Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 35 van 43

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43
[36] De enige grondslag van hun religie is: God zoveel en zo hoog mogelijk te eren. En de leer hieromtrent is even eenvoudig als zijzelf en luidt als volgt: Wat wij ook doen, dat doen wij ter ere van God! In de geest eren wij God, wanneer wij onszelf als gering beschouwen, elkaar allemaal in liefde omarmen en elkaar in alles bijstaan. In onze daden eren wij God, wanneer wij onze krachten gebruiken om datgene te veredelen, wat Hij ons heeft aangewezen om tot Zijn eer te voltooien. - Maar dat is dan ook wel de hele religie van de bewoners van deze planeet.
Hoofdstuk 44: Het zesde gordelpaar, overeenstemmend met Uranus. Beschouwing van de planeet - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Nu hebben jullie al een eerste ruwe beschrijving van deze weg. Maar nu zullen jullie de vraag stellen: Zich het aanleggen van een dergelijke weg voor te stellen behoort weliswaar niet tot de onmogelijkheden - maar om die te bouwen, daarover kunnen wij alleen maar zeggen dat alleen voor God zo’n werk mogelijk is; maar of dergelijke werken ook door geschapen wezens met behulp van de gegeven materie en de kracht van hun handen tot stand gebracht kunnen worden, dat kunnen we niet begrijpen. Maar wij beschouwen het als puur onmogelijk, zolang ons niet heel overtuigend voor ogen staat over welke hogere krachten deze mensen beschikken en hoe ze die krachten hanteren, zodat er zulke werken uit hun handen komen.
Hoofdstuk 47: De grote ringweg op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] En aangezien de hoofdweg eigendom is van de tempels, die gewoonlijk steeds in de buurt van deze weg zijn gebouwd, moet iedere inwoner verder altijd bereid zijn om indien nodig met al zijn krachten bij te dragen aan de instandhouding van deze weg.
Hoofdstuk 51: Huisregels, maatschappelijke en religieuze instellingen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Als iemand hier eventueel tegenin zou willen brengen: Ja, moet dan echt alles uit de goddelijke liefde voortgekomen zijn? God is immers ook de allerhoogste wijsheid. Is het daarom niet meer terecht om in plaats van de liefde Zijn eindeloze wijsheid als het voortbrengende beginsel van alle dingen aan te nemen? Wij zien dat immers onder ons mensen, aangezien er enkelen zijn, die een flinke portie liefde bezitten, en wel zo, dat zij al hun broeders en zusters als de grootste mensenvrienden zouden willen opeten; maar als ze bij al hun liefde niet tevens de krachten van hun verstand trachten te ontwikkelen, zal er van al hun grote liefde bespottelijk weinig terechtkomen - terwijl weer andere mensen, die niet met zo’n grote portie liefde begiftigd zijn, door hun veelzijdige kennis grote dingen tot stand kunnen brengen. - Zo’n tegenwerping zou wel enige aandacht waard zijn, als God en een mens volkomen een en hetzelfde zouden zijn. Maar omdat daartussen een groot verschil bestaat, bestaat er ook met betrekking tot de liefde in God en de liefde in de mens hetzelfde grote verschil; hoewel een echt mens op dit punt eigenlijk het meest op zijn Schepper zou moeten lijken.
Hoofdstuk 69: De ware sleutel voor het begrijpen van alle religies en openbaringen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] De ontdekkingen en uitvindingen van de laatste tientallen jaren geven een steeds duidelijker beeld van onze planeet en van de op en in haar werkende krachten. Veel van deze nieuw verworven kennis dekt daarbij geheel Lorbers uiteenzettingen in 'Aarde en Maan' en in zijn andere geschriften op natuurgeestelijk gebied. Ze vormen daardoor onaanvechtbare bewijzen voor het waarheidsgehalte van zijn vroeger vaak betwijfelde uitspraken.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Hierin openbaart de aarde zich als een kosmisch lichaam, waarin zich niets bevindt wat dood is, een pulserend levend organisme, analoog aan het menselijk lichaam. Een innerlijk wondere wereld, waarin geweldige elementaire krachten de uitdrukking van een planmatige ontwikkeling zijn, waar al het natuurgebeuren op aanstuurt.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Zoals bijvoorbeeld de materie van de ingewanden van de dieren. Hoe vaak en hoe sterk wordt deze materie benut, en toch houdt ze - hoewel ze er uitziet alsof ze heel zwak is - ondanks die grote uitingen van kracht geruime tijd onverwoestbaar stand. Als jullie verder nog de veel tederder organen van de vogels nader bekijken, waarin zelfs stenen fijngewreven en verteerd woden, dan zal het nog duidelijker worden, hoe het alleen maar op een bepaalde kwaliteit van de materie aankomt, die, daar ze stevig genoeg is gemaakt, de krachten die in haar ontwikkeld worden zonder schade in zich kan laten werken.
Hoofdstuk 2: Het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als echter deze zachte materie door Mij al zo gekwalificeerd is, dat ze optreedt als een voldoende vast steunpunt voor de in haar werkende krachten, hoeveel te meer zal het voor Mij mogelijk zijn in de aarde een vast organisme te plaatsen van zulke kwaliteit, dat de sterkst werkende krachten in het innerlijk van de aarde in miljoenen jaren haar weinig of helemaal niet kunnen schaden.
Hoofdstuk 2: Het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Oorspronkelijk staat er ‘transzendent werden’, wat wil zeggen: overgaan naar een andere bestaansvorm. De achtergrond hiervan is, dat de lagere, materie-gerichte krachten zich steeds verder van God (en dus, in materiële zin, van de oer-centraalzon) moeten verwijderen om vorm te kunnen aannemen (‘Niemand kan Gods aangezicht zien en leven’). Zoals dat al voor de zon zelf gold, geldt dat ook voor die elementen, die ook op de zon nog te ‘laag’ zijn om daar te kunnen bestaan; die worden dientengevolge naar buiten toe ‘geprojecteerd’ om vervolgens op de planeten (een nog minder volmaakte bestaansvorm) tot een eigen leven te komen. Dit betekent enerzijds natuurlijk een verdere, diepere val in gericht en materie, anderzijds echter schept het de voorwaarden waaronder een wezen de noodzakelijke eigenheid kan ontwikkelen, van waaruit het in vrijheid kan kiezen al dan niet naar God terug te keren.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Moeten dood en zonde dan blijven bestaan? Ik ben van mening dat het beter is alle vlees mettertijd verloren te laten gaan en daardoor het leven dat in de dood gevangen ligt, weer uit de materie vrij te maken, dan de materie te steunen en tenslotte al het vrije leven in de dood van de materie te laten overgaan, hetgeen toch nooit Mijn bedoeling kan zijn, daar Ikzelf als de eeuwige, almachtige oerkracht en macht van alle krachten en machten, Zelf het meest echte leven ben en dus niet voor de dood, maar slechts voor het leven werkzaam kan zijn.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De tweede vaste aarde bestaat uit een heel bijzondere massa, die zoals het hout van een boom bijna helemaal homogeen is. Alleen verder naar binnen toe is ze wat minder dicht; wel neemt de dichtheid steeds meer toe naarmate zij de buitenkant nadert, wat ook noodzakelijk is. Want als het er om gaat grote lasten te dragen moet de vastheid groot zijn. Naar binnen toe echter - waar de polaire krachten werken door de ingewanden der aarde - moet de dichtheid iets afnemen en moet de aarde een beetje taai zijn en meegeven, opdat ze niet bij sterke innerlijke aandrang van krachten zou barsten en de zeer gevoelige ingewanden bij hun heen - en weergaande en op - en neergaande bewegingen, door een gevoelige botsing met de hen omgevende, wellicht te vaste wand, schade zouden kunnen lijden. Maar naar de buitenkant toe wordt deze tweede aarde in haar kunstige samenstelling uiterst vast. Dit vaste deel heeft gemiddeld een doorsnede van 200 mijl * ( 1 Duitse mijl is 7,420 km) en die dikte is sterk genoeg om de hele dichte buitenste aardkorst met al haar meren, landen en bergen met evenveel gemak te dragen, als waarmee een olifant een op zijn rug uitgespreide doek draagt.
Hoofdstuk 16: Materiaal en constructie van de tweede aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Uit wat voor materiaal bestaat dus de tweede vaste aarde? Jullie dit materiaal te beschrijven zal wel wat moeilijk zijn, omdat aan de oppervlakte van de aarde een dergelijke stof niet te vinden is en zich daar ook niet bevinden kan, omdat de bestanddelen van elk van deze in elkaar passende aarden heel verschillend zijn, wat men ook heel gemakkelijk ziet als men een noot bekijkt, waar de buitenste groene schil helemaal niets van de harde schaal bevat, evenmin iets van de binnenste kern en elk deel, hoewel met elkaar verbonden, toch op zichzelf als een geheel afgescheiden iets aanwezig is. Zo is het ook met de massa van deze tweede, vaste aarde gesteld. Het is noch steen, noch metaal, zeker geen diamant en nog minder goud of platina. Want als deze massa uit laatstgenoemde stoffen zou bestaan, dan zou ze ten eerste het innerlijk vuur dat uit de ingewanden stroomt, niet kunnen doorstaan; de massa zou weldra gesmolten en in slakken en as zijn veranderd. Evenmin zou ze de talloze vuurbronnen en andere verstorende krachten die door haar heengaan kunnen verdragen; ze zou weldra verbruikt zijn en anderzijds op deze doorgangen verweren, en in die toestand zou ze dan voor verdere operaties niet meer geschikt zijn.
Hoofdstuk 16: Materiaal en constructie van de tweede aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Voor een dergelijke voorbereiding is zeker in de eerste plaats een uiterst gecompliceerde, mechanisch organische constructie van dit deel van de aarde nodig. Maar een dergelijk mechanisme alléén zou nog maar heel weinig of helemaal niets opleveren; doch de inrichting van dit deel van de aarde moet - naast het meest wonderbaarlijk gecompliceerde mechanisme tot scheiding en verdeling van de uit het binnenste van de aarde opstijgende sappen en krachten - nog een tweede, oneindig meer gecompliceerde installatie bezitten, met het doel om de subtiele inwerkingen uit het omliggende oneindige heelal op te nemen en naar de juiste plaats van bestemming te voeren.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Wie kan dat loochenen? Hoogstens een werkelijk blind mens, of iemand, zoals er nu velen zijn, die een stinkende pijp tabak in zijn stinkende mond meer waard is dan de hele sterrenhemel, die hij alleen maar in zijn eigen spiegel ziet als hij zich bekijkt, hoe zijn strak gesneden jas staat, die hij de kleermaker nog schuldig is, en hoe zijn afschuwelijke pijp past bij de nieuwe nog met schuld belaste jas. Maar over zulke menselijke larven wordt hier niet gesproken; die zijn eigenlijk maar op de wereld om dezelfde reden als waarom de bromvliegen op een mesthoop te vinden zijn; hun schat is het vuil, omdat ze zelf vuilnis zijn. Zulke mensen kijken natuurlijk niet naar de sterren en hebben geen oog voor Mijn werken!
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Maar mensen, waarvan er ook nog velen zijn, die vaak omhoog kijken en heimelijk in zichzelf zeggen: 'O Vader, in Uw rijk zijn wel ontelbare woningen', aan zulke mensen zal de bovenbeschreven werking door het aanschouwen van de sterrenhemel zeker niet voorbijgaan en ze zullen ook nooit kunnen loochenen dat het sterrenlicht machtig op hun gemoed inwerkt.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43