Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

73 resultaten - Pagina 5 van 5

1 - 2 - 3 - 4 - 5
[10] Daarop drijven de gedienstige geesten de priesters weer wat dichter naar het steeds feller vlammende ravijn, en Ik laat het toe dat de tegenstribbelende en jammerende priesters de geweldige hitte van de vlammen beginnen te voelen. Dan roepen zij: 'Jezus, Maria en Jozef! Lieve heiligen en martelaren van God, kom ons te hulp! Help ons arme duivels! Hoe verschrikkelijk heet is toch het vuur van de hel en wij moeten nu eeuwig daarin branden? O Jezus, Maria en Jozef! O Christus Jezus! Ontferm U over ons! O moeder Gods, bid voor ons!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik kan er helemaal niets aan doen. Kijk, juist toen ik naar de betreurenswaardige plaats op de achtergrond in onze refter wilde gaan, stonden daar in plaats van de vlammende kloof drie stralende jongelingen, die tegen mij zeiden: broeder in de Heer, we weten waar je naartoe wilt, maar daar ligt jouw bestemming niet; het was slechts een laatste beproeving van je hart. Trek daarom het gewaad van je vroegere dwalingen uit en trek in plaats daarvan dit nieuwe gewaad van liefde en waarheid aan. Ik stribbelde tegen en zei: o vrienden van God, zo'n genade ben ik eeuwig onwaardig! Maar al mijn tegenstribbelen hielp niets; of ik wilde of niet, mijn kleren werden mij van mijn lichaam genomen en dit gewaad werd mij in plaats daarvan bliksemsnel aangetrokken. En nu heb ik het aan en schaam me ervoor, omdat ik me voor zo'n gewaad te onwaardig voel. Maar wat kan ik doen? Ik heb het nu eenmaal aan en daar ik geen ander heb, kan ik het niet uitdoen en daardoor voor mijn broeders tot een ergerlijk voorwerp van spot worden. Ik denk echter dat de Heer dit allemaal met me laat gebeuren, opdat ik echt door en door verdeemoedigd zal worden. Daarom zij Hem ook voor eeuwig alle lof, eer en glorie, want alleen Hij, ja, Hij alleen is goed, ook in de hemelen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk toch eens, dit altaar. Het is ongeveer een klafter hoog en bestaat uit louter ronde staven, die zijn gemaakt van een heel sterk glanzend materiaal dat met deze karakteristieke eigenschappen zeker op geen ander hemellichaam voorkomt. Kijk eens naar die staven. Ze zien er niet eens stevig uit, maar het lijkt wel of ze uit louter neerwaarts schietende waterstralen bestaan, die echter zogezegd zonder gespetter in gouden trechters neerwaarts vallen. De vlammende beweging van de stralen in deze ronde staven ziet er bijna uit alsof deze staven slechts ronde waterstralen zouden zijn, die, zoals het wel lijkt, van een of andere plaats door een zuil in het midden opwaarts gaan en hier, zoals we zien, volgens de regels van de waterbouwkunde naar beneden vallen. Om ons er echter van te overtuigen, pakken we de staven met de handen vast - en kijk, alles is slechts de karakteristieke eigenschap van het materiaal. Dat heeft een zodanig vlammende beweging in zich, dat het lijkt alsof het zuiver stromend water is; op zich is het echter hard als diamant.
Hoofdstuk 29: Vervolg van de tocht. Met onwrikbaar vaste wil lijnrecht op het doel af - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Jellinek zegt: 'Ja, ja, iets heel gewichtigs. Ik zeg je: wee alle hoogmoedigen, heerszuchtigen, alle moordenaars en mensenslachters, en wee degenen die op de tronen zitten! Ik heb voorheen een enorme menigte toornige engelen met vlammende zwaarden op de aarde zien neerkomen. En een stem galmde hun donderend achterna: 'Mijn geduld is ten einde! Daarom, geen toegeeflijkheid meer! Want de groten zoeken geen hulp bij God, maar bij hun vele wapens. En de kleinen huilen en knarsetanden en keren ook niet om tot God, van wie alle hulp komt. Daarom geen pardon meer!' En kijk, daarover zal nu worden beraadslaagd, omdat alle hemelmachten nu in beweging worden gebracht. Daarom moet je dus extra rustig zijn.'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Terwijl zij als verdoofd op de grond liggen, laat Ik de verschijningsvorm van de vlammende kloof verdwijnen en in de plaats daarvan een grote beker wijn, benevens zeven van de allerbeste broden neerzetten. Daarbij bevindt zich een schriftelijke opdracht om zich allen, zonder onderscheid, daarmee te verkwikken en daarna deze kerk voor alle tijden te verlaten, omdat haar aardse grootheid er enkel toe dient de hoogmoed van de in haar dienstdoende priesters steeds meer te vergroten. Als zij echter buiten zullen zijn, zal er iemand naar hen toe komen, die hun zal aangeven wat ze moeten doen om aan de straffen van de hel te ontkomen.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Dat heb je ook bij deze priesters kunnen zien. De angst voor de verschijningsvorm van de vlammende hellepoort leek hen bijna te doden. Na een poos zullen ze weer ontwaken en zich weliswaar nog in de kerk bevinden, maar het gebeurde zal hun als een afschuwelijke droom voorkomen. Zij zullen dan wijn en brood vinden en daar ze zeer hongerig en dorstig zullen zijn (wat steeds het geval is als de geest in de ziel vrijer en wakkerder wordt), zullen ze er ook gretig naar grijpen en het verorberen. Het open geschrift naast de broden zal hun duidelijk maken hoe ze aan de hel, waarvoor ze een ontzettende angst hebben, kunnen ontkomen. Hoewel enkele van hen tijdens hun aardse bestaan niet in de hel geloofd hebben, is het beeld ervan hun toch bijgebleven. Nu hebben ze de geopende muil en de hun zo verschrikkelijk lijkende vlammen gezien, waardoor het akelige beeld voor hen werd verwezenlijkt. Daardoor is hun ongeloof voor wat de hel betreft weer tot een levend geloof geworden. Daarom zullen ze volgens de aanwijzing van de geschreven opdracht in allerijl opbreken en zich naar buiten begeven.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De priesters, die de vlammende kloof reeds dicht genaderd zijn, jammeren nu: 'Beste Johan, van God is er toch voor hen die Hij verdoemd heeft, geen erbarming meer te verwachten; hoe kunnen we ons dan tot Hem wenden?' Johan zegt: 'Jullie dwazen, als jullie van God de Heer geen erbarmen verwachten, waar moet ik het dan vandaan halen als het kleine beetje dat er in mij is, enkel van God komt?' De priesters jammeren: 'Nee, door God kan geen erbarmen aan gene zijde van het graf over een ziel worden uitgegoten! De liefde van God duurt slechts tot aan het graf; daarna neemt Zijn strenge gerechtigheid de plaats van de liefde in!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Op dit moment opent zich plotseling de vloer van de kerk; vlammen slaan omhoog uit de wijde kloof en verscheidene gedienstige geesten verschijnen, die de verstokte priesters direct naar de vlammende kloof drijven. Deze beginnen daarbij jammerlijk te huilen en smeken de koster Johan om erbarming en voorspraak.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Zo'n huis zou zeker nog veel beter zijn dan een keizerrijk in mijn vaderland op aarde. O, hoe arm zijn jullie in deze grote pracht. Zie naar de Heer: Zijn gewaad zal jullie zeggen, welke pracht Hem het dichtst aan het hart ligt. Daaruit zullen jullie gemakkelijk kunnen opmaken of en hoe een dergelijke uiterlijke pracht Hem aangenaam is. Ja, de van liefde vlammende praal van het hart, die is Hem wel boven alles aangenaam, maar al het andere is voor Hem een gruwel!
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Nadat we nu hebben leren kennen waar de zonnen hun licht vandaan krijgen en hoe ze dat weer doorgeven, zou menige piekeraar erop komen te zeggen: Wat mij betreft heb ik helemaal niets tegen deze lichthypothese van de zon; ze is aannemelijk en mag gehoord worden. Maar er moet alleen aangetoond worden waar die genoemde hoofdcentraalzon haar specifieke vlammende licht vandaan heeft. Wat is trouwens dit stralen van deze zogenoemde vlammen? Waardoor worden deze vlammen teweeggebracht? Wat is eigenlijk de eeuwige brandstof, die door zulke intens hevig stralende vlammen nooit opgebruikt kan worden?
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[19] Rest ons dus nog het stralen en vlammende branden van de centraalzon te bewijzen. Als we dat hebben gedaan, dan kunnen wij ons heel kalm en welgemoed op de velden en rond de vulkanen van onze zon gaan zitten en daar in alle rust de heerlijkheden en wonderen ervan bekijken.
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[18] De mensen worden daar nooit ziek. Maar wanneer hun geest de passende rijpheid heeft bereikt, vernietigt hij in één ogenblik zijn omhulsel door een vlammende uitbarsting van zijn wezen en gaat dan naar een hogere wereld, waar wij later nog over zullen horen.
Hoofdstuk 24: Rust- en feestdagen. Het sterven van de bewoners van de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Bij het lezen zal blijken om welke reden deze brief door de kerk van de vroege Middeleeuwen uit de bijbelse geschriften zou kunnen zijn verwijderd. De Laodicenen waren, evenals de Kolossenzen, van het pure christendom in een ceremonieel verwereldlijkt christendom vervallen. Paulus wijst hen in zijn brief in vlammende bewoordingen terecht. De kerk uit de vroege Middeleeuwen kan deze brief als een aanklacht tegen haar eigen wereldlijk optreden hebben gevoeld en hem daarom eenvoudig hebben laten verdwijnen.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea
1 - 2 - 3 - 4 - 5