Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 4 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Zie, ook deze ergernis was geen natuurlijke ergernis meer, maar overkwam je om daarmee de hoogmoed van het wereldse verstand te laten zien, dat nooit een gevangene wil zijn in de waarheid, maar altijd vrij wil zijn en een heerser ondanks alle gebrek aan licht en zich alleen dan gelukkig waant als van alle kanten aan zijn domheid hulde bewezen wordt en alleen dan rustig wordt als het zich op een neerbuigende manier, met spot en hoon over de hoofden van zijn broeders verheft!
Hoofdstuk 76: De verklaring van het verschrikkelijke visioen van Thuarim: de grote strijd tussen hoofd en hart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Maar ondanks zulke lichtende meteoren ontstond er in hem toch geen blijvend licht, waardoor onze Enos dan ook op louter tegenstrijdigheden stootte. Want doordat het licht nu eens hier en dan weer daar kort oplichtte, werd er steeds een andere streek van zijn hart verlicht, waardoor hij telkens weer andere ideeën in zichzelf gewaarwerd.
Hoofdstuk 127: De trage Enos staat afwijzend tegenover het leven en prijst het niet-zijn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar ik, als het vrije licht in God, zag immers duidelijk welk plan de eeuwige Oergod had opgevat en zag ook in, dat ik ondanks al mijn eeuwig ver uitgedijde macht Zijn oeroorspronkelijke macht nooit zou kunnen weerstaan; daarom sprak ik op zachtmoedige toon tegen Hem:
Hoofdstuk 273: Henoch en de zeven boden op weg naar de hoogte. Het avontuur met de draak De leugenachtige woorden van de draak over God en Zijn schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Bij deze overvloed aan licht zou men denken dat het gedurende de nacht op aarde met al dat licht niet uit te houden zou zijn, maar de ervaring heeft ons altijd nog geleerd dat na het ondergaan van de zon, ondanks dat er steeds meer lichten aan de hemel verschijnen, het op aarde steeds donkerder wordt naarmate de zon verder achter de horizon verdwijnt.
Hoofdstuk 98: Elfde zaal - elfde gebod. De liefde tot God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Jullie weten echter dat we ons hier op een centrale zon bevinden, waarop het licht in een onmeetbare intensiteit thuis is. Om die reden is hier ook alles zo hoogglanzend gepolijst, opdat daardoor al het op de voorwerpen inwerkende licht, ondanks zijn immense intensiteit, nagenoeg tot op de laatste druppel wordt teruggeworpen en daardoor niet in een vernietigende wisselwerking met de objecten kan treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Na deze woorden houdt hij zich een tamelijk lange tijd heel rustig en wrijft alleen enkele keren in zijn ogen om een eventuele dofheid van de narcose kwijt te raken. Maar omdat het ondanks alle geduld niet lichter wordt, begint hij te twijfelen of hij ooit het licht in zijn ogen zal terugkrijgen en hij wordt daardoor steeds kwader. Als het licht echter ook ondanks zijn steeds stijgende kwaadheid niet terugkomt, roept hij luidkeels:
Hoofdstuk 4: Noodroep tot God. Beroep op Jezus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Nu open Ik de deur en Mijn vrienden vallen op de treden op hun aangezicht neer. Robert zegt met bevend hart: 'O Vader, dat is teveel ineens voor een geschapen geest, voor een nietig levensatoom van Uw oneindigheid! Dit licht, deze heerlijkheid en de bovenmate hemelsmooie engelen, die met vochtige ogen hun oneindig mooie, zachte armen naar U en naar ons uitstrekken! Vergeleken bij hen zijn wij letterlijk vormloos ondanks ons al enigszins hemelse voorkomen!'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als dat werkelijk zo was, zou ik uit schaamte bijna een beroerte krijgen, ondanks het feit dat ik nu een geest ben! Want hoeveel domme en zelfs slechte dingen heb ik tegenover U bij elkaar gezwetst! Ja, nu gaat me ook nog een ander licht op: U hebt mij telkens naar het evangelie verwezen en dat had de echte Cado, die toch onmogelijk zo vertrouwd kan zijn met de Schrift, nooit zo gedegen voor elkaar kunnen krijgen! Nu begrijp ik Uw niet te evenaren wijsheid! Ja, U bent het wel, niemand anders kan het zijn!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Omdat de planeet Jupiter reeds een bijna vierduizend grotere glazen bol is dan jullie aarde en derhalve ook het beeld van de veraf staande zonnen noodzakelijkerwijze in een grotere afmeting moet opnemen dan jullie veel kleinere planeet aarde; om die reden heeft Jupiter ondanks zijn veel grotere afstand tot de zon toch een veel sterker licht dan de veel dichterbij staande planeet Mars alsook jullie aarde zelf.
Hoofdstuk 4: Leer van het zonlicht. De dampkring als lichtend omhulsel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[21] Hij alleen is in staat om het rijk van Zieners en Kenners uit de tijd van David, dat jullie soort reeds zo lang geleden verwoest heeft, weer tot leven te wekken en er een heerschappij te vestigen, waaraan alle vorsten der aarde, ondanks hun vele scepters en kronen, voor goed onderdanig zullen zijn; want het rijk, waar zuiver inzicht heerst, is en blijft steeds het machtigste van de wereld, zodat het nooit door enige andere macht volledig zal kunnen worden onderworpen. Want waar het Licht heerst dat alles transparant maakt, daar zal tevens een zuiver oordeel kunnen worden gevormd, en daar zal de rechtspraak dienovereenkomstig open en eerlijk zijn !
Hoofdstuk 23: De Romeinse rechter leest Jesaja 9:5-6 en geeft daar zijn toelichting op. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[1] (In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Joh. 1:1) Dit vers heeft al heel wat veelsoortige onjuiste verklaringen en interpretaties ten gevolge gehad. Uitgesproken godloochenaars maakten zelfs juist van deze tekst gebruik om daarmee met nog meer succes Mijn goddelijkheid te bestrijden, omdat ze het bestaan van het opperwezen over het algemeen verwierpen. Wij willen het nu niet over deze kunstgrepen hebben, waardoor de verwarring slechts groter in plaats van kleiner zou worden, maar meteen met de kortst mogelijke uitleg voor den dag komen. Deze uitleg, die zelf licht is, in het licht van Het Licht, zal vanzelf de dwalingen bestrijden en te niet doen.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De juiste vertaling luidt: 'In de diepste grond, of ook wel in de grondoorzaak (van al het zijn), was het Licht (de grote heilige scheppingsgedachte, de werkelijke idee). Dit Licht was niet alleen in, maar ook bij God, hetgeen betekent, dat het Licht zichtbaar uit God kwam en dus niet alleen in, maar ook bij God was en op een bepaalde manier om het goddelijke bestaan heen stroomde. Hiermee wordt reeds de basis zichtbaar voor het toekomstig mens worden van God, wat in de eerstvolgende tekst al duidelijk aangegeven wordt.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie of wat was dan wel dit Licht, deze grote gedachte, deze heilige grondgedachte van al het toekomstige, werkelijke, vrije bestaan? -Dat was niemand anders dan God Zelf, omdat in God, door God en uit God onmogelijk iets anders dan God Zelf Zich in Zijn eeuwig volkomen wezen liet zien; en daarom mag deze tekst ook als volgt luiden:
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] 'In God was het Licht, het Licht vloeide door God en straalde om God en God Zelf was Het Licht' Dit was in den beginne bij God Joh 1:2)
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Nu het eerste vers voldoende belicht is en iedereen met een beetje verstand het zonder moeite kan begrijpen, volgt de betekenis van het tweede vers vanzelf. Het getuigt, dat het ervoor beschreven 'woord' of 'licht' of 'de grote scheppingsgedachte' niet ontstaan is in de loop van het Goddelijke bestaan, maar dat het met God, als een deel van Hem, eeuwig is en daarom nooit iets kan zijn, wat met een vroeger ontstaansproces te maken heeft. Daarom geeft het tweede vers als een soort getuigenis de verklaring: Het bestond altijd al in de diepste grond van al het zijn en al het latere worden, als een deel daarvan in en uit God, en was dus Zelf geheel en al God.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...