Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3048 resultaten - Pagina 7 van 204

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] JOHANNES zegt: 'O duizendmaal nee! Want vrees voor een gedrag, waardoor men met jouw botte slechtheid aan jou gelijk zou kunnen worden, is iets heel anders dan onnozele angst voor jouw individuele wezen. De eerste zou voor een zuivere geest heel schadelijk kunnen worden, terwijl de tweede bij een sterke geest vanuit de Heer toch onmogelijk is en de zwakke geesten daarom niet kan schaden, omdat ze altijd de machtigste beschermgeesten om zich heen hebben!
Hoofdstuk 197: De woede van Satan - Martinus' vrees en de rust en duidelijkheid van Johannes - De onafhankelijkheid van de kinderen Gods van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Kijk, vanuit dit gezichtspunt, vanuit de ware wijsheid gezien, verliest de bewoner van deze gordel niets door deze regel in acht te nemen. Want wanneer een handeling zijn overeenstemmende reden heeft in de liefde voor Mij en voor een broeder, is die ook niet onwijs meer. Wanneer een handeling, hoe sierlijk hij er ook uitziet, echter eigenliefde en eigenbelang als reden heeft, dan is die ook een zuivere dwaasheid en beuzelarij in de ogen van zuivere geesten.
Hoofdstuk 39: Algemene leefregels. Sociale verhouding tussen man en vrouw - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Beschouw daar tegenover het brood uit de hemelen, wat het heilige Woord is, dat de geesten uit de hemelen ons verkondigen - en zie hoe het op deze tarwe lijkt, dat tenslotte ons lievelingsvoedsel is! - Door allerlei inspanningen en doornige beproevingen komen wij pas in het bezit van dit hemelse broodwoord. Als we eenmaal ontvangen hebben, moeten we het eerst in onszelf door ons doen en laten zuiveren. Want zoals jullie weten wordt het ons altijd zo gegeven, dat datgene, wat de onsterfelijke geest eigenlijk voedt, steeds door moeizaam los te maken omhulsels van diepe hemelse wijsheid omsloten is. Als we tenslotte de zuivere inwendige korrel hebben vrijgemaakt, dan moeten we nog de harde korrel in ons eigen levende water van de geest zacht koken in het vuur van Gods liefde, opdat het voor onze onsterfelijke geest tot een eeuwig voedende spijs wordt.
Hoofdstuk 41: Het kweken van tarwe en de overige plantenteelt - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Als zulke zuivere geesten soms vele honderden jaren in deze derde regio doorbrengen dan verliezen ze daardoor alleen niets, maar ze kunnen slechts winnen, want voorlopig ontbreekt hun niets en zijn ze buitengewoon gelukkig en zalig. Hun toenemende intelligentie is duidelijk een voortdurend winnen en hoe meer ze winnen, des te volkomener zullen ze daarheen terugkeren waar het om hun uiteindelijke bestemming gaat. Hebben ze er alleen maar een kleine taak te verzorgen en hebben ze deze behoorlijk en verstandig verricht, dan zullen ze eens des te beter in staat zijn, grootse zaken te besturen, omdat ze als engelgeesten niet alleen maar over delen van een hemellichaam, maar over hele conglomeraten van werelden en zonnegebieden geestelijk en van daaruit ook door en door in de materie, daadkrachtig moeten optreden. En daartoe is zeker meer nodig dan om hier alleen maar enkele streken te bewaken, en dat onder de opperste leiding van engelgeesten die het werd toevertrouwd deze hele aarde te bewaken vanaf het middelpunt tot aan de zon toe.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Deze zuivere geesten dalen vaak tot in de tweede of ook tot in de eerste regio af; hoofdzakelijk echter dalen ze op die plaatsen op aarde neer, die vanwege hun grote hoogte voortdurend met sneeuwen ijs bedekt zijn. En dat is ook de reden waarom zulke streken op bijna alle mensen een magische, bezielende en tegelijkertijd een het menselijk gemoed opwekkende, versterkende en rustgevende aantrekkingskracht uitoefenen. Wie treurig is en vol onrust in zijn gemoed, die moet zich in Mijn naam op of in de buurt van zo'n hoogte begeven en zijn gemoed wordt als met een versterkende balsem overgoten.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op deze manier hebben we ook de derde geestelijke regio van de aarde doorlopen en er blijft verder weinig te vermelden over dan dat de pas aangekomen zuivere geesten zich eerst daar ophouden waar ze tijdens hun leven op de aarde hebben gewoond. Als ze echter meer volkomen zijn geworden, dan breidt hun werkterrein zich over alle gebieden van de aarde uit; de sterksten bewaken de poolgebieden, de zachtmoedigen, goedaardigen de tropische gebieden en degenen die erg beweeglijk zijn bewaken de zeeën, meren en rivieren; de beginnelingen worden grotere of kleinere gebergten ter bewaking toevertrouwd met alles wat zich daar bevindt.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Deze geesten, die zich zo graag in de lucht verheffen, ja zelfs geheel er doorheen trekken, zijn de zogenaamde luchtgeesten die al meer vrijheid genieten dan de meer vaste aardgeesten, maar toch in deze vrije toestand door de zuivere vredesgeesten zorgvuldig moeten worden bewaakt, want anders konden ze gemakkelijk grote schade aanrichten.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[18] Zulke geesten bevinden zich buiten zo'n ziel, daardoor ziet ze ze niet, maar door haar reukvermogen kan ze hun tegenwoordigheid gewaar worden en hun standpunt precies te weten komen en als ze dat weet, kan ze zich in haar geest terugtrekken, die haar dadelijk verlicht, waardoor ze dan ook meteen kan zien, waar haar vijanden zich bevinden en wat ze willen. En zien de helsen eenmaal het gezicht van de ziel, dan vluchten ze ijlings weg. Want alles kan een helse geest eerder verdragen dan het oog van een zuivere ziel, natuurlijk nog minder dat van een engel. En om ze voor Mijn oog te beschermen, worden er bergen aangeroepen ter dekking.
Hoofdstuk 59: Over de lusten van het vlees en de zinnen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Alle maanmensen hebben een tweede gezicht en worden van binnenuit door de daarheen gestuurde engelengeesten onderwezen in de Godskennis. Het onderwijs dat ze daar van die engelengeesten krijgen is een onderricht voor de inwonende geest van de aardmens en zo wordt de schade die een mens op aarde door zijn uiterst dwaze wereldse houding aan zijn ziel heeft toegebracht, door de ziel van de maanmens hersteld. Daardoor heeft dan zo iemand die op de maan moeizaam verbeterd is, een gerepareerde ziel en zal zich daardoor eeuwig van de volkomen zuivere geesten onderscheiden. Hij zal nooit in hun vrije gezelschappen kunnen komen, maar hij zal zich tot hen verhouden als de maan tot de aarde; deze begeleidt de aarde wel steeds, maar kan haar nooit naderen als de ene vriend de andere.
Hoofdstuk 75: De mensen op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[19] En overigens vergist u zich ook nog lelijk als u denkt dat geest en ziel een en hetzelfde zijn! De menselijke ziel is namelijk een geestelijk produkt uit de materie en wel omdat in de materie alleen veroordeelde geesten aanwezig zijn die op hun verlossing wachten. De zuivere geest daarentegen is nooit veroordeeld. leder mens heeft zijn eigen, hem door God rechtstreeks toebedeelde geest, die in de mens in wording voor alles zorgt, alles doet en begeleidt, maar die verbindt zich pas dan met de ziel tot een geheel, wanneer die uit volkomen vrije wil volledig is overgegaan in de door haar erkende en aanvaarde goddelijke orde, waardoor de ziel dan ook weer zuiver geest geworden is.
Hoofdstuk 21: Begin van de bespreking op de derde dag. De poging van Joram om het aangesneden onderwerp af te breken mislukt. Een grove tegenwerping van de opperpriester door het Jezuskind weerlegd. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[1] De materie is niets anders dan een school ter verdeemoediging van de hoogmoedige geesten. Het water is in zijn zuivere bestanddelen een genadevloed uit Mijn erbarmende Liefde. Het licht van de zon is wat betreft het licht geven afkomstig uit Mijn genade, en de warmte komt voort uit Mijn Liefde.* (* Dit begin is de sleutel tot het begrijpen van de diepe betekenis van die geweldige natuurgebeurtenissen, waarin de mens slechts catastrofen en vernietiging meent te zien. Lorber daarentegen schildert deze gebeurtenissen als een geestelijk verlossingsproces van ontzaglijke dynamiek.) Daarom ook zijn die diertjes die uit het licht ontspringen ** (**, Lichtatomen en lichtmonaden.) niets anders dan de dragers van Mij n liefde en genade, die vanaf Mijn hoogte tot de materiële diepte van de aarde neerdaalt. Ze zij n niets anders dan talloze tot leven brengende liefde deeltjes, die uit Mij stromen om op deze manier de dode geesten weer tot leven te brengen.
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] De ether wordt gevormd door uiterst zuivere, vreedzame en verdraagzame geesten: want als ze dat niet zouden zijn, hoe moeilijk zouden de hemellichamen het dan hebben op hun weg om de zon! Daar deze ethergeesten echter uiterst zuiver en meegaand zijn, vormen ze op geen enkele manier een belemmering.
Hoofdstuk 24: Het wezen van de ether en van het zonlicht - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Kijk, in het tot nu toe aangehaalde ligt een diepe waarheid; want het licht van de zon voert, zoals men zich gemakkelijk kan indenken, de meer zuivere geesten met zich mee. Deze geesten hebben de grootste verwantschap met de substantiële delen van de ziel van de mens. Wanneer door de inwerking van zulke zuivere geesten de ziel een zekere krachtige versterking wordt toegediend, dan zal de zo gesterkte ziel een bepaalde in haar lichaam ontstane zwakte gemakkelijk en snel kunnen overwinnen, daar de gezondheid van het lichaam enkel en alleen van een voldoende krachtige ziel afhangt.
Hoofdstuk 2: Algemene beschouwing over de geneeskracht van de zon - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[12] Daar zich echter in de zuivere geesten* (* Zonnelichtgeesten) al de zielesubstanties bevinden waaruit de ziel zelf bestaat, is het voor de ziel heel gemakkelijk om uit deze zielesubstanties datgene te nemen wat haar ontbrak en dat als een versterking tot zich te nemen. Daardoor wordt dan weer de vroegere orde in haar zenuwgeest hersteld en hierdoor wordt in de zenuwen en in het bloed de juiste natuurlijke levensspanning verkregen.
Hoofdstuk 2: Algemene beschouwing over de geneeskracht van de zon - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[33] Datzelfde drievoudige begrip liefde, licht, vuur, verspreidt zich in de zoete, zure en bittere kwaliteiten en ontsteekt deze beide laatsten en spijzigt en drenkt hen met haar zoete liedessappen, versterkt hen en ver­licht hen, maakt hen levend en vriendelijk. En wanneer deze lichtende, zoete liefdekracht tot hen komt, zodat zij daarvan proeven en tot leven gewekt worden, ach dan is er een heerlik triomferen, een grote liefde breekt zich baan, een lieflijk welkom is bereid, het is een proeven der zaligheid. De bruidegom kust zijn bruid, o zaligheid en grote liefde; hoe zoet zijt gij, hoe vriendelijk zijt ge, hoe lieflijk is toch uw smaak, hoe zacht geurt gij, ach edel licht er zuivere klaarheid; wie kan uw schoon­heid meten? Hoe schoon is uwe liefde, hoe schoon zijn uwe kleuren! Wie in eeuwigheid kan dit uitspreken? Waarover schrijf ik toch, ik die toch slechts stamelen kan als een kind dat leert spreken. Waarmede zal ik dit vergelijken? Zal ik het vergelijken met de liefde dezer wereld? Deze is hierbij vergeleken slechts als een donker dal. Ik kan het nergens anders mee vergelijken dan met de opstanding uit de doden. Het liefde­vuur zal wederom in ons branden en het zal de mensen vreugdevol om­ helzen en onze bitterheid, zuurheid, koude, duisternis en dood zullen ontbranden ten leven en het liefdevuur zal alles omvatten o, edele Geest, waarom zijt gij van ons gegaan? O boosheid en zuurheid, gij zijt de oorzaak. O grimmige duivel, wat hebt ge toch gedaan; gij die u zelf en al uw schone Engelen in de duisternis gestort hebt! Ach en eeuwig­durend ach! Dewijl toch de lieflijke, schone liefde ook in u was, o, gij hoogmoedige duivel, waarom was u dat niet genoeg? Gij waart toch een cherub, en in de Hemel was er niets schoners dan gij; wat zoekt ge dan nog? Wilt gij God zelf zijn? Ge wist toch wel, dat gij maar een schepsel waart en niet het meetsnoer in uw hand houdt! Wat beklaagt ge u dan, o gij vervloekte, boze duivel, wat hebt ge het voor ons be­dorven. Hoe wilt ge u zelf nog rechtvaardigen, of wat verwijt ge mij. Ge zegt, dat als gij niet gevallen waart, dan zou de mens niet bestaan hebben. O, gij leugenduivel! Als dat waar was, zo zou de Salniter, waar­uit de mens geschapen is, zowel als datgene waaruit ge zelf geschapen zijt, in eeuwige vreugde en klaarheid daar zijn en zou in God zijn opge­stegen en in de zeven Geesten Gods de zalige liefde en de Hemelse vreugden geproefd hebben. O gij, leugenduivel, wacht toch een stonde; de Geest zal u uwe schande openbaren. Toef nog een wijle, zo zal uw rijk ten einde zijn. Wacht, de boog is reeds gespannen; wanneer de pijl u treft, zo zult ge vallen, uw plaats is reeds bereid, deze moet nog slechts aangestoken worden. Draag ijverig hout naderbij, opdat ge niet zult bevriezen.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...