (Matth. 21 : 7) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[28] Van de dieren wordt alleen de zogeheten grote harige koe gehouden, die ongeveer lijkt op een kameel bij jullie; alleen heeft zij geen bult op de rug. Qua grootte zou ze wel bijna honderd keer een olifant bij jullie kunnen overtreffen. Dit dier is zo rijk aan haren, dat jullie, wanneer de koe de haren afgeschoren zijn, die met tien van jullie zwaarste wagens nauwelijks zouden kunnen vervoeren. Verder hoeft nauwelijks vermeld te worden, waar de bewoners deze haren voor gebruiken.
Hoofdstuk 45: Het zesde gordelpaar, dat met Uranus overeenstemt. Mensen, planten en dieren aldaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Keizer Jozef komt naar voren en zegt tegen Mij: 'Heer, ik ben enkele keren over deze berg gereden en heb opdracht gegeven het een en ander aan deze weg te verbeteren want voor mijn tijd kon men menige weg niet zonder levensgevaar met een wagen berijden. Toentertijd protesteerden de mensen heftig en schreeuwden zich hees. De zogenaamde wijzen zeiden: 'Ja, ja, maak de weg maar mooi effen, glad en breed, zodat de duivel minder moeite heeft op zulke helse wegen rond te rijden!' In mijn tijd zag men namelijk een brede weg nog heel vaak aan voor een, die naar de hel zou leiden. In Wenen waren er zelfs mensen die in een brede straat geen woning zouden hebben betrokken, al zouden ze er voor betaald worden. Het aanhalen van deze dwaasheid van de mensen is voldoende om te laten zien wat een moeite het mij heeft gekost om de mensen tot andere inzichten te brengen.
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Kijk eens naar zulke trotse vorsten, waarvan Spanje, Frankrijk en Engeland er al enkele te verduren hebben gehad. Ze vielen tenslotte als treurige offers van een ontketende volkswoede. Jij bent zelf nog helemaal bezeten door deze hof grandezza, die noch voor de mensen en nog veel minder voor God enige waarde heeft. Laat haar varen, want ze zal je nooit ofte nimmer zegen brengen! Kijk, als jouw dochter Maria Theresia niet van een heel andere geest dan die van jou doordrongen was geweest, dan zou er allang geen Oostenrijk meer bestaan. Van alle kanten zou men er zijn binnengevallen en het hebben verscheurd, zoals men het naderhand onder de zoon van je dochter evenals onder Leopold en Frans ten dele al heeft kunnen zien. Voor al dit kwaad heb jij het zaad gelegd, en zolang de nog komende vorsten in jouw gouden koets zullen rond rijden, zullen zij niet verlost worden van bittere beproevingen van velerlei aard.
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Want ook hier heeft men een soort wagens, waarmee men buitengewoon snel over de vlakke weg reist. De wagen worden echter niet door dieren getrokken, en nog minder door mensen, maar ze worden door een speciale machine in een zo snelle beweging gebracht, dat ze op hun hoogste snelheid nooit meer door een afgeschoten kanonskogel ingehaald zouden kunnen worden.
Hoofdstuk 51: Huisregels, maatschappelijke en religieuze instellingen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[19] Wie moet er nu voor deze wagens zorgen? - In de eerste plaats de bouwleiders van de tempel; in de tweede plaats hebben we echter al gehoord, dat er langs de weg overal kleine woonhuizen staan, waarvan de bewoners voortdurend de weg moeten bewaken. Iedere bewoner van zo’n huis aan de weg moet dan ook voortdurend voorzien zijn van een flink aantal van zulke wagens, die steeds klaar moeten staan om eventuele reizigers op te nemen en naar het volgende station te vervoeren. - Ook dat behoort, aangezien het van de tempel uitgaat, tot het materiële gedeelte van de religie. De volgende keer gaan we verder.
Hoofdstuk 51: Huisregels, maatschappelijke en religieuze instellingen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat zal daar wel het gevolg van zijn? Deze kinderen worden al door deze in hun binnenste wonende geesten ertoe aangedreven, meer en meer speelgoed te bezitten. Ja, veel kinderen krijgen van hun ouders zoveel speelgoed, dat dit al een kapitaal uitmaakt. De kinderen verdiepen zich tenslotte in deze spelletjes en hebben bijna geen tijd en rust om iets anders te doen dan aan hun speelgoed te denken. De jongens hebben ruiters, houten paarden, papieren soldatenhelmen, blikken geweren en sabels; maar als ze groot zijn willen ze levende in plaats van houten paarden en in plaats van blikken worden echte geweren aangeschaft; want het is noodzakelijk dat een jongmens vóór alles leert dansen, rijden, vechten en zwemmen. Ook oefeningen in het schieten met pistolen kan niet schaden. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat een jongmens als een echte heer, zoals men pleegt te zeggen, nog voor hij zijn moedertaal kent, ook een paar moderne vreemde talen gebrekkig leert spreken, daarbij ook thuis is op het gebied van de mode, en zich de gewoonte aanwent de glacéhandschoenen al in de eerste jeugd zo vast om de hand te persen, dat de vingers daarin stokstijf staan. En gelukkig degene, die al als knaap op een kinderbal als eerste kan voordansen, waarover de ouders van zo' n genie van louter verrukking haast ziek worden en vreugdetranen vergieten, tranen, die dan als opgeloste specifica in de ziel die merkwaardige werking veroorzaken die hierop neerkomt: omdat juist deze tranen zo' n belachelijk afscheid van de ogen moeten nemen, zoeken ze daarna bij de oren van dezelfde ziel hun toevlucht, waardoor juist de oren door een ongewone verlenging zeer sterk groeien.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er wordt ook erg veel over de tegenwoordige spoorwegen gevloekt en geschimpt. Het is waar, ze zijn voor de mensen een slecht teken van deze tijd en Ik zou wel willen dat ze er niet waren; maar de mensen wilden het en daarom wil Ik het ook. Zag men dat vroeger niet, hoe de groten en rijken er equipages op nahielden en daarmee overal heenreden? Als een arme echter, moe van het lopen, vroeg om een stukje mee te mogen rijden, dan werd hij, als hij er maar enigszins op aandrong, met de zweep terecht gewezen. Ja, zelfs nog als hij wilde betalen werd hij niet meegenomen. Nu zit in dezelfde wagon een stinkende boer en een zogenaamde vagebond, naast hem moet een stadsdame met een fijne neus plaatsnemen en beiden rijden voor hetzelfde geld en genieten gelijke rechten. Het vaak uitgesproken 'Fi donc!' (* .Foei toch!') naast een stalknecht is helemaal verdwenen en de dienst van de vroegere parfumflesjes wordt nu verricht door de rook uit de ketels. Daardoor worden de fijne neuzen enigszins doorgerookt en ruiken ze de onaangename geur van de boer niet meer zo erg. Vroeger konden de aristocraten en naast hen de heren uit de gegoede burgerij niet snel genoeg rijden. Wee degene, die zich op straat bevond; er werd niets ontziend over hen heengereden. Nu is er snelheid genoeg; Zo'n snelheidsmaniak komt bij de spoorwegen tenminste tot het inzicht, dat hiertegenover zijn paarden koets toch louter prutswerk is. Daarom laat hij zijn equipage thuis en valt de wandelaars niet meer zo vaak lastig; want hij rijdt nu liever met de trein dan met de wagen. Wat echter een grote weldaad is voor die straatrovers van herbergiers, want die beginnen nu pas enigszins mens te worden. En wat een rechtvaardige tuchtroede voor allerlei voerlui die voor een enkele rit, met maar weinig posthuizen, niet zelden twee keer zoveel verlangden als hun paard en wagen waard waren! De smeden langs de weg, die voor een hoefnagel vaak zoveel vroegen alsof hij van goud was, komen nu pas, bij het zien van geheel uit ijzer vervaardigde wegen, tot het inzicht dat ijzer dan toch niet zo duur kan zijn! Ook wagenmakers, zadel - en riemmakers weten nu pas wat hun waren waard zijn, want vroeger dachten ze louter goud en zilverwaren te verkopen. Ook de haverwoekeraars zullen langzamerhand tot inzicht komen, dat ze heel wat minder van die vrucht nodig zullen hebben. En de koetsiers in de stad, die vroeger niet wisten wat ze voor een rit in een eenvoudig voertuig zouden vragen, kunnen nu voor twee penningen rijden en wie meer verlangt, kan zelf een plezierritje naar het station maken, waar er maar een is en daar weemoedig toezien hoe honderden reizigers voor weinig geld vervoerd worden. Ook de posthuizen, die vroeger niet wisten voor hoeveel paarden ze een stal zouden huren, hebben nu genoeg aan weinig zogenaamde oude knollen. En hoofdzakelijk door het zeer snelle vervoermiddel zullen de aandeelhouders ook des te eerder tot het inzicht komen, dat ze hier niet goed hebben gespeculeerd; want hun vermeende winst zal zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen en ze zullen erkennen, dat in de waterdamp, behalve de machtige drijfkracht, zich ook een vermogenoplossende werking bevindt.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Daaruit blijkt, dat bij dit gebeuren niemand in materieel opzicht teveel verloren heeft; en de tuchtroede is daarom goed en wordt langzamerhand nog veel beter. Evenals de Hanochieten in de tijd van Noach zelf de watersluizen van de aarde openden, waardoor ze verzwolgen werden, evenzo hebben ook hier deze mensen zelf de luis in hun pels gezet. Ik zeg echter: Ga maar op dezelfde manier door! Degene voor wie de rustige, vruchten gevende aardbodem niet genoeg is, moet de zee opgaan en daar het onderscheid tussen vrede en rust en beweging en storm leren kennen. Als hij wil en de stormen hem nog niet verzwolgen hebben, kan hij weer terugkomen; want naast het water bestaat nog steeds de vaste bodem, zoals naast deze vernieuwingen ook het oude woord van God onveranderd voort bestaat en ook Mijn genade voor iedereen die haar zoekt. Wie hier niets aan gelegen is, maar alleen van vernieuwingen houdt uit louter algemene of persoonlijke zucht naar aanzien, die kan altijd in zo'n snel rijdende stoomtrein gaan zitten en daarmee naar zijn duivels rijden en hij kan verzekerd zijn, dat in Mijn hemelen hem geen medelijdend' Ach' zal nageroepen worden; want domme dwazen zijn ook voor Mijn hemel een weerzin wekkende gruwel en overal lacht men om hen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Welke eer bewijzen de wereldse mensen op aarde Mij en met wat voor lofprijzing betalen ze Mij de gepaste tol? Besteden deze wereldse mensen niet al hun zorg aan hun vuile lijf? Sommigen zijn altijd door bezorgd bezig om te bedenken met welke vodden ze de mesthoop van hun geest zullen omhullen. Weer anderen zijn bezig met te bedenken wat voor heerlijk eten ze wel niet zullen klaarmaken om dat dan daarna in hun maag, als de werkelijke arbeidsplaats van de dood, naar binnen te schuiven. Weer anderen zijn bezorgd over hun prachtige huis, over een schitterende inrichting, zachte stoelen en sofa' s, glanzende tafels en heel zachte bedden om daarin des te gemakkelijker, zowel overdag als 's nachts, te luieren en er nauwkeurig acht op te slaan, dat hun innerlijk meest geliefde vriend 'maag' toch niet een of andere beledigende druk of zelfs een iets pijnlijke kwelling zou ondervinden. Ook zijn deze vrienden van de maag heel erg bang voor zonnestralen, waarom ze dan ook zorg dragen dat niet teveel zonlicht door het raam naar binnen komt, waarom ze hun ramen dan ook met allerlei vodden behangen. Merken jullie niet dat zulke mensen hier al een flauwe verwantschap vertonen met de holbewoners op de maan, die, omdat ze zich niet meer zulke prachtige huizen kunnen inrichten en niet meer in staat zijn hun ramen met vodden te behangen, daarom voor de zonnestralen in hun holen vluchten en daarin ook tot laat in de middag blijven, net zoals de mensen op aarde die het zich gemakkelijk maken, zichzelf goed doen en die vanuit hun kamers in mooi beklede en verende wagens stappen om, naar hun mening, voor hun lichamelijke gezondheid wat passende beweging te nemen. En weer anderen hebben geen belangrijker werk dan zaken doen en met geld woekeren. En nog weer anderen hebben geen andere gedachten dan zich op te dirken, wat vooral door het vrouwelijk geslacht ijverig wordt betracht en wel met het rechtschapen doel een of ander onervaren jongmens daardoor voor de mal te houden en grof te bedriegen. Dit doet trouwens geen rechtschapen meisje, want als ze haar werkelijke innerlijke waarde erkent en daardoor ook de waarde van haar medemens, vraag je dan af, zou ze zich dan wel zo opdirken om iemand te bedriegen en te doen als de joden, die het slechte metaal oppoetsen om het als goud aan een of andere dwaas te verkopen? Ik zeg: dat zal ze niet doen, omdat ze erkent dat ze geen namaak, maar echt goud is, waarvoor ook geen dwaas maar een verstandig mens nodig is om dadelijk te erkennen dat het goud is en het voor de juiste prijs te nemen. Zie - Ik zou nog heel veel meer over wereldse mensen kunnen vertellen; maar het is ter verduidelijking van de zaak niet nodig.
Hoofdstuk 78: Vier vragen met betrekking tot de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
1 - 2 - 3