Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8806 resultaten - Pagina 27 van 588

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...
[17] Een ander ambt houdt in, dat daardoor de wil van de mensen geleid, geordend en ontwikkeld wordt overeenkomstig de wil van God; er wordt hun in theorie en praktijk, zoals jullie plegen te zeggen, getoond dat de mens met zijn wil alleen dan met volle kracht kan werken, wanneer deze in volkomen harmonie verkeert met de wil van de grote God. - Daarom is het ook de eerste plicht van ieder mens om deze allermachtigste en allerheiligste wil bovenal te onderzoeken en te leren kennen; want zonder die wil is niemand in staat een plant aan de bodem te ontlokken.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Jullie hebben op aarde vast al eens een tuinspel gezien, dat ‘duiven schieten’ heet. Kijk, zo ziet ook zo’n boom eruit; alleen zijn er geen takken afgehakt en heeft hij geen ingeboorde zijstokjes, maar het is een ronde boom, ongeveer vijf klafter in doorsnee en ongeveer driehonderd klafter hoog, waaruit aan twee kanten in plaats van takken zijstokjes als reusachtig grote ossenhorens gegroeid zijn. Helemaal bovenaan kromt de boom zich zijwaarts over een afstand van ongeveer vijf klafter, en is daar als sier van een willekeurige kroon voorzien. Aan deze zijwaarts uitstekende boog wordt een lang touw gebonden, en helemaal onderaan, niet van de grond, wordt aan dit touw een kogelrond, relatief zwaar slingergewicht gehangen. Vervolgens pakt een mens de bol en slingert die zo ver zijn kracht dat in één worp toestaat. Daarna slingert deze pendel geruime tijd. En aan de hand van de slingeringen van deze lange pendel wordt daar het allermeest de tijd bepaald.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Wat wordt er in deze tempel eigenlijk allemaal geleerd? - Kijk, dit is een tempel van de diepste geheimen, waarin slechts weinigen ingewijd worden. Maar wat houden die geheimen in? - Deze geheimen houden in, dat de mensen daar de kennis verkrijgen dat God een mens is, en hoe in deze mens de allerhoogste liefde woont, die alles wat er bestaat uit eigen kracht heeft geschapen.
Hoofdstuk 21: Het derde, hoogste type tempel. Het geheim van de menswording van God en van het kruis. Inwijding in de stand van opperpriester - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[31] Maar opdat jullie je er tenminste een vage voorstelling van kunnen maken, zal Ik jullie heel vluchtig en kort enkel de betekenis van een zuil meedelen. - De ronde voet betekent de kracht van God of de sterkte van Zijn wil, die het eeuwige fundament van alle dingen is. - De daarop rustende, vierkante zuil betekent de van dit grondfundament uitgaande kracht, die de steun van de hemel en alle geschapen dingen is. - De geschapen dingen zijn zinnebeeldig door versieringen rondom de zuil aangebracht en houden verband met elkaar en ook met de kracht, die hen voortbrengt en draagt. Want jullie moeten ook weten, dat dergelijke versieringen niet door mensenhanden zijn gemaakt en op de zuilen zijn aangebracht, maar enkel en alleen door de hogere wil van de grote God, die spreekt in het volkomen gereinigde hart van een mens. - De kapitelen van zo’n zuil betekenen de wijsheid; de bollen daar bovenop de ondoorgrondelijkheid daarvan in God. De bogen echter, die deze bollen verbinden, betekenen de ondoorgrondelijke wegen, waarlangs de wijsheid van God alles in de hoogste orde doorziet en verbindt; en deze orde is vervolgens de in stand houdende draagster van de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 17: Scholen op de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[24] Maar nu zou weer iemand de vraag kunnen stellen: We hebben gehoord dat de mensen van deze gordel dikwijls reizen maken; lopen ze dan geen gevaar door de vele verscheurende dieren, wanneer ze door hun gebieden trekken? - Het is zinloos om zoiets te vragen. Want ten eerste zijn de dieren daar voor het merendeel zachtaardig en vrezen ze de mens. Ten tweede is de mens hier, op grond van zijn geestelijke en ook lichamelijke kracht, een ware heerser over zijn wereld. En ten derde wordt iedere reiziger begeleid tot aan het eerstvolgende naburige grondgebied. Met deze drie helpende omstandigheden kan iedereen dus wel veilig reizen, vooral ook omdat hij op de zon geen nacht hoeft te vrezen.
Hoofdstuk 40: Planten- en dierenwereld op het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Hoe meer de mens zich dus op het gebied van de religie inspant de wil van God te leren kennen en ernaar te handelen, des te meer verbindt hij zich ook met de kracht van de goddelijke wil. En als iemand zich de goddelijke wil in zo’n mate eigen heeft gemaakt, dat hij absoluut geen eigen wil meer heeft (zelfs niet, om de goddelijke wil te vervullen), maar elke wil in hem al puur goddelijk is geworden - dan heeft de mens zich niet alleen met God verbonden, meer heeft hij zich met Hem verenigd.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[24] Een egocentrisch mens lijkt op een punt, dat reeds door onze kracht vernietigd wordt. Wat zal er dan wel niet met hem gebeuren tussen de vingers van de goddelijke levenskracht? - Maar wanneer wij ons hart wijder maken door liefde voor onze broeders en zusters, dan maken wij - door levende, individuele punten in onszelf samen te trekken - onze eigen innerlijke wereld groter (en dat doet de liefde voor onze broeders en zusters allemaal) en vormen zodoende een krachtig orgaan om steeds grotere krachten op te nemen. Als dit orgaan overeenkomstig Gods wil volmaakt gevormd is, evenals de uiterlijke wereld die ons draagt, dan zal het ook het vermogen krijgen de volheid in zich op te nemen van de hogere krachten, die uitgaan van de oereeuwige, eindeloze volheid van de goddelijke levenskracht.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] En juist de mensen van onze zesde zonnegordel zijn van dit soort. - Hun voornaamste kracht drukt zich uit in bouwen, terwijl zij in geestelijk opzicht overeenstemmen met die organen in het lichaam van de mens, waardoor de eigenlijke vegetatieve opbouw van het lichaam bewerkstelligd wordt.
Hoofdstuk 47: De grote ringweg op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Ten eerste: Omdat God de Allerhoogste is, moeten wij de allerlaagsten zijn. - Ten tweede: Omdat God als enige almachtig is, moeten wij altijd onze machteloosheid tegenover Hem belijden. - Ten derde: Omdat God vol van de hoogste eer is, moeten wij altijd vervuld zijn van de diepste deemoed. - Ten vierde: Omdat God boven alles heilig is, moeten onze knieën altijd voor Zijn naam buigen. - Ten vijfde: Omdat alleen God alle dingen toebehoren, mogen wij ons die nooit toe-eigenen en moeten wij Hem altijd dankbaar zijn voor iedere gave, ook al is het maar een enkele druppel water; want ook een druppel water kan de mens niet scheppen. - Ten zesde: Om dat alleen in God alle kracht en macht is, moet iedereen weten dat ook zijn kracht uit God is en dat dus ook niemand iets zonder God kan doen; degene aan wie God echter Zin kracht schenkt, kan alles. God zal niemand de afgesmeekte kracht onthouden, wanneer hij die alleen tot Zijn eer wil aanwenden. - Ten zevende: De grootste eer, die wij God kunnen betuigen, is dat wij elkaar wederzijds liefhebben en achten, en wij in Zijn heiligdom vanuit deze liefde en achting en in alle deemoed van ons hart Hem Zelf durven liefhebben.
Hoofdstuk 52: Meer over de religie van de bewoners van het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Dit hart van de aarde is niet zozeer een of andere materie, zoals het hart van een dier of van een mens, maar dit hart is meer een substantiële kracht, die in een daarvoor geschikt, maar overigens vast organisme zich al werkend beweegt en door deze werking op al het andere organisme van het aardelichaam zijn invloed uitoefent.
Hoofdstuk 2: Het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Dat dit juist is, kan de mens gemakkelijk zien aan het voortdurend ontstaan en vergaan van de materie. De bladeren die de boom een jaar sieren, vallen in de herfst af en komt het voorjaar, dan is er onder de boom nog maar weinig van de bladeren te ontdekken, hoogstens nog enkele bladskeletten, die geen van alle in deze toestand de volgende herfst meemaken. Zo gaat het eveneens met het gras en met de vruchten van de bomen; maar niet alleen de vegetatie, maar ook mineralen en vooral dieren van elk soort ontstaan en vergaan. Bergen, die een paar duizend jaar geleden tot boven de hoogste wolkenregionen uitstaken, zijn nu minstens half zo klein; want de scherpe winden, de oplossende kracht van bliksem en ijs hebben deze trotse toppen verstoven als kaf en niets meer dan hoogstens een verbrokkeld rotsblok lost zich nog langzaam ergens in een diepe kloof op en kleine, losse stenen moeten het zich laten welgevallen dat ze door de invloed van regen, wind en elektriciteit in de zandige bergpaden en beddingen in de berggebieden langzaam verweren en vernietigd worden. Dat alles is een gevolg van het veranderde zwaartepunt van de materie.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Zoals dus dit heel onbelangrijk lijkende orgaan één van de belangrijkste van het dierlijk lichaam is, zo is ook in de aarde een soortgelijk orgaan aanwezig, dat met recht de milt van de aarde kan worden genoemd. Deze aardemilt is net als in het dierlijk lichaam eerst voor de maag van belang, maar staat ook met het aardehart in nauwe organische verbinding. Want naast de maag, die van de milt zijn verbrandingswarmte betrekt, moet ook het hart zijn pulserende kracht putten uit dit belangrijke orgaan. In niet mindere mate berust ook de werking van de long op die van de milt, hoewel de long voor de helft een geheel vrije beweging heeft die met de wil van de ziel is verbonden, om welke redenen vooral de mens willekeurig nu eens sneller dan weer langzamer adem kan halen.
Hoofdstuk 9: De milt van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Om dit duidelijker in te zien, willen we eerst een boom bekijken die in wisselwerking staat met de aarde. Een maar enigermate grondig inzicht in deze verhouding zal de zaak zeker zonneklaar voor ogen stellen. Laten we aannemen dat het zaad er blijkbaar eerder was dan de boom, waaruit deze zich dan weer reproduceert, welk aannemen ook daarom al juist is, omdat een zaadje zich toch in elk geval gemakkelijker in de aarde laat opwekken dan een geheel volgroeide boom. Ook kan men het lichte zaadje overal leggen en er zal maar weinig kracht voor nodig zijn om de lichte zaadjes van de grootste bomen in alle vier de windrichtingen uit te strooien; en als er een zachte wind waait en deze de lichte zaadkorrels met zich meevoert, dan wordt hierdoor niet eens een mug gekrenkt, laat staan een groot dier of zelfs een mens. Hoe moeilijk en met wat voor krachtsinspanning en met wat voor gevaar zou zo' n operatie verlopen, als het zou gaan om geheel volgroeide bomen! Wat zouden de mensen wel zeggen, als zo'n groot eikenbos - opeens door machtige orkanen aangevoerd zich boven hun hoofd zou neerlaten en in de aarde wortel zou schieten? En voor zo'n heel bos behoeft maar één wagen gezonde eikels aangevoerd te worden; deze kunnen dan in alle stilte in de aarde worden gestoken en geen mens zou zich het hoofd erover breken als na verloop van tijd de eikels als tere lootjes zich langzaam uit de aarde zouden beginnen te verheffen. Wie heeft het ooit pijn gedaan als een licht dennenzaadkorreltje naar beneden op zijn hoed neer fladderde terwijl hij in het bos wandelde? Wat voor een gezicht zou een mens echter wel trekken, als in plaats van zo' n licht zaadje een geheel volgroeide reusachtige dennenboom voor zijn neus naar beneden kwam?
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Zo hebben ook de nieuw ontstane eilanden hun plantengroei te danken aan de door de aarde voortgebrachte zaden. Hebben die planten dan voldoende stadia doorlopen, dan zullen zich ook dieren gaan ontwikkelen, maar niet verder dan de nog zeer onvolkomen kruipende dieren en insekten. Verder omhoog reikt de vrije natuurlijke overgang niet. Daar moet dan een hogere kracht optreden om een overeenkomstig, op een hogere trap staand dier te scheppen, waarin de voorgaande ontwikkelingsstadia kunnen overgaan. Zo gaat het niet zelden opwaarts tot aan de mens, die echter nooit nieuw geschapen wordt, maar te rechter tijd door verhuizing daarheen wordt gebracht.
Hoofdstuk 15: Het trapsgewijze opklimmen van de levende wezens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] De geest op zichzelf, als het oerprincipe van het leven uit Mij, heeft voor zijn voleinding weliswaar niets van de aarde nodig. Maar zijn wezen wat betreft de vorm, dat is de ziel, moet tot op het laatste atoom datgene weer in zich verenigen, wat haar eens uit de volheid van Mijn haar vormende idee werd verleend. Dit gegevene bestaat uit eindeloos veel intelligentiedeeltjes, die vanzelfsprekend bij het sterven van de mens niet in één ogenblik vrij gemaakt kunnen worden. Daar zijn delen van zijn lichaam en specifica, die hij tijdens zijn leven in- en uitgeademd heeft; ook alles wat van zijn lichaam afkomstig is, zijn tranen en andere afscheidingen van het lichaam, zelfs zijn kleding, zijn behuizing; kortom alles wat hij op de een of andere manier met zijn kracht heeft voortgebracht en gedaan, moet mettertijd als het ware als gelouterd, psychisch specificum door de ziel worden opgenomen, opdat de geest dan in zichzelf een totale beschouwing en hierdoor een duidelijke herinnering heeft aan alles, wat er met zijn complete wezen is gebeurd en hoe die hele, lange weg er uitzag, waarlangs hij nu weer in zijn oereerste volkomenheid terug is gekomen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40  ...