Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

94 resultaten - Pagina 5 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[1] Ik verlaat nu schijnbaar BISSCHOP MARTINUS en hij begint, nu hij alleen is, als volgt met zichzelf te debatteren: 'Zo, zo, nu ben ik eindelijk weer eens alleen. Weliswaar nu uitermate hemels, luisterrijk glanzend, verzadigd, gezegend en dus nu stellig ook al zalig, meer dan zalig. Maar alleen, en wel moederziel alleen ben ik. Alleen mijn ideeën weerspiegelen zich op deze wanden op en af en heen en weer, zoals de beelden die op de wereld door middel van de holle spiegel ontstaan. Verder is hier nog niet eens een mug, die mij wat zou kunnen voorzoemen.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Maar wacht, mij schiet nog iets beters te binnen. Waarom zou ik dan in deze holle zonneruimte springen? Ik heb immers bij deur nummer 1 het mij bekende weiland gezien. Hoe zou het zijn, als ik daar eens mijn wandeling uitprobeerde? Misschien zou ik daar ergens bij de mooie lammeren uitkomen. Goed, goed, deze gedachte is beter; daarom naar deur nummer I!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Mijn vrouwen kinderen beginnen nu trouwens ook mijn hart een beetje in beroering te brengen. Die arme stakkers zullen wel treuren en zich grote zorgen over mij maken. Maar wat kan ik in deze situatie voor hen doen? Niets, helemaal niets! Bidden, dat zou ik wel kunnen, maar tot wie en waarvoor? De beste wens voor hun is in mijn hart toch al een echt gebed, dat hun zeker niet zal schaden ook al kan het hen niet helpen. Ik ken echter geen ander gebed dan het welbekende roomse 'Onze Vader' en 'Wees gegroet' en hoe een serie andere holle frasen ook mogen heten! Daar zou mijn goed ontwikkelde familie echter zeker voor bedanken. Maar zij kunnen onmogelijk ooit te weten komen wat ik hier doe!'
Hoofdstuk 6: Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Kijk, elk van deze deuren is in zekere zin een geestelijke, holle spiegel. Wordt de deur geopend, dan zie je datgene, wat volgens een eeuwige ordening in je eigen hart in kleinste, maar nochtans meest volmaakte vorm woont. Sta je nu voor één van deze holle spiegels, dan zie je het meest vergrote spiegelbeeld van wat zich volgens een overeenkomstige ordening uit jouw voorraad in zekere zin op de zuivere oppervlakte afspiegelt. De spiegel is hier echter niet van glas, maar bestaat uit de zuiverste hemellucht. Zij is zo gepolijst, dat ze, als het nodig is, een volkomen heldere wand vormt, waarop datgene wordt weerkaatst, wat naar de ordening van haar eigen samenstelling door haar kan worden opgenomen.
Hoofdstuk 146: De avondlijke westwand. Een blik door de eerste deur. Een planetaire middenzon, moeder van talrijke planetaire zonnen. Inrichting van het geestelijke diorama. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert kijkt weer en ziet nu ook een kolossale lichtbol uit de grote buis opstijgen, die zich dan met hoge snelheid in een rechte lijn van de oppervlakte van de zon af voortbeweegt. Hoogst verbaasd over dit fenomeen zegt Robert: 'Vrienden, in alle ernst, dat is geen kleinigheid! Wij zagen nu met onze onsterfelijke ogen het ontstaan van een middenzon, die wellicht niet de kleinste is in haar soort. Het is haar bestemming om te dienen als al-middenzon, waaromheen zich na verloop van tijden en tijden triljoenen werelden bewegen, en waaruit deze licht, warmte, leven en voedsel zullen putten. Ach, wat is dat een machtig gezicht! Maar waar zal deze zon geplaatst worden? In welk gebied zal ze haar grote kringloop beginnen? O Heer, dat zijn zaken waarvoor zelfs de grootste aartsengelen moeten huiveren van ontzag! Hier ziet men letterlijk hoe nieuwe scheppingen onder Uw ogen ontstaan als grote woningen voor miljarden vrije wezens, die haar eens zullen bewonen. O Heer, dat is te groot voor ons nietige geestjes!
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Maar nu zou ik toch, opdat er een beetje orde in mijn denken mag komen, nog graag willen weten hoe dat allemaal op een rijtje te zetten is: deze wezens werpen aan één stuk door kleine planetaire zonnen in de ruimte. Maar zo'n zon, zoals deze nu door de buis gedreven al-middenzon, baart dan mettertijd ook weer middenzonnen van lagere orde en deze in nog latere tijden weer onder hen staande gebieds-middenzonnen en deze uiteindelijk ettelijke miljoenen planetaire zonnen. Hoe onderscheiden de in deze rangorde geboren planetaire zonnen zich dan van de soort, die van hier af de ruimte ingeworpen worden?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nu heft het zijn reusachtige, afschuwelijke hoofd op en spert zijn muil zo verschrikkelijk wijd open, alsof het de hele schepping zou willen verslinden. Het begeeft zich, zoals ik nu zie, regelrecht naar de kelk. Nee, als het deze pakt, zal het daarmee maar net een holle kies kunnen vullen.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Maar welk nut zou een zuiver materieel woord voor jouw geest hebben? Zou zo'n woord niet zijn als een holle vrucht die er van buiten heel goed uitziet, maar van binnen hol is en niets heeft, waarmee je je maag zou kunnen verkwikken en versterken?
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Dus geef ik je vanuit de Heer ook geen holle woorden en beloften, doch volle en wel van het meest innerlijke tot het meest uiterlijke. En met deze gave zal ook het inzicht niet achterwege blijven! Zeg eens, wat wil je dan nog meer hebben?'
Hoofdstuk 181: Toespraak van Johannes over de geestelijke betekenis van de beloften van de Heer - De profetische voorstelling van het nieuwe huis en de nieuwe stad als nieuwe belofte van de Heer - Uhron wijst het als dom en loos gepraat af - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] De zon als planetair lichaam is zo gebouwd, dat ze in zichzelf eigenlijk uit zeven zonnen bestaat, waarvan er steeds één binnen in een grotere zit als de ene holle bol in de andere. En alleen de binnenste, die als het ware het hart van de zonneplaneet is, is weliswaar organisch, maar bezit toch van zijn oppervlak tot aan zijn middelpunt een vaste dichtheid.
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[20] Voor de zonnebewoners is niets gemakkelijker dan dat. Ze steken een ongeveer tien klafter lange buis in de grond, zodanig dat de buis nog ongeveer een klafter boven de grond uitsteekt. En onmiddellijk verzamelt zich uit de buitengewoon sappige aardbodem van de zon veel water in de buis. De buis is namelijk, voorzover die in de aarde wordt gestoken, aan alle kanten voorzien van een groot aantal ronde openingen of gaatjes, die gretig de grote hoeveelheid vocht uit de bodem in de hoofdkanaal van de buis laten stromen, en door dit kanaal stroomt dit rijkelijk verzamelde vocht dan als een tamelijk hoog spuitende bron naar buiten ten behoeve van mensen en dieren.
Hoofdstuk 16: De landbouw op de middengordel. Groentetuin, schapenweide en broodakker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Op welke manier alle zonnen bij elkaar en iedere zon op haar beurt zo gaan stralen, dat het licht van een zon op het luchtoppervlak van een andere zon weerspiegeld wordt, zal jullie eveneens door een gemakkelijk te begrijpen voorbeeld meegedeeld worden. Stel je een kamer voor, waarvan de muren enkel van gepolijst spiegelglas zijn, dat reeds van een metaallegering voorzien is en derhalve een volkomen zuivere spiegel vormt. Stel je bovendien de ruimte van deze kamer nog voor als volkomen rond, en wel zo, alsof de kamer een grote, holle bol was. Hang deze kamer of veeleer deze holle spiegelbol nu vol met allerlei grote en kleine spiegelglad gepolijste glazen of metalen bollen. Breng echter precies in het midden van deze holle ruimte een kroonluchter aan, die een sterk licht heeft. Wanneer dat allemaal gedaan is, kijk dan naar al die gepolijste bollen, die in deze holle ruimte hangen, en zie hoe ze allemaal zonder uitzondering van alle kanten zo verlicht zijn alsof het uit zichzelf stralende lichamen waren. - Waar komt dat eigenlijk door?
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Dat is heel gemakkelijk te begrijpen. - De muren, die spiegelglad zijn, weerkaatsen het licht, dat van de kroonluchter uitgaat, niet verzwakt, maar gebundeld en derhalve versterkt terug naar de kroonluchter. Op deze wijze worden alle in de ruimte opgehangen bollen immers van alle kanten veelvuldig verlicht: ten eerste door het werkelijk zelfstandige licht van de kroonluchter, en ten tweede door het teruggekaatste licht van de spiegelwanden, die alle bij elkaar een holle spiegel vormen, die zijn brandpunt precies in het midden van zijn eigen ruimte heeft. En ten derde worden deze vrij hangende bollen verlicht door hun onderlinge weerkaatsing over en weer en door het weerkaatsen van hun opgenomen licht, dat eveneens door de spiegelwanden opgenomen en weer teruggekaatst wordt, en tenslotte nog door het algemene weerkaatsen van het licht van de wanden van de spiegel naar de tegenoverliggende spiegelwanden.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Welnu, dit beeld is meer dan voldoende om de gestelde vraag te beantwoorden; want zoals het gaat bij de kwestie van het stralen in onze holle bol, zo zit het ook in de grote werkelijkheid. Stel je in plaats van de grote spiegelbol de jullie bekende hulsglobe voor, die in haar - voor jullie begrippen weliswaar oneindige - uitgestrektheid uit een soort etherische watermassa bestaat. En stel je dan in het centrum van de hulsglobe de voor jullie begrippen werkelijk eindeloos grote centraalzon, die op al haar eindeloos uitgestrekte oppervlakken door voortdurend zeer intens stralende vlammen omgeven is (die afkomstig zijn van de geesten, die hier hun reiniging in uitgaande zin beginnen dan wel deze terugkerend voltooien), dan hebben jullie reeds alles wat nodig is om de gegeven vraag volkomen te beantwoorden. Het licht van deze grote centraalzon dringt door tot de eerder genoemde wanden van deze hulsglobe, van daar af wordt het weer teruggekaatst door ruimten en zonnegebieden heen, die voor jullie begrippen natuurlijk nagenoeg eindeloos uitgestrekt zijn. Maar wat in jullie ogen nog zo uitgestrekt en groot is, is in Mijn ogen nauwelijks meer, dan wanneer jullie een zandkorreltje in de hand zouden nemen om ermee te spelen.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7