Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 4 van 1515

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Kortom, we hebben nu genoeg om behaaglijk om zo’n heuvel te gaan zitten, en van daar uit samen met de zonnebewoners een voor jullie zeker buitengewoon geweldig natuurverschijnsel bij te wonen. Maar om te zorgen dat jullie dit opmerkelijke tafereel des te levendiger waarnemen, willen wij ons bij deze gelegenheid met open oren onder de zonnebewoners mengen en luisteren naar waar ze bij zo’n gelegenheid met elkaar over spreken.
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Daar heel in de verte, midden in een groot meer, begint zich een kegelvormige heuvel te verheffen. Zie hoe hij zienderogen groter wordt! - Maar laten we nu niet verder meer spreken, maar enkel luisteren naar wat de zonnebewoners zeggen, en zien wat zijzelf, hoewel ze met dergelijke verschijnselen vertrouwd zijn, met zeer verbaasde ogen en bevend gemoed aanschouwen!
Hoofdstuk 10: De middengordel van de zon. Landschap en bewoners daar. Uitbarsting van een zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Laten we, nu we ons nog bij ons gezelschap bevinden, daar nog een tijd lang bij blijven en zodoende luisteren en kijken naar een aantal dingen die ze allemaal nog zullen doen en zeggen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Om echter de maan en zijn bewoonbaarheid helemaal te begrijpen, moet men weten dat de maan eigenlijk alleen maar op de naar de aarde toegekeerde kant 'maan' is; aan de andere zijde is hij geen 'maan', maar een heel stevig stuk aarde. Wat dus 'maan' is, is niet vast, maar heel losjes, bijna als een enigszins vast zeeschuim; de vastere delen stijgen als bergen omhoog, maar de zachtere delen zijn nis- en trechtervormig in de richting van het centrum van het hemellichaam ingezonken. In enkele daarvan bevindt zich atmosferische lucht die nog niet heeft kunnen ontwijken en die, als je door sterke verrekijkers kijkt, er bijna als water uitziet. Alle hoogten, evenals de minder diepe trechters, hebben geen atmosferische lucht, maar alleen ether, zoals die zich in de vrije ruimten tussen zon en planeten bevindt. Deze kant van de maan wordt dan ook niet door organische wezens bewoond, maar haar bewoners zijn van geestelijke aard. Deze geestelijke bewoners waren tijdens hun aardse leven louter wereldgezinde mensen en worden nu ter verbetering daarheen verbannen, zodat ze zich op deze manier nog genoeg aan de wereld kunnen vergapen. En als ze na lange tijd merken, dat het aangapen van de wereld geen vruchten oplevert en als ze luisteren naar de daarheen gezonden leraren, dan worden degenen die zich wel willen beteren dadelijk op een hogere, gelukkiger trap van vrijheid gebracht; de minder volgzamen echter krijgen op de maanaarde weer een lichaam en moeten daar een heel armzalig en kommerlijk bestaan leiden. In de eerste plaats hebben ze daar met grote koude en duisternis te kampen, ten tweede met een ondraaglijke hitte; want de nacht duurt daar bijna veertien volle dagen en de dag duurt even lang. Tegen het eind van elke nacht wordt het daar zo koud als op aarde aan de noordpool en in de middag en tegen het eind van de dag wordt het zo warm, dat geen levend wezen het aan de oppervlakte kan uithouden.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Ik voor mij -als gewoon mens dan wel te verstaan -vind net als u, dat deze jongen goed genoeg is en machtig genoeg om God te kunnen zijn, maar nu moet u ook eens denken om het volk, dat zozeer gehecht is aan de leer van Mozes en van de profeten! De tempel is het aloude middelpunt van hun heil. Daarheen wendt het zich met zijn hoop en zijn wensen. In de tempel gelooft het zijn God nabij te zijn, omdat het daar, door middel van het hogepriesterlijk oor, naar Hem kan luisteren, en omdat het daar wordt verhoord dankzij diens gebeden en die van zijn helpers! Als je dat het volk plotseling afneemt, en als in de plaats van de verbondsark deze goddelijke knaap zou moeten gaan functioneren, roep je daarmee ongetwijfeld een algehele revolutie op in het hele land !
Hoofdstuk 24: Joram antwoordt met een rede over het wezen van God. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[23] Maar het was hun niet om de wortel en niet om de boom te doen, de vorst der duisternis had iets anders in de zin. Omdat hij zag, dat zij niet meer van de goede boom eten wilden, maar twistten om de wortel, zag hij ook wel dat zij zeer moe en zwak werden en dat de wilde natuur wederom in hen heerste. Daarom gaf hij hun hoogmoed, zodat ieder voor zich meende, dat hij de wortel had en men hem moest eren en naar hem moest zien en luisteren. Toen bouwden zij zich paleizen en dienden in het geheim de mammon, “daardoor werden de oningewijden geërgerd”, en zij leefden naar de lusten huns vlezes, in begeerte naar de natuur en verzadigden zich; zij verlieten zich op de vruchten van de boom, die over hen al zijn takken uitbreidde, in de hoop dat ze, al waren ze nu al in het verderf geraakt, weer gezond mochten worden. En terzelfder tijd dienden zij de vorst der duisternis naar de wilde natuurdrift en de kostelijke boom stond daar maar te kijken en velen van hen leefden als de wilde dieren en leidden een slecht leven in hoogmoed, pracht en overvloed en de rijke verbruikte de arbeid en het zweet van de arme en verdrukte hem nog daarbij. Alle boze daden werden met geschenken goed gemaakt, een ieder jaagde naar veel geld en goed, was hoogmoedig, dwaalde en braste. De ellendige zag geen uitredding; schelden, vloeken en zweren werd niet tot zonde gerekend, zij wentelden zich in het boze als een zwijn in de modder.
Hoofdstuk 0: Voorrede van de schrijver van dit boek aan de lezer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Maar let nu op. - Mozes schrijft, dat God heeft gesproken: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des Hemels, die hun licht geven op aarde en scheiden de dag van de nacht, en maken jaar en tijden. Deze beschrijving toont ons aan, dat de eerste schrijver niet geweten heeft, wat sterren zijn, hoewel hij toch vatbaar is geweest voor de rechten van God. Hij heeft echter de Godheid bij het hart genomen en heeft uit het hart gezien, wat het hart en de kern dezer schepping was, en de geest heeft hem de siderische en uiterlijke dode geboorte verborgen ge­houden, en heeft hem alleen op het geloof, naar het hart van de God­heid gedreven. Wat ook de hoofdzaak is, wat voor de mens het meest nodig is, want wanneer hij het ware geloof aangrijpt, dan dringt hij door de toorn van God, door de dood heen in het leven, en heerst met God. Daar echter de mensen in de laatste tijd veel luisteren naar de wortel van de boom, door welke de natuur aantoont, dat de tijd van het kaal­worden van de boom nabij is, daar wil hun de geest hetzelfde aantonen en de Godheid zich geheel en al openbaren. Dat is het morgenrood en het aanbreken van de grote dag Gods, waarop zal teruggebracht worden en opgaan, alles, wat uit de dood tot weder­geboorte des levens is geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Hoe zal hij, die in het diepe water zwemt, zich wel kunnen verweren. Hij heeft al genoeg te doen met zich in evenwicht te houden en dan wordt hij tegelijkertijd nog door de duivel bestookt. Het ene gevaar volgt het andere op, zoals ook onze koning Christus zegt: Het is moeilik voor een rijkaard om het Koninkrijk der Hemelen binnen te gaan. Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods. (Math. 19, vs. 24 en Marcus 18, vs. 25). Wil iemand wedergeboren worden, dan moet hij zich niet als onderdaan geven aan zijn hebzucht, zijn hovaardij of zijn eigen kracht, ook moet hij niet luisteren naar de wil van zijn vlees, maar hij moet vechten en strijden tegen zichzelf, tegen de duivel en alle vleselijke lusten en hij moet bedenken, dat hij een knecht en pelgrim is op aarde, die door het gevaarlijke tranendal moet komen in een andere wereld. Daar zal hij heer zijn en zijn heerlijkheid zal in steeds meer volkomen lust en schoonheid stralen.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] (En het woord werd vlees en woonde onder ons, en wij zagen Zijn Heerlijkheid, een heerlijkheid als van de eniggeboren zoon van de Vader, vol genade en waarheid. Joh. 1:14) Als de mens zo door de wedergeboorte een echt kind van God wordt, welke geboorte als het ware door God of de liefde tot God plaats vindt, dan komt hij tot de heerlijkheid van de bron van alle licht in God, ofwel tot het eigenlijke goddelijke bestaan. Dit bestaan is de werkelijke eniggeboren zoon van de Vader, zoals het licht inwendig verborgen rust in de warmte van de liefde, zolang de liefde het niet opwekt en uit zich naar buiten Iaat stralen. Dit heilige licht, dat zo naar buiten straalt, is in wezen de werkelijke heerlijkheid van de zoon van de Vader en het doel van iedere wedergeborene; daar wordt de wedergeborene gelijk aan die heerlijkheid, welke eeuwig vol genade (Gods licht) en vol waarheid is, en dit is de echte werkelijkheid of, anders gezegd, het vlees geworden woord.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] (De andere dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen en zegt: 'Kijk, Dat is Gods lam, dat de zonden der wereld draagt!' Joh. 1:29) De daarop volgende dag doet hij tegenover hen nóg een keer een uitspraak over Mij, toen die onderzoekers zich nog te Bethabara ophielden en daar informaties inwonnen over wat deze Johannes nu eigenlijk deed, en wat zijn boodschap voornamelijk behelsde. Dat gebeurt dan bij de bekende gelegenheid als Ik uit de woestijn naar hem toe kom en van hem verlang, dat hij Mij moet dopen met het water van de rivier.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De beide leerlingen wisten wel dat Ik al enige tijd in deze omgeving woonde, want ze konden Mij al wel ettelijke malen daar gezien hebben, zonder echter te vermoeden wie Ik was. Daarom vroegen ze ook niet direct naar Mijn eigenlijke geboorteplaats, maar slechts naar het onderkomen in het plaatsje Bethabara, dat voor het merendeel uit schamele vissershutten bestond, die uit leem en biezen opgetrokken waren en vaak nauwelijks zo hoog waren, dat een man er rechtop in kon staan.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Hij sprak tot hen: 'Komt en ziet.' Zij gingen met Hem mee en zagen het, en zij bleven dien dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Joh. 1:39) Het was, van de plaats waar Johannes predikte, niet ver naar dat onderkomen; daarom zei Ik tot de beide leerlingen: 'Komt en ziet!', waarop beiden Mij zonder meer volgden. Zij bereikten samen met Mij spoedig Mijn onderkomen en verwonderden zich daar bijzonder over het feit dat de Gezalfde van God vrijwel het armelijkste hutje bewoonde, wat daarbij ook nog op een van de onherbergzaamste plaatsen van deze woestijn stond!
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Nadenkend komt Nathánaël overeind en zegt: 'Broeder, dat zou een zeer groot wonder zijn! Want het gepeupel van Nazareth is toch echt wel het slechtste van de hele wereld! Met een Romeinse munt kan je toch van een Nazareeër alles maken wat je maar wilt?! In dit nest is allang geen geloof meer, noch aan Mozes noch aan de profeten! Kortom van een Nazareeër kun je maken wat je wilt, en er is al heel lang een spreekwoord dat zegt: 'Hij is nog slechter dan een Nazareeër!' En jij zegt dat de Messias daar vandaan komt, en je wilt me naar Hem toebrengen, zodat ik Hem zal zien?! -Nou, nou, bij God is wel niets onmogelijk, we zullen eens zien!'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] (En Jezus zegt verder tegen hem: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, -van nu af aan zullen jullie de hemelen open zien en de engelen Gods zien opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen! (Joh. 1:51) En Iet op, Ik zeg jullie: van nu af aan zullen jullie allen de hemelen open zien en de engelen van God op zien stijgen en af zien dalen naar de Zoon des mensen, -wat zoveel wil zeggen als: In het vervolg, als jullie uit Mij de wedergeboorte van jullie geest zullen verkrijgen, dan zullen de levenspoorten geopend worden. Jullie zullen dan, zelf engelen zijnde, de door Mij in de wedergeboorte tot engelen en daardoor tot 'kinderen Gods' gemaakte mensen, van de dood naar het eeuwige leven zien trekken. Daarentegen zullen jullie ook veeloorspronkelijk geschapen hemelgeesten uit alle hemelen naar beneden naar Mij, de Heer van al het leven, zien afdalen en daar in Mijn voetstappen, de voetstappen van de Mensenzoon, zien treden, Mijn voorbeeld en Mijn getuigenis volgend.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Daarna daalde Hij af naar Kapérnaum, en Zijn moeder, Zijn broers en Zijn leerlingen gingen met Hem mee, maar zij bleven daar niet lang. Joh. 2:12) Zeven dagen na de bruiloft verliet Ik Nazareth en trok met Maria, Mijn vijf broers, waarvan er twee tot Mijn leerlingen behoorden, en met de tot dat tijdstip opgenomen leerlingen naar het lager gelegen Kapérnaum. Dat was toentertijd een tamelijk belangrijke handelsstad, die gelegen was op de grens van de provincies Zebulon en Naftali aan de Galilese zee. Het lag ook niet ver van de plaats waar Johannes aan de overzijde van de Jordaan in de omgeving van Bethabara doopte, zolang deze vaak geheel droogstaande rivier voldoende water had.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...