Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

620 resultaten - Pagina 39 van 42

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42
[7] SATAN trekt daarop een heel gezicht en zegt: 'Als de Heer mij zulke afgezanten zendt en verder zal zenden zoals jij, dan zweer ik je hier bij alles wat mij heilig is, dat eeuwigheden mij niet tot omkeer zullen brengen - al zou de Heer mij ook met het vuur van alle centraalzonnen oordelen!
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] JOHANNES zegt: 'Niet mijn wil, doch de wil van de Heer zal jou tot oordeel zijn, en blijf dus maar overeenkomstig je verzoek!'
Hoofdstuk 200: Satan in tegenstrijdigheden verwikkeld - Satan, de verderver en verleider - Nieuw vredescontract tussen Johannes en Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Kijk, jullie weten hoe eerst alle planeten overeenkomstig de gerichte orde uit de zon zijn voortgekomen - op dezelfde manier als zijzelf voortgekomen is uit de centrale basis- en fundamentele zonnen. Jullie weten echter ook al door vele mededelingen, wat alle materie van een planeet in de grond van de zaak is, namelijk niets anders dan de zichtbare uitdrukking van gevangen oerkrachten of geesten. - Waar zijn die eigenlijk vandaan gekomen?
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Een ander ambt houdt in, dat daardoor de wil van de mensen geleid, geordend en ontwikkeld wordt overeenkomstig de wil van God; er wordt hun in theorie en praktijk, zoals jullie plegen te zeggen, getoond dat de mens met zijn wil alleen dan met volle kracht kan werken, wanneer deze in volkomen harmonie verkeert met de wil van de grote God. - Daarom is het ook de eerste plicht van ieder mens om deze allermachtigste en allerheiligste wil bovenal te onderzoeken en te leren kennen; want zonder die wil is niemand in staat een plant aan de bodem te ontlokken.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Ze laten behoorlijk hoge bomen uit de grond groeien, waarvoor ze niet veel tijd, moeite en werk nodig hebben. De een of andere leraar vormt in zijn idee een beeld van zo’n op te richten boom. Als hij het beeld ervan eenmaal volledig heeft gevormd, buigt hij zich naar de zonneaarde, krast hij met een spits instrument een groef in de aarde, steekt het spitse instrument dan zo diep mogelijk in de aarde en trekt het er weer uit; dan strijkt hij met zijn vingers over de groef en het gemaakte gat in het midden daarvan en zegt, nadat hij dit heeft gedaan: ‘Dat de wil van de grote God geschiede!’. - En weldra begint dan de genoemde boom uit de aardbodem van de zon op te schieten. Als de boom er na korte helemaal staat overeenkomstig de wil van degene, die hem heeft uitgebeeld, wordt hij gebruikt voor het doel waarvoor hij uit de bodem van de zon werd geroepen.
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] Dat wordt hun ook in de praktijk getoond, doordat een leraar de een of andere leerling kiest en hem opdraagt om overeenkomstig zijn eigen wil een groef in de grond te maken, daar dan met zijn vingers over te strijken en vervolgens zijn idee daaruit te laten opkomen; maar in dit geval ontstaat er geen vrucht en geen plant. - Daarop toont de leraar hun weer de wil van de grote God, laat hen die in zich opnemen, daarna een groef in de aarde maken en met hun vingers bestrijken en vervolgens, zich bewust van de wil van de grote God, het idee uit de bodem laten opkomen. En direct zien de leerlingen de macht van de wil in - wanneer die harmonieert met de wil van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 11: De pendel-tijdmeter van de bewoners van de middengordel. Het ambt van tijdwachter en overige ambten - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[14] B zegt weer: ‘Hoe breed zal de rand deze keer waarschijnlijk zijn?’ - En A antwoordt: ‘Naar de grootte van het gezwel te oordelen zou hij deze keer wel eens ongeveer veertig women breed kunnen zijn’.
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Nu zegt A echter weer tegen het gezelschap: ‘Let op! De breedtegroeven zijn gaan trillen; de krater zal niet kalm wegzakken, maar overeenkomstig zulke voortekenen neerstorten. Bereidt je dus voor en schrik niet van het plotselinge geraas, en ga op de grond zitten, opdat jullie niet omvallen wanneer het plotselinge neerstorten tevens onze bodem min of meer hevig zal schudden! En vraag de grote God of Hij onze woningen en tempels wil bewaren!’
Hoofdstuk 12: Het inzakken en verdwijnen van het zonnegezwel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Na hun overlijden mogen echter niet zij, maar de door de hoofdleraren aangestelde beambten overeenkomstig de orde over deze stukken grond beschikken. Om die reden houdt dan op de zon ook ieder kindererfrecht op te bestaan, dat door Mij op jullie aarde zo gehaat is. Maar de kinderen worden, wanneer ze de vereiste kennis en vaardigheden bezitten, geheel en al door de beambten verzorgd.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] En dit gebeurt op de volgende manier: Als een echtpaar maar één, twee, drie of vier kinderen heeft, dan wordt nog tijdens het leven van de ouders, wanneer de kinderen mondig zijn geworden, de grond verdeeld; en dat gebeurt zodanig, dat de kinderen tweederde van de grond toegemeten krijgen, maar de ouders behouden eenderde deel. Dit derde deel valt na het overlijden van de ouders niet aan de kinderen toe, maar de beambten kunnen het aan iedereen in bezit geven, die nog geen grond heeft. Zo’n verdeling vindt echte altijd alleen maar gedurende twee geslachten plaats. Bij het derde geslacht vindt er weer een vereniging plaats van de verscheidene verbrokkelde stukken grond, die dan, voorzover ze toereikend zijn voor de behoefte van mensen die geen grond bezitten, opnieuw overeenkomstig de orde verdeeld worden.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Want een door botte wetten samengesnoerde wil is een gekwelde wil. Een gekwelde wil heeft echter geen plezier in de orde, maar hij streeft er alleen maar naar om zichzelf hier of daar lucht te verschaffen; hij let er weinig op of die handeling overeenkomstig de wettelijke orde is, maar de richtlijn voor zijn handelen is zijn eigen welbehagen. Wanneer de wil echter vrij wordt gehouden en in die vrijheid de wetten van de orde erkent, dan raakt hij ook snel vertrouwd met de voor hem aangename noodzaak ervan en verheugt hij zich over de in zichzelf ontdekte goddelijke orde.
Hoofdstuk 13: De ordening van het bezit en de levensbehoeften van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[30] Maar daarbij moet altijd goed in het oog gehouden worden, dat er aan iedere kant van de hoofdgordel nog zeven gordels zijn, die overeenkomstig de orde met elkaar harmoniëren. Wanneer wij dus naar een gordel kijken en er maar over één gordel gesproken wordt, moeten daaronder altijd twee harmoniërende gordels verstaan worden. - omdat een gordel aan de zuidkant van de hoofdgordel en een gordel aan de noordkant van de hoofdgordel op de zon met slechts enkele verschillen altijd één en hetzelfde karakter hebben.
Hoofdstuk 24: Rust- en feestdagen. Het sterven van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Hoe luidt dit doel nu? - Het luidt als volgt: De mens moet zijn eigen wil de wil van God willen vervullen en die wil voor dat doel willen leren kennen. Aan wie dat volledig ernst is, zal God weldra in de juiste mate Zijn wil doen kennen. In hoeverre iemand dan echter de wil van God begrijpt en met zijn eigen wil overeenkomstig de wil van God handelt, voorzover hij die heeft herkend - die mens verenigt dan zijn eigen wil met de goddelijke; daardoor wordt pas de hernieuwde verbinding tussen God en de mens bewerkstelligd, en dat is de eigenlijke religie33.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Als wij deze weer met Zijn wil verenigd hebben, zijn wij daardoor ook teruggegaan in het oerfundamentele Leven en scheidt niets ons daar meer van - dan schijnbaar alleen de zwakke huid van het lichaam. - Wanneer deze overeenkomstig de wil van God van ons wordt afgenomen, zijn wij weer volkomen één leven met God, dat zichzelf dan in de hoogste mate van helderheid eeuwig in alle volmaaktheid zal herkennen en beschouwen.
Hoofdstuk 42: De religie van de bewoners van het vierde gordelpaar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Bij de vormveranderlijke vruchten, zoals de kleine planten en struiken, die er een poos staan, dan weer vergaan en in een diersoort veranderen, is het recht van in bezit nemen voorbehouden aan de eerste, die zoiets aantreft; alleen dient degene die daarvan oogst de gehele opbrengst aan het hele dorp te laten zien. En als een huis te kennen geeft, dat het ook een deel ervan wil hebben, wordt er overeenkomstig de daar gebruikelijke regels der menselijkheid in alle vriendelijkheid vastgesteld, hoe groot deel dat huis wenst. Als dat is vastgesteld, dan wordt daar door de eerste oogster ook direct aan voldaan.
Hoofdstuk 62: Eigendomsverhoudingen op Miron. Gemeenschappelijk en privé-eigendom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42