Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

54 resultaten - Pagina 4 van 4

1 - 2 - 3 - 4
[2] Kijk, dat zijn echt stevige vragen. Maar op de achtergrond zit een nog steviger vraag verborgen, en iemand zou het volgende kunnen zeggen: Hoewel de hele kwestie met grote waarschijnlijkheid hout snijdt, blijft het desondanks uiterst problematisch, of er werkelijk een dergelijke hulsglobe aan te nemen valt, en of daarin werkelijk zo’n ongelooflijk grote centraalzon brandt. Wanneer dat in de eerste plaats bewezen kan worden, willen wij natuurkundigen en astronomen de kwestie wel aannemen; maar zolang zo’n bewijs niet geleverd kan worden, kunnen wij deze hele verlichtingshypothese niet anders beschouwen dan als een goed geslaagd en keurig produkt van dichterlijke fantasie.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Bekijk het oog van een mens of een dier eens! - Het komt volledig overeen met een hulsglobe, aangezien zich eveneens in het midden de kristallen pupil bevindt, die in de eerste plaats met name bij veel dieren een eigen licht heeft en het licht van andere voorwerpen op vrijwel dezelfde manier opneemt als een zon, van welke aard ook, doordat die zich binnen de huls bevindt. Bekijk dan (aan de binnenkant) de wanden van het oog, hoe die alle stralen, die ze door de kristallen lens heen en ondersteund door het eigen licht van diezelfde kristallen lens van buitenaf hebben opgenomen, onmiddellijk weer op iedere denkbare afstand naar buiten kaatsen. Want jullie moeten weten dat jullie niet de voorwerpen zelf zien, maar alleen de overeenkomstige afbeeldingen ervan, en dat komt doordat deze beelden door de aan de achterkant gelegen spiegelhuid door de kristallen lens heen worden opgenomen en onmiddellijk na het opnemen volkomen door en door verlicht weer buiten jullie gekaatst worden. Pas daar nemen jullie dan de voorwerpen waar op de plaats, waar de voorwerpen zich als zodanig buiten jullie in hun natuurlijke gesteldheid bevinden. Want als jullie de voorwerpen zelf zouden zien, zouden jullie die niet anders dan in hun echte natuurlijke grootte waarnemen, waarbij jullie dan natuurlijk op de plaats, waar jullie nu een stofmijt zien, een olifant, dat wil zeggen een dier zo groot als een olifant zouden zien, en met je geestelijke oog zelfs een wezen zo groot als een planeet.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Bekijk verder eens het ei van een vogel. - Wat is het? - In zijn breedste betekenis een afbeelding van een hele hulsglobe, van een centraalzon als zodanig alsook van een nevenzon, van een planeet, en evenzo van ieder ander op zichzelf bestaand geheel. - Op dezelfde wijze kunnen jullie zelfs een planeet bekijken, en als jullie slechts een beetje willen nadenken, zullen jullie ook direct moeten ontdekken dat zonder een uiterlijke omhulling van de hele planeet uiteindelijk in het geheel niet voorstelbaar is dat hij kan bestaan. Want neem maar eens de ene uiterlijke laag na de andere weg, dan zullen jullie daardoor tenslotte genoodzaakt zijn het laatste punt van een planeet weg te doen, aangezien ook dat punt, zolang het er is, voor zijn bestaan een uiterlijke omhulling moet hebben, waardoor zijn delen nog omsloten en bij elkaar gehouden worden.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Jullie weten, dat zulke afzonderlijke zonnegebieden weer een centraal hemellichaam hebben, waar omheen ze zich bewegen en levend werkzaam zijn door de kracht van dit centrale hemellichaam. En evenzo hebben, ook weer in uitgebreidere betekenis, zulke zonnegebieden zelf weer een uiterlijk omhulsel ofwel afgesloten etherische huid. Zo’n lichaam van zonnegebieden, waarin verscheidene, ja zeer vele zonnegebieden rondom een nog groter centraal hemellichaam een zeker zonnen-al vormen, wordt op zijn beurt weer omgeven door een nog grotere etherische huid. - En tenslotte draaien zulke lichamen van zonnen-allen in grote aantallen rond een gemeenschappelijk, zeer groot centraal punt, namelijk rond de werkelijk uit zichzelf stralende centraalzon, en met hun allen zijn ze levend werkzaam en actief onder een algemene, buitengewoon uitgestrekte omhulling ofwel huid. - En dat is dan een hulsglobe ofwel een volmaakt, op zichzelf bestaand zonnelichaam.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] Wat zou er met dit lichaam gebeuren, wanneer men het deze zeer noodzakelijke, uiterlijke, etherische waterhuid zou afnemen? - Er zou precies hetzelfde mee gebeuren - en dus tenslotte ook met ieder afzonderlijk deel van dit grote zonnelichaam - als wat er zou gebeuren met een oog, wanneer men daar het uiterlijke hoornvlies van weg zou nemen, of van een ei de schaal, of van een plant de hele uitwendige bast, of van een dierlijk lichaam de huid of tenslotte van een planeet de uiterlijke korst. Datzelfde zou, zoals gezegd, het geval zijn bij een heel zonnelichaam, doordat het voor een deel zou vervloeien, voor een deel verdorren, voor een deel in het oneindige verstrooid raken, tenslotte helemaal ophouden te bestaan en zou vergaan. - Zo hebben we nu dus het bewijs geleverd, dat zo’n hulsglobe er als een volmaakt zonnelichaam noodzakelijkerwijs moet zijn en derhalve ook een innerlijk drijfveer, een hart of een algemene centraalzon moet hebben. En laat onze kritiserende natuuronderzoekers nu nog maar eens een poging doen deze theorie ook als een hypothese van geslaagde dichterlijke geaardheid af te schilderen.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Stel je nu de hele, enorm grote hoofdcentraalzon voor, overdekt met zulke uiterst intens lichtende vlammen, en oordeel dan, hoe ver haar stralen, die het uitzwermen van vrij geworden geesten zijn, wel niet zouden kunnen reiken! Dan zal het jullie waarschijnlijk wel duidelijk worden, hoe zo’n zon heel goed een algemene kroonluchter in het grote zonnewerelden-vertrek van een hulsglobe kan zijn. - Als jullie dat nu hebben begrepen, zullen jullie ook heel gemakkelijk begrijpen op welke wijze vervolgens ook iedere planetaire zon en ook iedere planeet een eigen licht kan ontwikkelen, waarbij de intensiteit van diens karakteristieke licht zich altijd richt naar de grootte van zijn volume en derhalve ook van zijn zwaartekracht.
Hoofdstuk 7: Het eigen licht van de zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Een zandkorreltje, dat zeker het eenvoudigste mineraal is, is zo kunstig samengesteld, dat jullie van pure verbazing met open mond zouden staan, als jullie zouden kunnen zien op hoe kunstige wijze het in zichzelf is samengesteld. Dan zouden jullie een grote hoeveelheid van de meest verschillende kristallen ontdekken, die zo regelmatig samengevoegd zijn, dat een knappe wiskundige het niet zou kunnen berekenen. Dat is echter nog niets. Als jullie enkele kristallen nauwkeurig zouden onderzoeken, zou je ontdekken dat ze niets anders zijn dan louter een verzameling van dierlijke kadavers en wel van een soort infusiediertjes, die veel kleiner zijn dan die reeds lang meer ontwikkelde soort, die je in gistende waterdruppels ziet verschijnen. Zou je dan deze kadavertjes zelf nader onderzoeken, dan zou je in elk kadaver een talloze hoeveelheid atomistische diertjes ontdekken, die tijdens het leven van deze nu in kristalvormen aan elkaar gekleefde infusiediertjes hen tot spijs en voeding dienden. En zou het jullie mogelijk zijn zo'n atomistisch diertje - weliswaar meer met je geestelijke oog dan met een scherp gewapend natuurlijk oog - te beschouwen, dan zou je in elk atomistisch diertje een miniatuur hulsglobe ontdekken, waarin in allerkleinste afmetingen het hele universum in beeld te voorschijn treedt. Neem miljoenen daarvan tezamen in zo'n kristalletje, dat weer uit duizenden infusiediertjes is samengesteld en het zandkorreltje dan weer uit honderd van zulke kristallen, dan zullen jullie je tenminste een beetje begrip kunnen vormen van de zeer kunstige bouw van dit allereenvoudigste stukje mineraal, of liever gezegd, dat zou voor jullie beter zichtbaar worden.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[20] Nu laten we de vlieg optreden! Zie, zij is het eerste diertje, waarmee een nieuw ontstane planeet wordt bevolkt; want zoals jullie weten neemt dit diertje zulk voedsel tot zich, waardoor een triljoenvoudig leven in hem tot één leven wordt! Ik voeg hier nog aan toe, dat één enkele vlieg als verzamelpunt van het leven belangrijker is dan de hele reeds eerder gevormde opeengepakte planetenkluwen. Zo zal men dan ook inzien hoe ver het leven zelf reeds in een eerste vonkje boven de uiterlijke materie is verheven en hoeveel het leven van een enkele mens hoger staat dan alle zonnen en planeten van een hele hulsglobe* (* Hulsgloben zijn die onmetelijk grote scheppingseenheden, waaruit de hele schepping is opgebouwd, met een oercentrale zon als middelpunt.) te samen.
Hoofdstuk 22: De vlieg en het ontstaan van de kometen - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Met betrekking tot deze eerste mens, formeel materieel bezien, zijn hele hulsglobes vol zonnen en werelden amper zenuwknobbeltjes van zij n wezen te noemen. En als deze mens ook in zijn om vang zich geheel als één leven beschouwt, evenals u zich als één leven beschouwt, bestaat hij daarom werkelijk slechts uit één leven? Om in te zien, dat deze grote wereldmens een zeer veelvoudig leven in zich draagt, behoeft men maar naar een zwerm vliegen te kijken. Ze zullen door hun gezoem bekend maken, dat zelfs zij reeds als eerste diertjes elk een afzonderlijk leven hebben. Hoeveel te meer moet een mens dit bij zichzelf inzien, en meer nog bij een aarde vol met volkeren en andere levende wezens. En nog veel meer bij een zon met haar volmaakte wezens en bij een centraalzon met haar zeer machtige geesten en tenslotte nog meer bij een hulsglobe als zodanig, die toch een nagenoeg onvoorstelbaar aan tal hemellichamen bevat, om niet te spreken van al de wezens die zich daarop bevinden.
Hoofdstuk 26: De vlieg als symbool van de deemoed - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
1 - 2 - 3 - 4