Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 35 van 2047

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[4] Luister, wat een verschrikkelijke laster ze uitkramen! Deze beesten zijn immers nog veel erger dan de draak zelf, die toch daarstraks heel verstandig lijkt te hebben gesproken met Martinus en ook met u. Maak daarom een eind aan dit gedoe, of laat ons allen naar buiten gaan, opdat wij verder niet meer dergelijke laster over de Allerheiligste horen!'
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES zegt: 'Luister eens, vriend en broeder Martinus, jij was bij mijn weten op aarde een grote vriend van Maria en ook van Jozef en andere heiligen. Hoe komt het dan, dat je je hier helemaal niet om hen lijkt te bekommeren? Ook om je familie, vader, moeder, broers en zusters, die al vóór jou hier naar toe kwamen en om nog een heleboel andere familieleden en vrienden bekommer je je niet! Zeg me eens, hoe dat komt?
Hoofdstuk 130: Enkele vragen van Johannes om Martinus op de proef te stellen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zegt: 'Ja, ja, het lijkt me wel, dat ik het heb begrepen. Maar echt grondig begrijp ik het nog niet. Want ik weet dat de Heer, jij en broeder Petrus evenals Borem zeker het volste inzicht hebben; toch bewegen jullie je niet sneller dan ik en deze hele schare. Hoe is dat dan te begrijpen?'
Hoofdstuk 132: Over het alomtegenwoordig zijn en het overal tegelijkertijd werkzaam zijn van de volmaakte hemel burgers - Martinus' bedenkingen en de weerlegging daarvan door Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] MARTINUS zegt: 'Mijn geliefde broeder, ik moet je openhartig bekennen, dat mij dat een beetje te ver gaat. Jouw uitleg lijkt wel hemelse opschepperij! Vriend, als uit jou, aanvankelijk maar één Johannes in de aardse tijd van bijna 2000 jaar niet minstens tien miljoen dezelfde Johannesen zijn voortgekomen, is dat een absolute onmogelijkheid in alle hemelen en werelden!
Hoofdstuk 132: Over het alomtegenwoordig zijn en het overal tegelijkertijd werkzaam zijn van de volmaakte hemel burgers - Martinus' bedenkingen en de weerlegging daarvan door Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Wij weten wel, dat zwijgen op de juiste tijd een goed deel van de wijsheid uitmaakt; maar jouw zwijgen van dit ogenblik lijkt niet een dergelijk zwijgen te zijn. Zeg tenminste, waarom je nu zwijgt; onze harten verlangen daar vurig naar en smeken je erom!'
Hoofdstuk 136: De verrukte bisschop Martinus en de drie mooie zonnemaagden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie en luister! Jullie hebben wel gelijk, als jullie licht je zegt: De grote Oergeest is in Zijn liefde en wijsheid in alles volkomen ondeelbaar. Waar een lichaam is, daar moet ook een hoofd zijn, wat zoveel wil zeggen als: Wie een prijs van de liefde ten deel zou vallen, die mag, om volmaakt te zijn, de prijs van de wijsheid niet buiten beschouwing laten. Maar jullie zien toch zeker wel met jullie heldere en hemelsmooie ogen, dat mijn hoofd al getooid is met een prijs die volledig lijkt op die van jullie. En omdat jullie in al mijn andere belevenissen zo grondig zijn ingewijd, zullen jullie immers ook weten, dat ik deze hoofdtooi rechtstreeks van de Heer Zelf heb gekregen!
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Nu merken echter de andere zonnemensen, tot wier familie de drie zonnemeisjes behoren, hoe deze drie zich aan Martinus vastklampen en niet meer van hem willen scheiden. De kwestie lijkt hun bedenkelijk, zodat daarop drie anderen, die echter deze keer niet van het vrouwelijke maar van het mannelijke geslacht zijn, Martinus naderen.
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Daarnaast moet hij, om het leven van zijn toch al gebrekkige, zware lichaam in stand te houden, in het brandend zweet van zijn aangezicht, voor zijn voedsel zorgen. En hij is bij dat alles dikwijls tot op het laatste ogenblik van zijn aardse leven in voortdurende onzekerheid, of er na de smartelijke dood van zijn lichaam nog een of ander leven is. En als dat al zo is, dan is dat voor hem niet zelden verschrikkelijker ingericht en minder begerenswaardig dan zelfs een eeuwige vernietiging. Bij al deze bitterheden van het leven wordt hij echter toch door een zo buitengewone liefde voor het leven bezield, dat de dood hem niettegenstaande alle kwellingen van zijn kommervol leven toch het allerergste lijkt!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Als echter alle engelen en geesten ons een dergelijk getuigenis geven en bij ons helemaal niet terughoudend zijn, dan begrijpen wij niet wat jullie dan toch wel bij ons ontdekken, waarom jullie je zo weinig tot ons voelt aangetrokken. Wij vragen de andere geesten nooit om bij ons te komen. Maar toch komen ze graag, omdat ze bij ons steeds datgene vinden, wat hun groot plezier doet en vreugde geeft. Maar jullie nodigden wij dringend uit zo goed we maar konden langs de zuivere weg van de wijsheid van onze hoogste wijzen. Maar op jullie lijkt dat weinig of helemaal geen uitwerking te hebben gehad. Zeg ons toch, jij verhevene, wat daarvan nu de werkelijke oorzaak kan zijn. Zeg ons waarom jullie nog niet in onze woningen zijn gekomen, waar duizenden op jullie wachten!'
Hoofdstuk 151: Vraag van de drie schoonheden aan de Heer, waarom Hij en de Zijnen niet in hun woningen zijn gekomen - Het wijze antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] DE WIJZE zegt: 'Hoog verheven vriend van alle engelen en mensen. Het lijkt mij toe, dat U niet iemand bent, die de wijsheid bij de mensen zoekt. Want al onze wijsheid is immers reeds een gave van U aan ons en alles wat hier is, is Uw werk. En dus denk ik, dat het helemaal niet nodig zal zijn, dat ik U moet bewijzen of de poort van dit huis dan wel zwaar of gemakkelijk open gaat! Gebied, wat er moet gebeuren en het zal meteen geschieden!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] IK zeg: 'Martinus, om dat uitvoerig te bespreken, is hier nu niet meer op zijn plaats. Maar dat zul je wel weten, dat bij Mij heel veel mogelijk is, wat jou onmogelijk lijkt. Ik zeg je, ook in de graven geschieden wonderen, die door de vleselijke ogen van de aardemensen niet gezien en gadegeslagen worden!
Hoofdstuk 188: Over de eeuwige zegen aan de tafel van de Heer – Plotselinge verandering van de drie zonnedochters - Wenk over de macht van de liefde en haar wonderen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Zie je dan niet in, dat elk bestaan een basis, een steunpunt moet hebben om te ontstaan en daarna te kunnen bestaan? Elke kracht moet een tegenkracht hebben om zich als zodanig te kunnen uiten. Als dus twee krachten tegenover elkaar optreden, ondervinden ze bij elkaar tegenstand en uiten dit langs de weg van de polaire tegenwerking. Pas door zo'n uiting die lijkt op een strijd van twee krachten, kan een bestaan worden bewerkstelligd.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Op dezelfde wijze lijkt ook de gehele mens op al die dingen. Wat is zijn hart in natuurlijk opzicht? Is het niet een centraalzon van het hele lichaam? En al die talloze zenuwen en vezels - nevenzonnen, enzovoort? De uiterlijke huid als omhulsel omspant het gehele levende organisme. Zou een mens echter zonder dit uiterlijke omhulsel kunnen bestaan, dat een goede en deugdelijke bescherming vormt voor het hele levenskrachtige innerlijke organisme van het lichaam van een mens alsook van ieder dier? - Hier hebben wij dus weer een overeenstemmend beeld van een hulsglobe!
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[21] Achter deze wal is dan de zogeheten, ongeveer tien klafter vrede broodakker-cirkel. Waarom wordt die de broodakker-cirkel genoemd? - Omdat op deze akker een soort vrucht groeit, die als enige niet door de menselijke wil wordt gekweekt; maar op deze cirkel is de vrucht, die enigszins op jullie tarwe lijkt, rechtstreeks van de wil van God afkomstig. Daarom wordt deze akker ook als een heiligdom beschouwd.
Hoofdstuk 16: De landbouw op de middengordel. Groentetuin, schapenweide en broodakker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Terwijl de kinderen in deze elementaire ambtshuizen in zekere zin van alle uiterlijke activiteit worden afgehouden en zodoende al hun uiterlijke zintuigen, hun gedachten en dus ook hun begeerten gevangen worden genomen, wordt hun in het daarop volgende hogere ambtshuis weer de ene activiteit na de andere opgelegd, om die volgens de wil van de grote God te vervullen. Om deze reden zijn deze ambtshuizen van de tweede soort al niet meer zo eenvoudig als die van de eerste soort, hoewel hun inrichting voor het overige helemaal lijkt op de inrichting van de woonhuizen.
Hoofdstuk 17: Scholen op de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...