De Heer is in de wereld gekomen.

De Heer is in de wereld gekomen om alle dingen van het Woord te vervullen en daardoor het Goddelijk Ware of het Woord te worden, ook in laatsten.

Leer over de Gewijde Schrift 98. 



Leer over de Gewijde Schrift 98.  

98. Dat de Heer in de wereld is gekomen om alle dingen van het Woord te vervullen, zie ‘de Leer over de Heer’, artikel 8-11. Dat Hij daardoor geworden is het Goddelijk Ware of het Woord ook in laatsten, wordt verstaan o­nder deze dingen bij Johannes: ‘Het Woord is Vlees geworden en heeft o­nder o­ns gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid zoals van de Enigverwekte van de Vader, vol van genade en waarheid’, (Johannes 1:14). Vlees worden, is het Woord in laatsten worden. Hoedanig Hij was als het Woord in laatsten, heeft Hij de discipelen getoond toen Hij van gedaante werd veranderd, (Mattheüs 17:2 e.v.; Marcus 9:2 e.v.; Lucas 9:28 e.v.); en waar wordt gezegd, dat Mozes en Elia werden gezien in heerlijkheid; o­nder Mozes en Elia wordt het Woord verstaan, zie eerder artikel 48. De Heer als het Woord in laatsten, wordt ook beschreven bij Johannes in de Apocalyps, (hoofdstuk 1:13 tot 16), waar alle dingen van de beschrijving van Hemzelf de laatsten van het Goddelijk Ware of van het Woord betekenen. De Heer was vroeger weliswaar het Woord geweest, maar in eersten; want er wordt gezegd: ‘In de aanvang was het Woord en het Woord was bij God en God was het Woord; dit was in de aanvang bij God, (Johannes 1:1,2,3). Maar toen het Woord vlees geworden was, is de Heer het Woord ook in laatsten geworden; daarvandaan is het, dat gezegd wordt de Eerste en de Laatste, (Apocalyps 1:8,11,17; 2:8; 21:6; 22:12,13). 

99. Daardoor dat de Heer ook is geworden het Woord in laatsten, is de staat van de Kerk volslagen veranderd; alle Kerken, die er vóór Zijn Komst geweest waren, zijn uitbeeldende Kerken geweest; en deze konden het Goddelijk Ware niet zien dan alleen in de schaduw; maar na de Komst van de Heer in de wereld, is uit Hem een Kerk ingesteld, die het Goddelijk Ware ziet in het licht. Dit verschil is zodanig als tussen de avond en de morgen; de staat van de Kerk vóór Zijn Komst wordt ook avond genoemd, en de staat van de Kerk na de Komst wordt morgen genoemd. De Heer is vóór Zijn Komst weliswaar tegenwoordig geweest bij de mensen van de Kerk, maar middellijk door de hemel, maar na Zijn Komst in de wereld is Hij o­nmiddellijk aanwezig bij de mensen van de Kerk; want in de wereld trok Hij ook het Goddelijk Natuurlijke aan, waarin Hij bij de mensen aanwezig is. De verheerlijking van de Heer is de verheerlijking van Zijn Menselijke, wat Hij aannam in de wereld; en het Menselijke van de Heer dat verheerlijkt is, is het Goddelijk Natuurlijke. 

100. Hoe de Heer het Woord is, wordt door weinigen begrepen; zij denken immers dat de Heer weliswaar door het Woord de mens kan verlichten en leren, en toch niet daarom het Woord genoemd kan worden; maar laten zij weten, dat ieder mens zijn liefde is, en vandaar zijn goede en zijn ware; de mens is nergens anders vandaan mens, en niet iets anders bij hem is mens. Daarom dat de mens is zijn goede en zijn ware, zijn ook de engelen en de geesten mensen; want al het goede en ware dat voorgaat uit de Heer in zijn vorm is mens. De Heer echter is het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware Zelf, dus is Hij de Mens Zelf, uit Wie elk mens mens is. Dat al het Goddelijk Goede en Goddelijk Ware in zijn vorm mens is, zie men in het werk ‘Hemel en Hel’, hoofdstuk 60; en duidelijker zal het worden gezien in de volgende verhandelingen die zullen zijn over ‘de Wijsheid van de Engelen’.

Emanuel Swedenborg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *