Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

104 resultaten - Pagina 6 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[1] De plantenwereld waar we zojuist over hebben gesproken is als het ware de overgangsfase van het mineraal en de ether, die uit de sterrenwereld omlaag komt, naar het dierenrijk.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op de zon heeft dus noch een boom van welke soort ook, noch een struik, noch een plant wortels en zaad, maar alles groeit en ontstaat nagenoeg op dezelfde manier als bij jullie het oorspronkelijke steenmos, de schimmelplanten en zwammen. Alleen zijn deze gewassen niet zo vergankelijk en hebben ze niet zo’n korte levensduur als de zojuist genoemde gewassen op jullie planeet; maar waar zulke krachten iets laten opgroeien, daar groeit het altijd maar door. En ook al wordt zo’n gewas door de natuurlijke zonnebewoners in zekere zin afgehakt, dan wordt het daardoor niet gedood, maar vernieuwt de omgehakte boom of de weggenomen plant zich al gauw weer. Want omdat de wortels van zo’n gewas niet zo grof-materieel zijn maar op vurige ether-aderen lijken, herstelt die vegetatieve kracht zich na het eerdere wegnemen weer en groeit ze op met nieuwe pracht en heerlijkheid.
Hoofdstuk 1: De zon als compleet beeld van de planetenwerelden. Algemene dingen over aardbodem en plantengroei - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Jullie zullen vragen: Waarom eigenlijk? - Het antwoord is voor Mij helemaal niet moeilijk. Ook jullie zelf zouden het kunnen vinden, als jullie geest zich zijn geluier al meer afgewend zou hebben. - De reden is de volgende: Op de onvolmaakte planeten ontwikkelt alles zich, steeds hogere niveaus voortbrengend, tot aan de mens, en de mens vormt de laatste, meest volmaakte trede van de dingen en wezens. - Op de volmaakte zonneplaneet vormt de mens echter het begin van de reeks wezens en is daar de grondslag van - om reden dat deze allemaal zonder uitzondering uit hem voortkomen. Volgens de orde van zijn wil worden namelijk de laagste en diepste potenties door de stralen van het zonlicht overgedragen1 op de andere planeten, waar ze een aanvang nemen met de atomistische diertjes en wezens alsook met de zeer fijne schimmelplantjes van de ether, die tot nu toe aan iedere natuuronderzoeker onbekend zijn, en zich daarna, zoals bekend, tot aan de mens omhoog ontwikkelen2.
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Door het uitdrijven van de laatste excrementen (uitwerpselen), wordt ook de rotatie van het aardelichaam bewerkstelligd en wel doordat deze zeer luchtig uitziende excrementen in de spiraalvormige beweging buiten op de vrije ether stuiten en de aarde daardoor een draaiende beweging geven, net zoals een om een rad gewonden raket dit rad in beweging zet als hij aangestoken wordt. Dat komt omdat de uit de raket ontwijkende lucht zo' n grote druk uitoefent, dat de lucht erbuiten niet even snel kan ontwijken. Daardoor wordt tussen de uitstromende lucht van de raket en de buitenlucht een ononderbroken drukzuil gevormd, die het rad waarop de raket is bevestigd, in een noodzakelijke ronddraaiende beweging brengt, op de manier waarop een opstijgende raket door een dergelijke snel onder haar groeiende luchtzuil omhoog wordt gedragen.
Hoofdstuk 7: Voeding en rotatie van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als alleen al het licht van de sterren door het mensenoog in zeer afgezwakte staat al zo'n duidelijke inwerking heeft, hoeveel sterker zal dan de werking van het sterrenlicht door middel van het grote aardoog op de aarde zelf zijn! Want de atmosferische lucht is aan haar oppervlakte, waar de ether op rust, een glanzende spiegel, waarin elk gesternte al zeer groot afgebeeld wordt. Dat beeld wordt nu op de vaste aardoppervlakte geprojecteerd en wel in steeds meer geconcentreerde lichtsterkte volgens bekende optische wetten. De inwerking van geconcentreerde licht, of het geconcentreerde licht zelf, is op zichzelf al een heel eenvoudig specificum in de atmosferische lucht, omdat het op de met haar overeenstemmende delen van de aarde en op de oppervlakte daarvan oplossend of samentrekkend werkt. Nu hoef je alleen maar de talrijke sterren te tellen - als dat mogelijk zou zijn - dan zul je tegelijkertijd ook het onmetelijke aantal eenvoudige specifica in jullie atmosferische lucht kennen. Alles wat lichamelijk in en op de aarde voorhanden is, is een wederzijdse werking van de sterren en wel daarom, omdat Ik, de Schepper, het grote wereldmechanisme zo heb ingericht.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Jullie zullen wel vaak hele witte, fijne, krullige wolken hebben gezien, de zogenaamde schapenwolkjes. Deze zijn heel subtiel en zo doorzichtig, dat ze zelfs het licht van de sterren bijna ongehinderd door zich heen laten schijnen. Deze schapenwolken zijn de hoogste wolken die boven de aarde voorkomen. Ze ontstaan door een soort verbinding van de zuivere ether met de oppervlakte van de derde luchtregio. Eigenlijk zijn ze geen wolken, maar slechts golfachtige bewegingen op de hoogste oppervlakte van de derde luchtregio. Deze worden daardoor veroorzaakt, als door de wijde etherruimte bepaalde lichtwezens de aarde beginnen te naderen, welke lichtwezens langs de jullie al bekende weg van de zonnelichamen afstammen. Daar deze fijn lichamelijke wezens toch wel een zeker gewicht hebben, brengen ze door het neerkomen op de zeer gevoelige oppervlakte van de derde luchtregio daar een golvende beweging teweeg. Deze beweging laat de invallende zonnestralen niet meer rechtlijnig, maar wel zeer gebroken door, en deze verschillende soorten breking op de golven van de derde luchtregio veroorzaken dan juist dat verschijnsel, dat zich als witte, fijn gekrulde schapenwolkjes vertoont.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Waar bevindt zich deze geest in de druif, deze vurige spirituele ether? In de druif is hij nog erg verdeeld en kan geen werking uitoefenen omdat in elk vruchtje onder duizend specifica ook één zo'n etherisch specificum is gemengd. Als echter door het bekende distelleerapparaat dit enkelvoudige specificum wordt afgescheiden en in een vat verzameld, dan pas uit het zijn kracht.
Hoofdstuk 49: De dierenziel en hoe deze door geesten wordt beïnvloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Het licht gaat zoals je ook bij de zon ziet, voortdurend gelijkmatig van de zon uit, maar zonder een tegenoverstaand voorwerp kan geen oog zijn aanwezigheid opmerken. In een maanloze nacht is er evenveel van de zon uitgaand licht als in een nacht waarin de maan schijnt. In het eerste geval heeft het licht geen voorwerp tegenover zich in de hoge ether en daarom merkt niemand dat het licht er is. Staat de maan echter in zijn volheid, dan ziet men heel duidelijk het uitstralende zonlicht en iedereen die maar enigszins met de sterrenkunde vertrouwd is, zal gemakkelijk merken hoe en waarvandaan de maan door de zon wordt beschenen.
Hoofdstuk 52: Ziel en geest in de mens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Tot deze klasse van innerlijke visioenen behoort ook het zien tijdens een magnetische slaap en ook wat jullie al eerder verklaard werd, het zien tijdens de zogenaamde zwavel-ether narcose. Deze visioenen hebben daarom al een zeker verband en een bepaalde ordening, omdat de ziel hier door de haar omgevende geesten al klare wijn wordt geschonken.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Alleen die geesten, voor wie het niet nodig was om ter verbetering in een maanmens gelegd te worden, maar die als geesten al een vreselijke afschuw van de aarde kregen, worden daarvandaan naar de hogere regionen gevoerd en ze kunnen dan in het kinderrijk worden opgenomen, wat de hoogste trap van zaligheid voor hen is. Maar het is voor hen onmogelijk om hoger te komen; want hun beperkte hoedanigheden zouden niet in staat zijn een hogere toestand te verdragen, net zomin als een mens op aarde, zolang hij nog in zijn lichaam leeft, het in de fijnste ether zou kunnen uithouden.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Om echter de maan en zijn bewoonbaarheid helemaal te begrijpen, moet men weten dat de maan eigenlijk alleen maar op de naar de aarde toegekeerde kant 'maan' is; aan de andere zijde is hij geen 'maan', maar een heel stevig stuk aarde. Wat dus 'maan' is, is niet vast, maar heel losjes, bijna als een enigszins vast zeeschuim; de vastere delen stijgen als bergen omhoog, maar de zachtere delen zijn nis- en trechtervormig in de richting van het centrum van het hemellichaam ingezonken. In enkele daarvan bevindt zich atmosferische lucht die nog niet heeft kunnen ontwijken en die, als je door sterke verrekijkers kijkt, er bijna als water uitziet. Alle hoogten, evenals de minder diepe trechters, hebben geen atmosferische lucht, maar alleen ether, zoals die zich in de vrije ruimten tussen zon en planeten bevindt. Deze kant van de maan wordt dan ook niet door organische wezens bewoond, maar haar bewoners zijn van geestelijke aard. Deze geestelijke bewoners waren tijdens hun aardse leven louter wereldgezinde mensen en worden nu ter verbetering daarheen verbannen, zodat ze zich op deze manier nog genoeg aan de wereld kunnen vergapen. En als ze na lange tijd merken, dat het aangapen van de wereld geen vruchten oplevert en als ze luisteren naar de daarheen gezonden leraren, dan worden degenen die zich wel willen beteren dadelijk op een hogere, gelukkiger trap van vrijheid gebracht; de minder volgzamen echter krijgen op de maanaarde weer een lichaam en moeten daar een heel armzalig en kommerlijk bestaan leiden. In de eerste plaats hebben ze daar met grote koude en duisternis te kampen, ten tweede met een ondraaglijke hitte; want de nacht duurt daar bijna veertien volle dagen en de dag duurt even lang. Tegen het eind van elke nacht wordt het daar zo koud als op aarde aan de noordpool en in de middag en tegen het eind van de dag wordt het zo warm, dat geen levend wezen het aan de oppervlakte kan uithouden.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Toen die steen daar lag, sprak Ik er dwars overheen: 'Los op tot ether, het element waaruit je oorspronkelijk bestaat!'
Hoofdstuk 17: Wonderbaarlijke verdwijning van de ezel. Het wonder met de steen. Verbazing bij de Romeinse rechter over de wondermacht van het Jezuskind en over Diens verhelderende woorden met betrekking tot de komst van Zijn koninkrijk. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[9] Immers, wat zouden al onze legioenen van zeer dappere krijgers ons kunnen baten, als we tegenover jou zouden komen te staan? Want jij hoeft het alleen maar te willen, en dan ondergaan ze reeds het lot van die steen! Op het moment waarop jij dat wilt bestaan ze niet meer, zijn ze opgelost in lucht en ether! Ik verklaar dus dat jij voor je volk ongetwijfeld een ware Messias bent en dat er geen macht bestaat, die zich ooit met jou zal willen meten; dat zou toch maar een vruchteloze strijd worden!'
Hoofdstuk 17: Wonderbaarlijke verdwijning van de ezel. Het wonder met de steen. Verbazing bij de Romeinse rechter over de wondermacht van het Jezuskind en over Diens verhelderende woorden met betrekking tot de komst van Zijn koninkrijk. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[2] Waar begint nu in werkelijkheid de dierenwereld? Men vermoedt, dat het water de moeder van alle dierenvormen is; maar waar je met een microscoop in een waterdruppel dierlijke levensvormen ontdekt, staat het dierenrijk al op de duizendste trap van haar ontwikkeling. Tot de eerste klasse van het dierenrijk behoren de oneindig kleine bewoners van de ether. Ze vertegenwoordigen daar ongeveer wat men 'atomen 'noemt en zijn zo klein (wel te verstaan alleen maar voor je oog) dat op één punt, dat je alleen maar bij sterke vergroting als zodanig kunt ontdekken, vele triljoenen ruimschoots plaats hebben.
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7