Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 26 van 588

...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...
[8] Deze toestand moet ook elk mens in acht nemen en hij moet ook niet eerder naar buiten treden, voordat hij de geestesdoop heeft ontvangen! Want zonder deze lijkt de wedergeboren geest op een zwak kind, dat wel in elk opzicht rein is als een engel, maar gebrek heeft aan de werkzame kracht en aan het daarvoor noodzakelijke vrije oordeel.
Hoofdstuk 30: 'En Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleed met kracht uit de hoogte' (Luk.24:49) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[10] Wanneer dat aan hem is voltrokken, dan is hij een geheel nieuwe creatuur uit de geest der liefde en alle kracht uit haar en kan dan pas werkzaam zijn in de volle kracht van de goddelijke liefde en erbarming. Want pas door zulk een doop met de Heilige Geest uit de hoogte wordt de mens verlost van alle doodsbanden en wordt één met en in Christus en kan dan ook zeggen: 'Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij! Niet meer ik ben nu mijn Ik, maar Christus Zelf is het Ik in mij!'
Hoofdstuk 30: 'En Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleed met kracht uit de hoogte' (Luk.24:49) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[13] Hij is op de juiste weg; maar hij weet ook, dat de Heer het meest innerlijke van alle dingen is en dus in dit grote gedrang op deze weliswaar rechte weg, toch niet te ontdekken zal zijn. Maar de begeerte om de Heer te zien is machtiger dan die tegenwerping en machtiger dan dit hinderlijke gedrang en vordert van de mens alle kracht, zich zo hoog mogelijk te verheffen en zo'n punt te bereiken, waarvandaan men over het gedrang heen en toch temidden van het gedrang, de Heer kan zien.
Hoofdstuk 31: 'En hij (Zacheüs) liep snel vooruit en klom in een moerbei vijgeboom om Hem te zien; want Hij zou daar langs komen' (Luk.19:4) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[3] Jezus was wel onder alle mensen de meest van Gods kracht vervulde mens, maar daarom toch evenmin als wij een God. Voor geen enkel denkend mens of denkende geest is het aanvaardbaar, als men zou moeten geloven, dat de kleine planeet aarde het hoofdcentrum van de hele schepping zou zijn; tegen deze veronderstelling zouden de zonnen toch zeker willen protesteren!
Hoofdstuk 28: Martinus als blinde rationalist in de val - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Je zult nu gemakkelijk inzien, dat Gods geest in eeuwigheid nooit de mensen door openbaringen van buitenaf heeft onderricht, maar altijd alleen van binnenuit door de geest. Al leek het misschien ook een persoonlijk onderricht van buitenaf, toch kon dit zo lang geen innerlijke werking hebben, zolang het niet door de alles opwekkende kracht van de geest Gods naar de innerlijke geest van de mens werd geleid. Dus is ook alles wat ik je nu ook alleen maar van buitenaf verklaarde, voor jou zo lang zonder uitwerking, totdat je het ook vanuit jezelf zult vernemen.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] De winter is volgens het gevoel zeker een zonde; want hij past niet in de orde van warmvoelende en warmbloedige mensen en dieren. Maar als hij er niet zou zijn, hoe zou het dan gesteld zijn met de vruchtbodem van de aarde en met de lichamelijke kracht van de mens?
Hoofdstuk 74: Martinus' kritiek op de aard van het kwaad - Borems toespraak over de goddelijke ordening van het leven - 'Goed' en 'kwaad' als de beide tegenpolen in God en in de schepping - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Maar die arme, oude mensen! O, wat werken ze toch met zijn allen en toch is al hun moeite en werk tevergeefs! Nu zie je wel heel duidelijk, hoe weinig een mens tegen zulke ongehoorde uitbarstingen van kracht kan doen. Als er niet een goddelijke kracht met de mens samenwerkt, dan is hij het nietigste wezen in de totale oneindigheid. Maar ik ben nu toch wel bijzonder nieuwsgierig, wat er nog allemaal zal gaan gebeuren.'
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Als het zaad echter eenmaal in de aarde rust, dan kan geen mens iets doen om dit te laten groeien en een rijpe vrucht voort te laten brengen. Dat doet alleen de Heer door Zijn directe binnenstromen in die natuurgeesten, die dan volop aan het werk moeten, om de groei van de planten, alsook die van de dieren met al hun kracht te bewerkstelligen. Bij dit werk zijn slechts enkele van die geesten mede ingeschakeld, die altijd de innigste en eerste vrienden en broeders zijn van de Heer.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (DE OUDSTE:) 'Bij de onmetelijke kracht en macht die mij eigen is door mijn onbegrensde wijsheid, bezweer ik jullie als eerste en oudste mens van deze wereld, die in eeuwigheid geen einde kent en door mij in stand wordt gehouden,'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Als echter het verstand van het hart vrij, zonder bewijzen iets aanneemt, dan toont het hart meteen zijn vrije kracht die overgaat in de geest en deze vrij maakt. Is de geest echter vrij, dan is alles vrij in de mens: de liefde, het licht en het schouwen! Dan heeft het geen bewijs voor de waarheid meer nodig, dan is de vrije geest zelf de helderste en volste waarheid aller waarheid.
Hoofdstuk 162: Over het ware geloof en de vrijheid van de geest - Het geestelijk ontwaken van de oudste - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Ook deze tegenvraag van jullie is tengevolge van jullie zo eindeloos bevoordeeld leven terecht. Maar wat zeggen jullie er dan van, dat de Schepper de mens van mijn planeet zelfs de zwaarste eeuwige straffen in het vuur van de hel in het zekere vooruitzicht heeft gesteld, als ze Hem bij alle plagen van hun aardse leven niet boven alles liefhebben, hun vijanden en hun kwelgeesten niet zegenen, en niet bidden voor diegenen die hen vervloeken. En als ze God, de Schepper, niet voor alles wat Hij hun aan wel of wee geeft, met al hun kracht die hen na al die kwellingen nog overblijft, dankbaar zijn? - Zeg eens wat jullie daarvan denken?
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] PETRUS zegt: 'Vriend, toen de Heer als almachtige Schepper van de hemelen en van alle werelden op mijn aarde het vlees had aangenomen en onder ons mensen leefde en wandelde als een mens, leerde Hij ons allen met kracht aldus te bidden, Hij sprak:
Hoofdstuk 179: Petrus als leraar in het bidden van het Onze Vader - Waarom het bidden hoger staat dan het danken - Petrus' belangrijke vraag aan Uhron in opdracht van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als MARTINUS nu ziet, hoe de macht van deze zonnevuurkrater met planeetgrote massa's speelt als op aarde de wind met de sneeuwvlokken, zegt hij verbaasd: 'Broeders, dat is meer, dan wat een armzalige mensengeest ooit zal kunnen begrijpen! Dat is toch immers een uiting van kracht, waar de hele aarde - als die kon denken als een mens - zich geen enkel begrip van kan maken! Zeg mij toch: Is dit alles de uitwerking en het werk van die aartsbooswicht Satan?'
Hoofdstuk 190: Martinus met zijn hemelse begeleiders op de plaats van de verwoesting - De door Martinus veroordeelde Satan - Martinus' medelijden met de huilende Satan en diens bevrijding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Dat is daar echter absoluut niet zo, want de natuurlijke mensen van deze volmaakte planeet hebben een nog veel sterkere wilskracht dan de vegetatieve, stuwende kracht van de aardbodem van de zon. Om deze reden groeit er op de zon dan ook geen boom, geen struik, geen plant of een grashalm zonder toedoen van de menselijke wil. De menselijke wil is daar dus het enige, oneindig veelsoortige en diverse zaad voor alle vegetatie op deze volmaakte planeet. Daarom groeit er alleen daar bijvoorbeeld een boom of een plant uit de aardbodem van de zon, waar en in de vorm zoals een zonnemens die wil hebben. Daarom bestaat er op deze volmaakte planeet ook absoluut geen blijvende, gelijkvormig voorkomende soort in het rijk van alle planten, maar de soort richt zich altijd naar wat een mens op een bepaald moment wil. - Wanneer een mens echter een boom of een plant door zijn wil uit de bodem heeft geroepen, kan niemand anders die uitroeien, behalve alleen degene, die de plant tevoorschijn heeft geroepen; of alleen kan iemand anders dat doen, wanneer hij door de verwekker gevolmachtigd is.
Hoofdstuk 1: De zon als compleet beeld van de planetenwerelden. Algemene dingen over aardbodem en plantengroei - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Wat haar uiterlijk betreft is de materie van het zonnelichaam eigenlijk een enigszins steviger gemaakt zieleorgaan, waarin talloze geesten in zekere zin in een lichte gevangenschap worden gehouden. - Op het zonnelichaam is door Mijn genadevolle liefde echter ook nog een tweede, nog steviger substantieel lichaam geschapen, dat heel geschikt is om de geesten op te nemen, die in de zonnematerie gevangen zitten. Als nu dit lichaam - of veeleer een werkelijke zonnemens - verwekt wordt door de wil van een voormens, dan wordt door deze aldus verwekte mens onmiddellijk ook een geest opgenomen voor een verdere vrijheidsproef. Als die opname heeft plaatsgevonden, wat altijd onmiddellijk na de verwekking gebeurt, dan is de zonnemens er ook al, volmaakt levend en wel. Daarna worden hem Mijn wilsvoorwaarden bekend gemaakt en hem zijn eigen wilsvolmaaktheden getoond, krachtens welke hij een echte scheppende kracht bezit en niets anders nodig heeft dan alleen maar vast te willen, waarna de bodem van de zon hem ook datgene geeft, wat hij wil.
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39  ...