Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 35 van 40

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40
[20] We gaan dus weer door dit zesde gebouw met zes verdiepingen heen. Hier treffen we plotseling een duizend klafter brede straat aan. Deze straat is doorgaans even glad geslepen en gepolijst als een spiegel bij jullie. - En tenslotte verheft zich in een geweldige zuilenpracht het zevende gebouw met zeven verdiepingen. - Dit gebouw verschilt niet alleen van de vorige door de verschillende kleuren van de verdiepingen, maar ook door de zuilen, die zowel van buiten als binnen iedere afzonderlijke verdieping dragen. Want de eigenlijke muren van dit zevende gebouw staan pas binnen de machtige zuilengalerijen. - Dat de zuilen van de onderste verdiepingen altijd sterker zijn dan die van de bovenste spreekt vanzelf, omdat deze steeds meer de last van de bovengelegen verdiepingen moeten dragen. Iedere zuilenrij heeft een andere kleur, eveneens in de volgorde van de regenboogkleuren. - Het dak is eveneens plat en boven iedere zul verheft zich een obelisk, die bovenaan nogmaals met een grote gouden bol versierd is. Elke obelisk is door een sierlijke balustrade met een andere verbonden en biedt op deze wijze een buitengewoon prachtige aanblik. - Dit zevende gebouw is als gevolg van de zowel naar buiten als naar binnen gekeerde zuilengalerijen, die elk zo’n twintig klafter breed zijn, zoveel breder dan de andere gebouwen, dat de totale breedte van zo’n gebouw honderd klafter bedraagt.
Hoofdstuk 46: Het winnen en gebruik van metalen, bouwkunst en woonhuizen op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Neem bijvoorbeeld een mier, die met zijn kop nauwelijks een paar millimeter van de grond verwijderd is. Neem dan een hoogte van anderhalve klafter, de hoogte die een grote mierenhoop niet zelden heeft. Probeer dan hoe vaak anderhalve millimeter in de totale hoogte van negen voet41 gaat. Stapel dan jullie hoogte evenveel keer op elkaar, dan zullen jullie zodoende heel gemakkelijk de afmeting ontdekken, hoe hoog en van welke omvang jullie gebouwen zouden moeten zijn, wanneer die verhoudingsgewijs gelijk zouden moeten zijn aan zo’n mierenhoop. - Daarbij wil Ik de duizend gangen en ondergrondse kamers helemaal niet noemen, die vergeleken bij de bouwers reusachtig groot zijn; want de grootte van de mierenhoop is voldoende om de verhouding tussen de bouwkracht van deze kleine diertjes en die van jullie duidelijk te maken.
Hoofdstuk 47: De grote ringweg op het zesde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Kijk, hier is een ruime boogvormige poort door dit reusachtige gebouw. Maar zo snel als jullie denken zullen we er niet doorheen komen; want de weg door deze poort is zo’n drie uur gaans lang. De poort vormt dus een geweldige tunnel en laat tegelijkertijd de totale breedte van dit reusachtige gebouw zien. Maar kijk eens van binnen en tel alle galerijen en de nagenoeg ontelbare tunnelachtige bogengangen in het inwendige van het gebouw, en zie tegelijkertijd ook, wat een drukte er heerst op deze galerijen, waarvan er wel honderden boven elkaar zijn.
Hoofdstuk 48: Een tempelcomplex op het zesde gordelpaar. De voorhoven van de tempel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Een ander, eveneens zeer gedenkwaardig huisdier is de daar zogeheten ‘gronddrukker’. Dit dier heeft ongeveer de gestalte van een olifant bij jullie; alleen zien de poten eruit alsof er vier kegels aan het dier hingen, waarvan de brede delen onderaan en de punten zodanig met het lijf verbonden waren, alsof ze erin gestoken zijn. De rest van het lijf vertoont, afgezien van het tien keer grotere volume, een volmaakte gelijkenis met een olifant bij jullie. Ook de kop lijkt, afgezien van de slurf, op die van een olifant; alleen is de slurf in verhouding wat korter en aan het uiteinde nog eens zo breed als de kop, waar hij als een verlengde neus aanhangt. - Zo ziet dit dier er dus uit.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Wat is dit voor een dier? - Hetzelfde als de koe bij jullie, alleen ziet het er heel anders uit dan de koe op aarde. Ook overtreft het vele malen het nut van jullie koe in veelzijdigheid. - Om ons echter een voldoende begrip te kunnen vormen van alles, wat dit dier betreft, zal het nodig zijn eerst met de gestalte van dit dier kennis te maken.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Als we dit dier bekijken, zoals het nu qua gestalte voor ons staat, moet ieder van jullie zeggen: Dit dier schijnt wel nuttig te zijn; maar nergens is iets buitengewoons en gedenkwaardigs te zien. Maar dan zeg Ik, zoals jullie plegen te zeggen: Hoewel niet alles goud is wat er blinkt, kan er evengoed wel heel veel goud zijn, wat niet blinkt. Want wie goud blinkend wil hebben, moet het evengoed als ieder ander metaal eerst polijsten. We zullen dus beginnen dit dier te polijsten, dan zal wel blijken hoeveel merkwaardig goud erin verborgen zit. We zullen dus ook eerst het gedenkwaardige en werkelijk aan het wonderbaarlijke grenzende van dit dier in ogenschouw nemen, voordat we het veelzijdige nut ervan zullen beschouwen.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] De lichamelijke vorm van beide geslachten is gewoonlijk heel mooi, hoewel ook hierin grote afwijkingen bestaan. Om ons van de gestalte van de mensen van deze planeet in kort bestek en zo volkomen mogelijke voorstellen te kunnen maken, zullen we ons in ieder opzicht bij de middenklasse houden; want vanuit dat gezichtspunt zullen dan alle mogelijke zijlijnen toch wel gemakkelijk herkend kunnen worden. We zullen dus in de eerste plaats de man met een lengte van dertig klafter en de vrouw van ongeveer achtentwintig klafter in ogenschouw nemen.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[14] Dit derde uitzonderlijke dier heeft de naam ‘de windmaker’. - Voordat we echter de reden voor zijn naam gaan beschouwen, zullen wij ons met zijn nogal merkwaardige gestalte bezighouden. Hoe ziet die er dan uit? - Voor jullie werkelijk komisch, zoals jullie plegen te zeggen. - Op jullie hele aarde hebben jullie niet zo’n lachwekkende dierengestalte als die van dit dier. Een ezel bij jullie zou daarentegen als een ware wijze uit het morgenland kunnen optreden. Om deze reden wordt dit dier gewoonlijk ook als huisdier gehouden, omdat het de bewoners van deze planeet veel vrolijke taferelen brengt, waar ze grote vrienden van zijn, omdat zij in geestelijk opzicht in de grote Scheppingsmens met de lachklieren van de buik overeenstemmen.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Dit dier is tien keer zo groot als een paard bij jullie. - De kleur van het dier is ongeveer zo rood als een vuile dakpan bij jullie. - De poten zijn in verhouding tamelijk lang en enigszins naar buiten gebogen, met name in het gedeelte onder het kniegewricht, en zijn vanaf de buik tot aan de twee stompe, kameelachtige hoeven sterk begroeid met grof krullend haar. De achterpoten zijn net als de voorpoten naar buiten gebogen en zijn even behaard. Aan de buik hangen twee rijen tepels, die niet zelden een halve klafter lang zijn. Het mannetje heeft evenwel wat kortere tepels, maar des te geprononceerder zijn de geslachtsdelen; met name de balzak hangt tot aan de knieën van de achterpoten. De staart is vanaf de rug eveneens rijkelijk van grof krullend haar voorzien en is er heel druk mee om eventuele insecten van zijn lijf weg te jagen. De rugstreek heeft ook rijkelijk grof krullend haar. En zo ziet het middelste deel van het lijf, met name omdat het achterste tamelijk sterk opbolt, er qua vorm ongeveer uit als een reusachtige baviaan bij jullie, op de poten en de staart na. - Op het tamelijke plompe, volumineuze lijf staat een slanke zwanenhals; op deze sierlijke zwanenhals staat een kop, die lijkt op die van jullie muilezels; alleen ziet die er nog wat stomper uit dan de kop van een muilezel en heeft hij nog veel grotere en minder puntige oren dan jullie muilezels. De randen van de oren zijn eveneens sterk behaard, op dezelfde manier als de poten. En vanaf de onderkaak hangen een paar lange, helemaal naakte, grijzige tepels, die slechts hier en daar met enkele tamelijk lange haren begroeid zijn. Bovendien heeft het dier een muil die het heel wijd open kan sperren, waaruit het naar behoefte een verscheidene klafter lange tong kan steken. - Dat is dus de gestalte van het dier.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Maar waarom heet het nu de ‘windmaker’? - Als dit dier vanwege zijn voor de bewoners van deze planeet heel lachwekkende gestalte overmatig geplaagd en geprikkeld wordt, blaast het zich op, rolt zijn tong tot een buis in elkaar en blaast dan zo geweldig door deze buis dat het een mens, die op deze planeet behoorlijk groot is, met gemak omver blaast, als hij niet oppast. Met name gebruikt dit dier zijn wind echter daar, waar het een groot aantal losse en tevens vuile voorwerpen voor zich ziet. Die blaast het dan naar zijn plagers en beledigers toe; en dan gebeurt het niet zelden, dat enkele al te moedwillige plagers er heel slecht vanaf komen. Maar dit verschijnsel vormt juist het grootste plezier van deze bewoners, niet zozeer vanwege het feit op zich als wel met name vanwege de buitengewoon lachwekkende houding, die het dier bij dergelijke operaties aanneemt.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat de beharing van de hele rest van het lijf betreft, dat heeft op de extremiteiten na de mooiste, fijnste en rijkste wol als bedekking; alleen de poten, de twee reeds genoemde kegels boven de schouders en de oren hebben korte haren. Dit dier is op deze planeet het enige, dat ongeveer zulke hoeven heeft als een hinde bij jullie. Iets vóór de twee achterpoten bevindt zich aan de buik een relatief grote uier, die bij dit dier zes spenen heeft, die echter niet in twee rijen maar in één lijn staan. - De kleur van de wol van dit dier is helemaal wit, terwijl de manen, die aan de staart en bij de horen voorkomen, roodachtig donkerbruin zijn; de lichaamsdelen met korte haren zien er vaal uit. - En daarmee zien we de hele gestalte van dit dier voor ons.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Bij de beschrijving van de planeet Saturnus hebben we al duidelijk gehoord, dat er op iedere planeet soortgelijke of verwante dingen voorkomen als ook aanwezig zijn op een andere planeet, die tot één en dezelfde zon behoort. - We kunnen dus ook gevoeglijk aannemen dat op deze planeet, die wij juist onder ogen hebben, ook beslist soortgelijke dieren als op jullie aarde voorkomen, die evenwel in bijzonderheden verschillen van die van jullie, zowel qua gestalte als qua grootte en kleur. Desondanks zouden jullie met niet al teveel moeite snel de dieren van deze planeet ontdekken, die verwant zijn aan die van jullie planeet. - Maar niet alleen de dieren van jullie planeet, maar ook de dieren van andere planeten bestaan hier in vele variaties van zowel grootte als vorm en kleur.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[51] De gehele, uit talloze groepen hemellichamen (hulsgloben) bestaande materiële schepping heeft volgens de leer van de Nieuwe Openbaring als samenhangend geheel de gestalte van een grote ‘Scheppingsmens’.
Hoofdstuk 74: Verwijzingen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Waar bevindt zich dus het zwaartepunt of het hart van de aarde? Niet in het midden, wat hierboven al is aangetoond en waarvan gedeeltelijk geestelijk is uitgelegd waarom niet. Dit zal op de juiste plaats nog duidelijker verklaard worden. Het middelpunt van de aarde, d.w.z. het meetkundig middelpunt, zou met betrekking tot de plaatsbepaling zeker wel het gemakkelijkst en ook het meest zeker als streek of plaats van het zwaartepunt aan te wijzen zijn, omdat het een zekere niet te verplaatsen plaats moet innemen voor alle tijden; want zolang de aarde blijft wat ze is - gelijk van vorm, grootte en gestalte - moet ook het meetkundig middelpunt steeds een en hetzelfde blijven.
Hoofdstuk 3: Positie en veranderlijkheid van het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Van deze voortplanting stamt alle materie van de minerale wezens evenals van de planten- en dierenwereld af. De aarde, beschouwd als man en vrouw in één wezen verenigd, verwekt en baart hier op de meest uiteenlopende manieren en wel zo, dat ze enerzijds als het ware levende jongen ter wereld brengt, dan weer zoals de vogels eieren legt en dan weer zoals planten zaad voortbrengt en zoals mineralen bepaalde kristallen vormt, terwijl in alle de kracht ligt alles wat aan hen gelijk is naar zich toe te trekken en zich zo in wijde kringen uit te breiden. - Dat zijn de vier manieren van de aarde om voort te brengen onder beiderlei gestalte in één.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40