Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 42 van 53

...  28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53
[2] 0 vriend, als ik duizend harten zou hebben en het mooiste wezen zou zijn, dat ooit onder de stralen van de zon wandelde: al die harten zullen van jou zijn en mijn mooie ogen zullen zich nooit van je afwenden, als je mij de waarheid zegt over datgene, wat je mij nog als antwoord schuldig bent. Ik heb echter maar één hart; dit ene hart zal je echter liefhebben als duizend harten, als je voor mij een ware vriend bent en mij óf in woorden óf indien mogelijk daadwerkelijk de grote Lama toont. Maar wee jij, als je het waagt om mijn hart, dat jou zo onmetelijk wil liefhebben, om de ruin te leiden!
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wacht, nu schiet er plotseling een heldere gedachte door mij heen! Ja, ja, zo is het, ik heb 't al: De kelk betekent het vat van genade en medelijden van de Heer, waarin deze dames nu zijn opgenomen. En het water in dit vat is levend, waarin deze dames - die nu nog in de gedaante van een vis zijn - spoedig in de gedaante van een mens zullen veranderen. Het groter worden van de kelk duidt op de vermeerdering van de genade en erbarming. De gedaante van de vissen lijkt die van de deemoedige, vrije boetelingen te zijn, en trouwens van alle mensen die uit volledig vrije wil door het woord Gods voor het Godsrijk worden gevangen of eerder nog zich gewillig laten vangen. Daarom heeft de Heer Zelf de apostelen reeds 'vissers van mensen' genoemd.
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] De grote, prachtige zuilen die de onbeschrijflijk mooie galerij dragen. Wat stralen ze, alsof ze uit de meest lichtgevende robijnen zijn vervaardigd, waarin duizend sterren als goudvisjes in het water rondzweven en daardoor steeds nieuwe, wondermooie lichtbeelden vormen!
Hoofdstuk 125: Borem en de nonnen, die ziek van hart zijn - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Het is wel waar, dat Ik de Zon van alle zonnen ben, het Licht van alle licht. Wie Mij heeft, die wandelt en handelt op klaarlichte dag. Maar omdat toch elk mens uit Mij nu een eigen en vrij wezen is, heeft hij ook zijn eigen licht. Dit moet even vrij in hem schijnen als de zon vrijelijk schijnt in de grote ruimtehal van haar planeten, even vrij als bij elk mens de ogen stralen en zo vrij als elk mensenhart steeds nieuwe gedachten naar boven stuwt. Daaruit komen dan vrije ideeën naar voren, daaruit de kennis van zichzelf en daaruit de grote erkenning van Mijn Godswezen, van Mijn liefde en wijsheid. Daarom wordt voor deze gasten nu ook deze deur geopend, opdat zij zichzelf kennen en dan pas Mij in alle waarheid. Zullen wij dan nu ook maar deze deur openmaken?'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] MARTINUS zegt: 'Absoluut, de liefde kan bij Hem nooit een misstap doen. Zou Hij ook in het uiterste geval tegen jullie zeggen: 'Raak me niet aan!', laat je daardoor dan toch niet tegenhouden en ontvlam alleen maar des te meer voor Hem. Sluit Hem rotsvast in je hart, dan zal Hij jullie wel vanzelf tegemoet komen en zal jullie in alle volheid toestaan, waar je hart naar zal dorsten. Heeft Hij jullie eenmaal in Zijn hart opgenomen, pas dan zullen jullie een zaligheid in je voelen, waarvan geen wijze van jullie planeet ook maar het minste vermoeden heeft!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zo heeft ook het hoofd zich nog nooit beklaagd, omdat het verder van het hart af zit dan de longen. Want alle ledematen, van welke aard zij ook mogen zijn, genieten en leven toch vanuit één hart, dat de woning van de liefde en het leven is. En zo, Mijn kinderen, zijn ook jullie, alhoewel niet het hart zelf in de grote ordening van de dingen van God, toch medegenieters van al datgene wat uit het hart van God komt. Maar wie van jullie heel speciaal de liefde leert kennen zoals jullie nu, die zal ook door die liefde worden opgenomen!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Wij gaan nu vooruit en als jullie willen, volg ons dan. Wees ervan verzekerd dat jullie hoogst vriendelijk bij ons zullen worden opgenomen in onze stevige huizen, die niet zoals jouw hemels huis in een gefixeerde inbeelding, doch in stevige concrete werkelijkheid bestaan, gebouwd met onze wil en met onze handen!
Hoofdstuk 148: Voortzetting van de toespraak door de drie zonnedochters van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Nu weet je, wat dit allemaal betekent. Beheers je daarom nu eindelijk eens voorgoed, wees ernstig en goed, en als een al te grote schoonheid je in de war wil brengen, kijk dan naar de Heer en je zult al gauw rust vinden. Want je moet het zo ver brengen, dat nog veel en veel grotere schoonheden je nooit meer in hun ban krijgen en wel daarom, omdat je van de Heer bent en eeuwig wilt zijn. Dan pas zul je geschikt zijn om in de ware hemel te worden opgenomen, waar zaligheden zonder naam en tal op je wachten, waarvan je nu nog geen vermoeden hebt.
Hoofdstuk 159: Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Zie Martinus, tot nu toe was je toch bijna altijd zo geaard en was je volgens je eigen herhaaldelijke bekentenissen steeds meer rund dan mens. Nu we echter het doel nabij zijn, leg dan in naam van de Heer het dierlijke eindelijk eens helemaal van je af! Leg de oude Adam volkomen af en trek in alle liefde Christus volkomen tot je, dan word je meteen opgenomen in de ware eigenlijke, vaste hemel, in het Nieuwe Jeruzalem, waar ik, Johannes en talloze anderen al heel lang burgers van zijn. Martinus, heb je me nu begrepen?'
Hoofdstuk 159: Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Dat het schepsel nooit in staat zal zijn de gehele oneindige volheid van de oergodheid in zich op te nemen, daarover zal toch wel geen twijfel bestaan! Ik denk dat de beantwoording van deze vraag al ligt besloten in het begrip 'oneindigheid', die alleen maar door dezelfde oneindigheid, nooit echter door een uit haar genomen eindigheid kan worden opgenomen.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Kijk, wij zien vanaf onze wereld een zon, waarvan de afmetingen, volgens onze berekeningen, de grootte van onze planeet ettelijke duizenden malen zal overtreffen. Maar daar ik heel dikwijls heb waargenomen, hoe zelfs de kleinste dauwdruppeltjes het beeld van dat grote hemellichaam volkomen opnemen, lijdt het geen twijfel dat wij schepselen op eendere wijze de Schepper wel in ons opnemen, in zoverre Hij door ons tot onze voleinding kán worden opgenomen.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Kinderen, onthoudt dit: Wiens liefde tot Mij zo vurig en sterk is als de liefde van deze drie, die wordt reeds in het lichaam veranderd door die vurige liefde tot Mij. Zodat zijn vlees door het vuur van zijn geest terstond wordt ontbonden, gelouterd en in het eigen leven en wezen van de geest wordt opgenomen, zonder dat van tevoren het lichaam helemaal van het geestwezen behoeft te worden gescheiden.
Hoofdstuk 188: Over de eeuwige zegen aan de tafel van de Heer – Plotselinge verandering van de drie zonnedochters - Wenk over de macht van de liefde en haar wonderen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Maar de weg die we zullen gaan, zal voortaan open blijven voor deze nieuwe kinderen van Mij op deze grote lichtaarde tot in jouw en Mijn huis! Doch allen die jij hebt opgenomen in jouw huis, blijven voor eeuwig van jou en van Mij. Want wat van Mij is dat is nu ook van jou en wat van jou is, dat is ook voor eeuwig van Mij.
Hoofdstuk 202: Het loon van de overwinnaar - Het hemelse huwelijk als hoogste voleinding van de goddelijke orde - Over het wezen van de vrouw - Martinus' goede keus en overgave aan de wil van de Heer - Een wenk over het hemelse huwelijk - Martinus' hemelse missie als voleindigde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Onze lieve dochters door de Heer en door ons aan jullie gegeven, mogen ons hart in jullie zijn en onze tong van de diepste dank in jullie mond. Zo ver de stralen van onze wereld in de oneindigheid naar buiten dringen, zo ver klinke ook de lofzang, die wij altijd aan de Heer en aan jullie in Hem in de zuiverste harmonie zullen brengen!
Hoofdstuk 203: Toespraak van Martinus, de nieuwe beschermengel, aan zijn zonnegemeente - Uhrons goede antwoord aan Martinus - Zijn verzoek aan de Heer en Diens Amen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Miljoenen wezens draaien rond de moeder der stralen
Hoofdstuk 0: Gedicht en voorwoord - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53