Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

76 resultaten - Pagina 5 van 6

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6
[2] Ik zeg: 'Ja mijn liefste Helena, Ik weet al dat je Mij boven alles liefhebt, wat Mijn grootste vreugde is! Maar wat de andere gasten hier betreft, zeg Ik je slechts: wie het eerst komt, het eerst maalt! Deze zullen naderhand ook spreken; ze zullen niet worden overgeslagen. Maar jij moet eerst spreken, omdat jij eerder bij Mij was en Mij zo sterk liefhebt! Bovendien heb je deelgenomen aan de strijd in Wenen en heb je daar je aardse leven bij ingeschoten, wat je toen heel ongelegen kwam. Daarom moet je nu ook spreken over deze kwestie, die jezelf zo veel schade heeft berokkend. Vat dus maar goede moed en spreek, zoals het in je opkomt. Ik zal het beste er wel uit weten te halen.'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Ja, Mijn liefste Helena, met een recht verzoek kan men bij Mij wel heel veel bereiken, maar niet alles. Zie, als iemand op aarde heel veel plezier in zijn leven had, zodat hij daar eeuwig zou willen leven, en hij zou Mij daar zeer nadrukkelijk om vragen, dan zou Ik toch geen gehoor kunnen geven aan zo'n bede, omdat dit tegen Mijn orde in zou gaan. En evenmin zou Ik ook jouw bede om af te zien van jouw spreken, niet kunnen verhoren. Doe daarom je mooie mondje nu maar open en spreek zoals het in je opkomt.'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Zo, zo; ach wat was dat heerlijk! O die onafzienbare tijd van honger, dorst en mijn ononderbroken nacht! O dank je, dank je en de grootste dank aan God de Heer, omdat Hij heeft toegelaten dat jij mij redde en nu ook te eten gaf, zodat ik mij nu zo verkwikt voel alsof ik pas geboren ben. - En kijk, kijk, het wordt nu ook helemaal licht als op een lentemorgen, wanneer de zon opkomt. O hoe heerlijk is het nu hier!
Hoofdstuk 17: In de hut van de loods - Het gezegende ontbijt en Martinus' dank - Martinus' nieuwe werk met de vissers - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bisschop Martinus gaat nu achter de Minderbroeder staan en ziet door diens achterhoofd, zoals bij een zogenaamde diorama door een vergrootglas. Daar ziet hij een wondermooie omgeving en hierin de Minderbroeder zelf en hoe deze door een groep Eva's omsingeld is, doch zich door hen niet in de war laat brengen, maar ze onderwijst en zijn ogen onafgebroken gericht houdt op een heldere ster, die in het eeuwige oosten opkomt.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Hoe hemelschreiend onrechtvaardig een dergelijke zaak echter ook is, toch doet de Schepper daarbij zogezegd niets. De dagen en nachten wisselen elkaar regelmatig af. De regen valt en zegent de velden van de rijken meer dan die van de armen, die niet genoeg middelen hebben om hun schrale stukjes grond naar behoren te bewerken. De vruchtbomen van de rijken zijn meestal overladen vol, terwijl die van de armen niet zelden verkommeren, half verdord en zonder vruchten erbij staan. De harde rijken hebben alles in overvloed, terwijl de armen dikwijls in nauwelijks te beschrijven ellende te gronde gaan!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het is wel zeer ongepast, dat er in onze harten een U onwaardige wens opkomt: dat het onze onuitsprekelijke hoogste zaligheid zou zijn, als U ons van nu af aan nooit meer zou verlaten, doch eeuwig bij ons zou willen blijven! Wat anders kunnen wij doen, dan aan dit verlangend begeren van ons hart in Uw bijzijn, Gij heiligste, lucht te geven?
Hoofdstuk 183: De ontvangstgroet van de zonnemensen aan de Heer – Diens toespraak tot de zonnewijzen - Deemoed als middel tot verlossing van de lichte last der nieuwe levensregels voor de schepselen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Als dat niet zo zou zijn, zouden op zo’n vergroot voorwerp ook onmogelijk verrassend genoeg verscheidene volkomen regelmatig ontwikkelde delen ervan ontdekt kunnen worden, die het oog als zodanig nooit kan ontdekken. Maar vraag jezelf af, of zo’n ontdekking niet aantoont, dat het ongewapende oog de voorwerpen onmogelijk zelf ziet, maar enkel hun sterk verkleinde afbeeldingen, op de zojuist genoemde wijze? (Hoe zouden anders bijvoorbeeld hele massa’s infusie- en andere diertjes in een waterdruppel, nauwelijks zo groot als een speldenknop, ontdekt kunnen worden, als ze er niet zouden zijn?).
Hoofdstuk 6: Het etherische, omvattende omhulsel van hemellichamen en stelsels van hemellichamen. De grootste verzameling hemellichamen: een hulsglobe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Dat moet als volgt opgevat worden: Wanneer jullie bijvoorbeeld een mooie, volmaakte voet zien, een regelmatig gevormd lichaam, dan een even mooie, ronde arm, een volkomen zachtronde hals, vervolgens een verhoudingsgewijs klein hoofd en een gezicht dat overal welgevormd is - dan levert dit alles een mooie vorm op, waar niets op aan te merken valt, aangezien alles volmaakt is, zowel de voet als het lichaam, evenals de borst, de armen, de hals en het hoofd. Wanneer jullie zoiets zelf op een schilderij zien en ieder detail bewonderen, hebben jullie je instemming met de vorm betoond.
Hoofdstuk 26: Over uiterlijke en innerlijke schoonheid. Meer bijzonderheden over gestalte, kleding en levensgewoonten van de mensen op het eerste paar nevengordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] De voeten zijn weer volkomen regelmatig. Zo ook de schaamdelen. Alleen is de holte van de voetzolen in verhouding weer wat groter dan bij jullie.
Hoofdstuk 36: Het vierde paar zonnegordels - overeenstemmend met de planeet Jupiter. - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Als je bijvoorbeeld een steen bekijkt of een ander regelmatig of onregelmatig voorwerp, kun je zien dat zijn zwaartepunt in een bepaald deel ligt. Bij een willekeurig houten blok kun je dat gemakkelijk vaststellen als je het op het water legt; dan zal daar waar zijn zwaartepunt ligt het blok steeds het diepst in het water wegzinken. Dat is dus het tweede punt, dat iedereen bij elk voorwerp gemakkelijk kan vinden.
Hoofdstuk 1: Het zwaartepunt van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Er zijn drie soorten heuvels op de zon: Ten eerste de algemene heuvels, die zich in onafzienbare ketens zoals de bergruggen op jullie aarde in alle richtingen over deze zonnegordel uitbreiden. - Ten tweede de verschillende hoogtepunten van de kruinen van deze heuvels, die er ongeveer uitzien zoals wanneer jullie ronde, maar sterk afgeknotte kegels vrijwel geheel regelmatig als een piramide tegen elkaar zouden zetten, zodat er uiteindelijk uit verschillende van zulke kegels een piramide zou ontstaan. En tenslotte de afzonderlijke uitbollingen van de grotere heuvels, die daar ook de borsten van de heuvels worden genoemd. Deze dienen gewoonlijk als plaatsen om te wonen, d.w.z. daar worden woonhuizen bovenop gebouwd; de rest van zo’n kleine heuvel wordt dan als de jullie reeds bekende teeltgrond gebruikt, waarbij, zoals jullie al enigszins meegedeeld, naar jullie maatstaf gerekend ongeveer een halve joch per persoon wordt gerekend. Deze stukken grond zijn evenals de heuvels gewoonlijk cirkelrond, waardoor het gewoonlijk dan ook zo is dat drie, soms vier van zulke stukken grond aan elkaar grenzen, en wel in het lage gedeelte, d.w.z. in het kleine dal tussen drie of vier heuvels.
Hoofdstuk 17: Scholen op de middengordel - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Aangezien deze grootste mensen van de zon geen huizen hebben, is de vraag: Hoe wonen ze dan? - Zij zoeken op de heuvels, die behoorlijk groot zijn, die vlakke en zachte stukken uit. Hierop laten ze een dicht soort gras groeien, dat heel elastisch is en niet zelden een hoogte van verscheidene klafter bereikt. Zo’n grasvlakte, die vaak één tot drie vierkante mijl in beslag neemt, beplanten ze rondom met buitengewoon hoog opgroeiende, reusachtige vruchtbomen. Zo’n vlakte, omringd door zulke bomen, is dus het algemene woonhuis, waarvan een gedeelte door de mannen en een gedeelte door de vrouwen bewoond wordt. Dit soort woonhuizen, of liever woonplaatsen, zijn nooit helemaal regelmatig van vorm, maar richten zich naar de vlakte van zo’n heuvel.
Hoofdstuk 67: Levensomstandigheden en geestesgesteldheid van de bewoners van het zevende paar gordels - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Een zandkorreltje, dat zeker het eenvoudigste mineraal is, is zo kunstig samengesteld, dat jullie van pure verbazing met open mond zouden staan, als jullie zouden kunnen zien op hoe kunstige wijze het in zichzelf is samengesteld. Dan zouden jullie een grote hoeveelheid van de meest verschillende kristallen ontdekken, die zo regelmatig samengevoegd zijn, dat een knappe wiskundige het niet zou kunnen berekenen. Dat is echter nog niets. Als jullie enkele kristallen nauwkeurig zouden onderzoeken, zou je ontdekken dat ze niets anders zijn dan louter een verzameling van dierlijke kadavers en wel van een soort infusiediertjes, die veel kleiner zijn dan die reeds lang meer ontwikkelde soort, die je in gistende waterdruppels ziet verschijnen. Zou je dan deze kadavertjes zelf nader onderzoeken, dan zou je in elk kadaver een talloze hoeveelheid atomistische diertjes ontdekken, die tijdens het leven van deze nu in kristalvormen aan elkaar gekleefde infusiediertjes hen tot spijs en voeding dienden. En zou het jullie mogelijk zijn zo'n atomistisch diertje - weliswaar meer met je geestelijke oog dan met een scherp gewapend natuurlijk oog - te beschouwen, dan zou je in elk atomistisch diertje een miniatuur hulsglobe ontdekken, waarin in allerkleinste afmetingen het hele universum in beeld te voorschijn treedt. Neem miljoenen daarvan tezamen in zo'n kristalletje, dat weer uit duizenden infusiediertjes is samengesteld en het zandkorreltje dan weer uit honderd van zulke kristallen, dan zullen jullie je tenminste een beetje begrip kunnen vormen van de zeer kunstige bouw van dit allereenvoudigste stukje mineraal, of liever gezegd, dat zou voor jullie beter zichtbaar worden.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[37] En, dat daar waar een samenleving honend alle wetten aan haar laars lapt, uit haar midden een zogenaamde 'Beëlzebub' voortkomt, die vervolgens verhindert dat er voortaan nog iets goeds in haar opkomt, dat is een van oudsher bekend feit! Een dergelijke boze geest immers heeft veel weg van een pestbuil, die voortdurend besmettend werkt in de harten van de leden van zo'n samenleving, zodat die -aan zichzelf overgelaten -nooit meer beter kunnen worden.
Hoofdstuk 11: Nachtelijk overleg van de tempelheren. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[16] Dit gebeurt daarom, opdat de aarde zich niet te ver van de zon zal verwijderen, noch haar te dicht zal naderen; want als de stroom van de aardkrater regelmatig tegen de zonnestroom stoot, wordt de aarde verder van de zon afgeduwd; maar is door de rotatie der aarde de stroomzuil uit de aardkrater de stroomzuil van de zon gepasseerd, dan valt de aarde weer zo lang naar de zon terug tot de stroomzuil van de tweede krater de zonnestroom weer vijandig tegemoet komt.
Hoofdstuk 12: De zuidpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6