Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 36 van 40

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40
[11] Nu zullen jullie wel vragen: Wat voor doel hebben deze dieren eigenlijk op deze planeet? - Een heel belangrijk doel. Want ten eerste vormen ze in metafysisch opzicht het overgangsniveau van het eigenlijke dierenrijk naar de mens. Ten tweede zijn ze in natuurlijk opzicht de meest beproefde schoonmakers van de lucht, die op deze planeet zeer noodzakelijk zijn. Want hoe sterk de lucht van deze planeet niet zelden tot een hoogte van vijftig tot honderd Duitse mijl van allerlei in de lucht zwevende en tegelijk vormveranderlijke dierlijke en plantaardige wezens vervuld is, die daarin leven, is voor een deel al genoemd. Maar desondanks blijft er nog heel veel te vermelden, en jullie kunnen met grote zekerheid aannemen, dat dergelijke verschijnselen met name tegen de avond zo sterk op komen zetten, dat de zon daardoor geheel en al verduisterd wordt, zoals jullie nog nooit gezien hebben, behalve bij een totale zonsverduistering. Wanneer zo’n vormveranderlijk luchtverschijnsel in aantocht is, stijgen er al gauw miljoenen van zulke dieren met grote snelheid uit de bergen en soms ook uit de onherbergzame dalen en kloven op, die heel snel zo’n vormveranderlijke, in de lucht zwevende wolk bereiken. Dat deze dieren hier een goed smakend maal houden, hoeft nauwelijks gezegd te worden. Ze eten niet zelden een meer dan honderd kubieke mijl grote, goed gevulde wolk binnen een tijdsbestek van enkele uren vrijwel helemaal op. Dat dat voor de mensen een grote weldaad is, hoeft eveneens nauwelijks gezegd te worden.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Zo hebben we dus gezien hoe de man eruit ziet, en wel in naakte staat; we zullen dus ook de vrouw ongekleed bekijken. - Nu zou iemand misschien kunnen vragen: Waarom bekijken we niet ook de kleding tegelijk met de gestalte? - De reden is dat de kleding hier bijna net zo verschillend is als bij jullie, en valt hier niet zoals op een andere planeet een vaste vorm te bepalen. - Want hier dragen ook de mannen (al naargelang de verscheidenheid van land en gebruiken) verschillende rokken, mantels, beenbekleding, schoenen en hoeden - evenals de vrouw. Als jullie dus een gekleed mens van het mannelijke of vrouwelijke geslacht voor je willen zien, moeten jullie hem wel zelf aankleden, wat jullie trouwens niet al te moeilijk zou vallen. Voor dat doel hoeven jullie alleen maar de betere Europese en Aziatische nationale klederdracht op de bewoners van deze planeet over te dragen - natuurlijk wel in grotere afmetingen - dan staan zo ook gekleed en wel voor jullie! - En nu we dit weten, kunnen we gevoeglijk en zonder bedenkingen een naakte vrouw naderen en bekijken hoe ze gebouwd is.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Laten we nu een dier bezien. Iedereen ziet duidelijk bij een dier het eerst de huid, die geheel opgevuld is en de gestalte van het dier duidelijk laat zien. Binnen de vaak uit meerdere lagen bestaande huid is het vaste beenderenstelsel, dat door een spier- en gedeeltelijk kraakbeenachtige vleesmassa stevig bij elkaar wordt gehouden, net zoals de harde schaal van een noot of de schedel van elk hoofd. Dat is het tweede dier, ook wel geraamtedier genoemd. Binnen dit beenderenstelsel zijn diens ingewanden, zoals longen, lever, milt, darmen en temidden van deze meer edele delen van het dier het hart zelf, dat het leven voortbrengt; dat is nu het derde dier waardoor de beide buitenste delen hun voeding en leven ontvangen, en wel door de talloze organen en vaten, die van binnenuit in de twee buitenste uitlopen.
Hoofdstuk 5: De inwendige bouw van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Elke plant zuigt uit de atmosferische lucht de voor haar noodzakelijke eenvoudige luchtsoort in en scheidt iedere andere uit. Was dat niet het geval, dan had niet elke plant naar haar soort haar eigen gestalte en haar eigen smaak en reuk. Als echter elke plant volgens haar aard maar één met haar overeenkomende eenvoudige luchtsoort inzuigt, dan zullen er evenveel eenvoudige luchtsoorten moeten bestaan als er verschillende verbruikers zijn.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Wel ademt elk dier het totale atmosferische luchtgehalte volume in, maar behoudt daarvan alleen maar datgene uit het ingeademde volume, dat met zijn natuur overeenkomt; al het andere ademt het weer uit.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Eens bestonden er op de aarde planten en dieren die – zoals bekend - tegenwoordig op deze aardbol niet meer bestaan; daarvoor in de plaats zijn echter andere planten en diersoorten ontstaan, die toen niet aanwezig waren. Kijk, dat zijn verschijningsvormen die in bepaalde opzichten wel op elkaar lijken, maar in andere weer heel ongelijk zijn. De mammoet leek op de tegenwoordige olifant, de rinoceros op de kleinere soort van tegenwoordig. Deze beide dieren vertonen in één opzicht gelijkenis; ze behoren tot dezelfde soort, maar lijken wat grootte en gestalte betreft helemaal niet op elkaar. Zo zijn er ook eens reuzenbomen geweest, zoals al dadelijk in het begin van dit boek werd vermeld; ook tegenwoordig nog is er, vooral in de tropen, een soort veelstammige boomsoort die met de vroegere reuzenboom gelijkenis vertoont, maar toch niet hetzelfde is als die boom toen was. Er bestaat een aanzienlijk verschil zowel in grootte als in vorm.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] De vrouwelijke geesten leiden meestal de plantengroei en oefenen ook invloed uit op de totale vegetatie van de aardoppervlakte.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als deze geesten de mensen soms op de een of andere manier goed gezind zijn, of tenminste niets kwaads tegen hen in de zin hebben, dan verschijnen ze gewoonlijk in de gestalte van een dwerg en wel heel donker grijs of blauw of groen van kleur. De kleine vorm geeft aan dat ze zich tot de mensen neerbuigen om hun goed te doen, omdat ze met de verbannen geest in hen in zekere zin medelijden hebben. Als een mens zich dan echter tegenover zulke geesten onbehoorlijk gedraagt, groeien ze niet zelden tot een reuzengestalte uit en dan is het niet goed in hun nabijheid te blijven - en zonder aanroeping van Mijn naam al helemaal niet.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Als er echter sprake is van opwekking, hoe kan dan een dood gewekt worden, als hij dood is? Het begrip 'dood' - veronderstelt toch een totale wezenloosheid of tenminste de onmogelijkheid van een wezen om een inwerking te veroorzaken, wat eigenlijk hetzelfde is; want wanneer er geen wezen is, kan het ook op niemand een indruk maken, omdat het helemaal niet bestaat, en zo is het met een wezen dat geen inwerking kan uitoefenen ook; zou zo'n wezen indruk op iemand kunnen maken, dan was hij zeker niet totaal ineffectief omdat de indruk toch een uitwerking is.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Opdat dit echter niet zal gebeuren, ontdekken we meteen al weer een andere eigenschap, een intelligentiespecificum, dat als het ware de totale onverstoorbaarheid bevat. Dit wil zich daarom tot het uiterste samentrekken. Dit specificum is dus de controleur van het vorige en beperkt het in zijn behoefte zich uit te breiden, terwijl ook het vorige centrifugaal specificum dit laatste centripetaal specificum controleert.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] De geest op zichzelf, als het oerprincipe van het leven uit Mij, heeft voor zijn voleinding weliswaar niets van de aarde nodig. Maar zijn wezen wat betreft de vorm, dat is de ziel, moet tot op het laatste atoom datgene weer in zich verenigen, wat haar eens uit de volheid van Mijn haar vormende idee werd verleend. Dit gegevene bestaat uit eindeloos veel intelligentiedeeltjes, die vanzelfsprekend bij het sterven van de mens niet in één ogenblik vrij gemaakt kunnen worden. Daar zijn delen van zijn lichaam en specifica, die hij tijdens zijn leven in- en uitgeademd heeft; ook alles wat van zijn lichaam afkomstig is, zijn tranen en andere afscheidingen van het lichaam, zelfs zijn kleding, zijn behuizing; kortom alles wat hij op de een of andere manier met zijn kracht heeft voortgebracht en gedaan, moet mettertijd als het ware als gelouterd, psychisch specificum door de ziel worden opgenomen, opdat de geest dan in zichzelf een totale beschouwing en hierdoor een duidelijke herinnering heeft aan alles, wat er met zijn complete wezen is gebeurd en hoe die hele, lange weg er uitzag, waarlangs hij nu weer in zijn oereerste volkomenheid terug is gekomen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Een spreuk uit jullie liturgie, die de zaak wel wat ongelukkig en niet juist weergeeft, luidt: 'Bedenk mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren'. Deze spreuk bedoelt met het woord 'stof wel het totale uiteenvallen van het lichaam, maar is in deze betekenis onjuist, omdat iedereen onder 'stof fijn verpoeierde aarde of steen verstaat, die door de wind gemakkelijk verwaait. Ook kan daaronder de nog fijnere zonnestof verstaan worden, die wel fijner is dan de stof van de straat. Als het lichaam in zulk soort stof opgelost zou worden dan was zijn ziel daarmee weinig geholpen. Het allerfijnste stof dat we nog kunnen zien is toch altijd nog materie en kan zich zo lang het materie blijft niet met de ziel en de geest verenigen. Beter dan stof zou men kunnen zeggen 'specifiek zieleatoom'; dat is niet meer materieel maar substantieel. Tussen materie en substantie is echter een hemelsbreed verschil.
Hoofdstuk 41: Substantie en materie, kracht en stof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Wie een microscoop heeft, die de voorwerpen zes miljoen keer kan vergroten, zou hiermee in een enkele waterdruppel een ongelooflijk aantal van de meest zeldzame diervormen ontdekken. Deze vormen zijn niets anders dan dragers van de verschillende enkelvoudige intelligenties die voortdurend vijandig tegenover elkaar staan, elkaar aangrijpen en schijnbaar vernietigen. Maar voor hen in de plaats komt al gauw een nieuwe vorm, die alle vroegere in zich opneemt en ze als het ware verorbert. Is zo' n gestalte verzadigd, dan komt ze tot rust en zinkt omlaag.
Hoofdstuk 46: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] We hebben al aangevoerd dat een ziel, omdat ze uit talloze substantiële intelligentiepartikeltjes bestaat, of om nog duidelijker te zijn uit talloze miniatuurbegrippen, ook weer kan worden gedeeld, hetzij in een totale oplossing of in bepaalde compendia, die al naar gelang het aantal en de soort, aan de in hen samengevoegde enkelvoudige intelligentiedeeltjes verschillende overeenkomstige vormen en gestalten geven.
Hoofdstuk 53: De ziel van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Door het woord 'levithan' wilde men alleen maar zijn kracht en macht aanduiden door hem te vergelijken met dit uitgestorven zeemonster, dat eens het grootste, krachtigste en meest onverwoestbare dier op aarde was. Hij was zo groot als een land, zijn gestalte was die van een reuzendraak die zoveel kracht had, dat hij in staat was in zijn ingewanden een krachtig vuur te verdragen en hier geen nadeel van ondervond, als dit vuur vaak met vreselijke vuurvonken uit zijn muil en neusgaten sproeide. Om deze reden werd onze boze geest ook vaak de 'vuurdraak' of de 'draak van de afgrond' genoemd. Deze geest, wiens ziel geheel ontbonden was, maar wiens geestelijk zuiverder wezen nog zeer gebonden was, liet het verschillende keren voorkomen alsof hij zich wilde beteren, als hem het een of ander zou worden toegestaan. Dat had hij ook zeker kunnen doen daar hij, zover het mogelijk was, van al zijn boze zielespecifica was ontdaan. Nu verlangde deze geest, dat men hem zou toestaan een tijdlang goddelijk vereerd te worden en als hij zou inzien dat deze verering hem niet beviel, dan zou hij helemaal omkeren en een zuivere geest worden. Dat werd hem ook toegestaan. Het hele heidendom, dat bijna zo oud is als het mensengeslacht, getuigt daarvan. Daarom heeft de Heer ook oorspronkelijk een enkel klein volkje op aarde voor Zichzelf uitgezocht; alle andere volkeren konden, wel in volle vrijheid, de wens van deze geest ongestraft opvolgen, zoals ook de dieren.
Hoofdstuk 56: Wezen en naam van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40