Getallen en hun Overeenstemming.

OVEREENSTEMMINGEN
[correspondenties]

Iemand die niet weet dat het Woord, de geïnspireerde gedeelten uit de Bijbel, een inwendige betekenis heeft die niet verschijnt in de letterlijke betekenis, zal zeer verbaasd zijn dat o.a. getallen in het Woord geestelijke realiteiten betekenen, omdat hij zich geen geestelijk idee kan vormen van getallen. Niettemin worden geestelijke ideeën van de engelen onder andere voorgesteld als getallen.



OVEREENSTEMMINGEN
[correspondenties]

Wat die ideeën zijn waarmee getallen corresponderen, kan men weten, maar de bron ervan blijft voor de mens verborgen. Zo correspondeert het getal ‘12’ met alle aspecten van het geloof, en het getal ‘7’ met heilige dingen. De getallen ‘10’ en ‘5’ corresponderen met alle vormen van goedheden en waarheden die door de Heer worden opgeslagen in het innerlijk van de mens. Het is voldoende om te weten dat er een correspondentie bestaat en dat hierdoor alle getallen, voorwerpen, maar ook namen van mensen en dingen, landstreken, rivieren en dergelijke, in het Woord iets betekenen dat aanwezig is in de geestelijke wereld, met als gevolg dat het goddelijke dat erin is gelegd hierin verborgen ligt. Voorbeelden hiervan zijn onder andere te lezen op de volgende plaatsen, waar het getal ‘5’ wordt genoemd, zoals in de parabel in Matthéüs 25:14, over een man die naar een ander land ging en zijn bedienden naar hun kwaliteiten achtereenvolgens gaf: de eerste ‘5’ talenten, de tweede ‘2’, en de derde ‘1’ talent. De bediende die de ‘5’ talenten had ontvangen handelde daarmee en verdiende er nog eens ‘5’ bij, en evenzo ging dat bij de bediende die er ‘2’ had ontvangen, maar degene die er ‘1’ had gekregen had dit zilvergeld in de aarde verborgen. Iemand die niet verder denkt dan de letterlijke betekenis kan niet anders weten dan dat deze getallen, ‘5’, ‘2’ en ‘1’ alleen zijn genomen simpelweg om het verhaal in de parabel te maken en dat ze verder niets betekenen, terwijl deze getallen toch verborgenheden in zich bevatten. Want door ‘de bediende die de ‘5’ talenten ontving’, worden die mensen bedoeld die vormen van goedheden en waarheden hebben toegelaten van de Heer en die daar dus ‘overblijfselen’ door hebben ontvangen. Door ’hem die er ‘2’ had ontvangen’, wordt bedoeld degenen die naastenliefde en geloof hebben samengevoegd op een tijdstip dat later in hun leven lag. Met ‘de bediende die ‘1’ talent had ontvangen’, worden degenen bedoeld die alleen het geloof hebben ontvangen zonder de naastenliefde. Van deze laatste wordt gezegd dat ‘hij het zilvergeld van zijn meester in de aarde had verborgen’. De reden voor deze omschrijving is dat met zilver, in de innerlijke zin, wordt bedoeld waarheid, en wel de waarheid van het geloof, en geloof zonder naastenliefde kan geen winst maken ofwel kan geen vrucht dragen. Dit wordt bedoeld met deze getallen.

De getallen ‘5’ en ‘10’

Genesis 41:34 ‘en neem 1/5 van het land van Egypte’. De betekenis van ‘1/5 deel nemen’, heeft ongeveer dezelfde betekenis van ‘tienden nemen’ en in het Woord betekent dit dus de overblijfselen bewaren, wat wil zeggen: het vergaren van goedheden en waarheden en deze bewaren. Overblijfselen zijn de vormen van het goede en het ware die door de Heer worden geborgen in de inwendige mens. Dat ‘10’en ‘1/10’, en ‘5’ min of meer dezelfde betekenis hebben komt omdat de helft en het dubbele van het oorspronkelijke getal dezelfde betekenis hebben. Bijvoorbeeld ‘20’ heeft dezelfde betekenis als het getal ‘10’; ‘4’ hetzelfde als ‘2’; ‘6’ hetzelfde als ‘3’; ‘24’ hetzelfde als ‘12’ etc. Ook getallen die zijn vermenigvuldigd houden een soortgelijke betekenis, zoals: ‘100’, ‘1000’, hetzelfde als ‘10’; ‘72’ hetzelfde als ‘144’ en beide dus hetzelfde als ‘12’. Wat dus de samengestelde getallen betekenen wordt duidelijk uit de betekenis van een eenvoudig getal en de betekenis hiervan wordt weer duidelijk uit het enkelvoudige getal: dus wat ‘5’ is wordt duidelijk uit de betekenis van ‘10’, en wat ’2½’ is wordt duidelijk uit ‘5’. In het algemeen is het zo dat getallen die vermenigvuldigd zijn dezelfde betekenis hebben maar dan vollediger, terwijl gedeelde getallen ook dezelfde betekenis hebben maar minder volledig. Het getal ‘5’ heeft een dubbele betekenis, enerzijds ‘een beetje’, dus ‘iets’ en het betekent ‘overblijfselen’. Dat het een ‘beetje’ betekent komt door de relatie met andere getallen die ‘veel’ betekenen: ‘1000’en ‘100’ en dus ook : ‘10’. Het getal ‘5’ in relatie met ‘10’, betekent echter overblijfselen, zoals eerder vermeld.

Dezelfde betekenis is er in andere plaatsen in het Woord waar door de Heer getallen worden genoemd, zoals waar Hij refereert aan iemand die uitgenodigd was op een maaltijd en zei: ‘Ik heb ‘5’ span ossen gekocht en ik ga die keuren’(Lucas 14:19). Op een andere plaats waar Hij refereert aan wat de rijke man zei tegen Abraham: ‘Ik heb ‘5’ broers, stuur hem dan naar het huis van mijn vader om hen ernstig te waarschuwen, dat ook zij niet in deze plaats van pijniging komen’ (Lucas 16:28). Verder op de plaats waar Hij spreekt over de ’10’ maagden, van wie er ‘5’ wijs waren en ‘5’ dwaas; verder waar Hij zegt: ‘Meent u dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Nee, ik zeg u , veel eerder verdeeldheid. Want van nu af aan zullen ‘5’ in één huis verdeeld zijn, ‘3’ tegen ‘2’ en ‘2’ tegen ‘3’.

Zelfs in de historische feiten, waar Jezus de ‘5000’ mensen te eten gaf met ‘5’ broden en ‘2’ vissen en dat Hij de schare beval om te gaan zitten in groepen van ‘50’ en ‘100’ en dat de discipelen nadat de schare gegeten had ‘12’ manden vol met brokstukken opraapten. Omdat deze passages historisch zijn is het nauwelijks te geloven dat de genoemde getallen een geestelijke betekenis hebben: de ‘5000’ mensen, de ‘5’ broden, de ‘2’ vissen, de getallen ‘50’ en ‘100’ van de groepen die zaten en ook de ‘12’ manden met brokstukken brood en toch is er een verborgenheid in elk getal. Want alles gebeurde volgens de goddelijke voorzienigheid met als doel dat goddelijke realiteiten uitgebeeld konden worden.

In de volgende passages heeft ‘5’ zowel de werkelijk, ware betekenis, maar ook de tegengestelde: ‘Doch een nalezing blijft er van over zoals bij het afslaan van olijven, ‘2’ of ‘3’ vruchten bovenin de top, ‘4’ of ‘5’ aan de twijgen van de vruchtboom’(Jesaja 17:6); Te dien dage zullen er ‘5’ steden in Egypte zijn, die de taal van Kanaän spreken en die bij Jehovah Zebaoth zweren’(Jesaja 19:18). ‘1000’ zullen er vluchten voor het dreigen van ‘1’, voor het dreigen van ‘5’ zult gij vluchten’(Jesaja 30:17).

In de Openbaring: De ‘5de’ engel blies de bazuin … en hun werd gegeven dat zij hen niet zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, ‘5’ maanden lang (Openbaring 9:1-10); ‘Hier is het verstand dat wijsheid heeft: De ‘7’ koppen zijn ‘7’ bergen waarop de vrouw gezeten is. Ook zijn het ‘7’ koningen: ‘5’ ervan zijn gevallen, ‘1’ is er nog en de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt moet hij korte tijd blijven’ (Openbaring 17:9-10). Het getal ‘5’ heeft eenzelfde uitbeeldende betekenis in de volgende plaatsen: De te betalen waarde voor een man of voor een vrouw werd bepaald door hun leeftijden, van ‘1’ maand tot ‘5’ jaar en van ‘5’ jaar tot ‘20’ jaar (Leviticus 27:1-9). Áls een stuk land afgekocht werd, moest ‘1/5’ van de waarde daarbij gevoegd worden. Als ’10-den’ afgelost werden moest er ‘1/5’ van de waarde bijgevoegd worden. (Leviticus 27:19/31). ‘Het losgeld voor de eerstgeborenen van de Israëlieten was ‘5’ sikkels per hoofd, het losgeld voor de eerstgeborenen. ‘Bij het losgeld voor een stuk onrein vee moest ‘1/5’ van de geschatte waarde worden opgeteld’ (Leviticus 27:27). In het geval dat er overtredingen werden gedaan, moest ‘1/5’ deel worden toegevoegd (Leviticus 22:14; 27:13,15; Numeri 5:6,8). ‘en als iemand een os had gestolen of een schaap en die dit slachtte of verkocht, moest een vergoeding betaald worden van ‘5’ ossen voor ‘1’os, en ‘4’ schapen voor ‘1’ schaap (Exodus 22:1). Het feit dat het getal ‘5’ een hemelse verborgenheid bevat, zoals het getal ‘10’, is duidelijk aan de cherubs waarover wordt gesproken in het eerste boek der Koningen: ‘Salomo maakte in de achterzaal ‘2’ cherubs van olijfhout elk van ‘10’ el hoog. ‘5’el was de ene vleugel van de cherub en ‘5’ el de andere vleugel van de cherub, ‘10’ el van het ene einde tot het andere einde van zijn vleugels. De andere cherub was ook ‘10’ el; de beide cherubs hadden dezelfde gedaante en hadden dezelfde maat. De hoogte van de ene cherub was ’10’ el en evenzo die van de andere cherub (I Koningen 6:23-25). Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de bekkens en de kandelaars rondom de tempel, in hetzelfde boek beschreven: ‘En hij plaatste de onderstellen: ‘5’ aan de rechtervleugel van het huis en ‘5’ aan de linkervleugel; de kandelaars werden geplaatst ‘5’ aan de rechterhand en ‘5’ aan de linkerkant vóór de achterzaal (I Koningen 7:39,49). ‘Voorts maakte hij de zee, van gietwerk, ‘10’ el van rand tot rand, geheel rond, en ‘5’ el hoog, terwijl een meetsnoer van ‘30’ el haar rondom kon omspannen (I Koningen 7:13). Dit alles was voorgeschreven opdat heilige dingen op een geestelijke wijze kenbaar konden worden gemaakt door getallen, niet alleen door de getallen ‘5’, ‘10’ en ‘30’, maar .. hoewel het getal dat wordt gegeven voor de omtrek meetkundig onjuist is, betekent het niettemin in geestelijke zin wat er bedoeld wordt met de omtrek van dat vat.

Dat in de geestelijke wereld alle getallen realiteiten betekenen is duidelijk door de getallen bij Ezechiël, waar wordt beschreven: de nieuwe aarde, de nieuwe stad en de nieuwe tempel, die de engel tot in detail uitmat (Ezechiël 40-43, 45-49). Getallen worden in deze beschrijvingen gebruikt om vrijwel alle heilige dingen aan te duiden en daarom kan iemand die niet weet wat deze getallen inhouden nauwelijks de verborgenheden weten die ze inhouden. De getallen ‘5’ en ‘10’ komen daar voor in de verzen (Ezechiël 40:7, 11, 48; 41:2, 9, 11, 12; 42:4; 45:11, 14). Bovendien komen daar de vermenigvuldigde getallen voor: ‘25’, ‘50’, ‘500’ en ‘5000’. Het is duidelijk uit de details in deze hoofdstukken dat met de nieuwe aarde, de nieuwe stad en de nieuwe tempel het koninkrijk van de Heer in de hemel wordt bedoeld en vandaar Zijn Kerk op aarde.

In de ‘7’ jaren van overvloed in Egypte werd ‘1/5’ deel van het graan vergaard en bewaard voor de ‘7’ jaren van hongersnood die zouden komen. Dit geeft aan dat ‘1/5’ deel betekent: vormen van het goede en het ware die iemand van de Heer heeft ontvangen en door Hem worden opgeborgen en bewaard in die persoon voor toekomstige benutting, als er hongersnood is, dat wil zeggen, als er een tekort en een afname is aan goedheden en waarheden. Want als de Heer deze vormen van het goede en het ware niet in iemand zou bewaren, zou er niets zijn om hem op te heffen als hij in een staat van verzoeking of zuivering geraakt en hij zou dus niets hebben dat hem in staat stelt te worden wedergeboren; hij zou dan zonder enig middel tot verlossing in het andere leven komen.

Het getal ‘3’

Daar alle getallen in het Woord dingen en staten betekenen en de samengestelde getallen hun betekenis hebben van de enkelvoudige getallen waaruit ze bestaan, en de enkelvoudige getallen hoofdzakelijk ‘2, 3, 5 en 7’ zijn, is het belangrijk om te weten wat deze getallen in het Woord betekenen.

Het getal ‘3’ bijvoorbeeld betekent in het Woord datgene wat vol is en compleet en dus ook een volledige periode, groter of kleiner, van het begin tot het einde. Zoals in Jesaja ‘Maar nu spreekt de Heer, binnen ‘3’ jaar, naar de jaren van een dagloner, zal de heerlijkheid van Moab veracht zijn, ondanks al zijn groot rumoer, en zijn rest zal weinig, gering, onbeduidend zijn’ (Jesaja 16:14). Met ‘Moab’ wordt bedoeld degenen die in valsheden zijn vanuit het kwade, ‘zijn heerlijkheid en zijn groot rumoer’, betekenen zulke valsheden. De ‘3’ jaar waarin de heerlijkheid van Moab veracht zal worden, betekent datgene wat compleet en beëindigd is; daarom wordt er gezegd, ‘zijn rest zal weinig zijn’, wat betekent dat het er niet meer zal zijn, van het begin tot het einde. ‘3’ Jaar heeft eenzelfde betekenis als ‘3’ maanden, weken, dagen en uren, daar in de geestelijke betekenis tijden staten betekenen, en ‘3’ tijden, groter of kleiner, is een volle staat.

‘Toen zei de Heer: ‘Zoals mijn knecht Jesaja ongekleed en barrevoets gelopen heeft ‘3’ jaar lang’. Tot een teken en een zinnebeeld aangaande Egypte en Ethiopië, zo zal de koning van Assur de gevangenen van Egypte en de ballingen van Ethiopië, jongen en ouden, wegdrijven, ongekleed en barrevoets (Jesaja 20:3). Met Egypte en Assur wordt niet deze landen bedoeld, maar Egypte betekent het uitwendige of het natuurlijke met betrekking tot kennis of wetenschap, en Assur het uitwendige of het natuurlijke met betrekking tot eredienst, en als dit natuurlijke geen inwendig geestelijke heeft, dan heeft het ook geen waarheden of goedheden. Alle waarheid en alle goedheid dat tot het natuurlijke of uitwendige van de mens behoort is door influx door de geestelijke mens van de Heer en als er geen ware en geen goede in de natuurlijke mens is, dan is hij met betrekking tot deze dingen zoals ‘een man naakt en barrevoets’. Dat er slechts redeneringen zijn vanuit valsheden en dat deze zullen vernietigen, wordt weergegeven door ‘de koning van Assur zal de gevangenen van Egypte en de ballingen van Ethiopië wegdrijven, naakt en barrevoets.’ Dat alle onschuld en alle wijsheid zal vergaan wordt uitgebeeld door ‘de jongen en de ouden die de koning van Assur zal wegleiden’, hun volledige en totale vernietiging werd uitgebeeld door de wijze waarop de profeet liep, namelijk ‘3’ jaar lang, naakt en barrevoets’, waarbij ‘3’ jaar een volledige periode van begin tot eind betekent, waardoor dus een volledige vernietiging werd aangeduid.

‘Hij zal ons na ‘2’ dagen doen herleven, ten ‘3de’ dage zal Hij ons oprichten’ (Hosea 6:2), betekent het hervormen en herstellen van de kerk; ‘op de ‘3de’ dag betekent de volledige hervorming en het volledige herstel, daarom wordt er gezegd ‘Hij zal ons oprichten’. Klaarblijkelijk wordt hier niet bedoeld ‘2’ dagen noch de ‘3de’ dag. Daar het getal ‘3’ betekent datgene wat compleet is zelfs tot het einde, is dat getal aangenomen in de uitbeeldende kerk, als iets moest worden uitgebeeld wat compleet en volledig was.

‘Nu dan, wij wilden wel ‘3’ dagreizen ver de woestijn intrekken om de Heer, onze God een offer te brengen’ (Exodus 3:18; 5:3). ‘In de ‘3de’ maand na de uittocht der Israëlieten uit het land Egypte, op dezelfde dag, kwamen ze in de woestijn Sinaï’(Exodus 19:1). Zij werden bevolen om tegen de ‘3de’dag gereed te zijn, want op de ‘3de’dag zou Jehova neerdalen op de berg Sinaï (Exodus 19:11, 15, 16, 18). ‘Er was gedurende ‘3’ dagen een dikke duisternis in het gehele land Egypte. Gedurende ‘3’ dagen kon niemand een ander zien’(Exodus 10:22, 23). ‘3’ Jaar lang was het verboden de vruchten van de bomen die waren geplant te eten, in het land Kanaän’ (Leviticus 19: 23-25). ‘Maar wat dan nog van het vlees van het slachtoffer overblijft, zal op de ‘3de’dag met vuur worden verbrand’(Leviticus 7:17, 18). ‘De onreine zal zich met water op de ‘3de’dag ontzondigen’(Numeri 19:12). ‘Ieder van u die iemand gedood heeft of een verslagene aangeraakt heeft moet zich op de ‘3de’dag en op de ‘7de’dag laten ontzondigen’(Numeri 31:19). Jozua beval het volk binnen ‘3’ dagen de Jordaan over te trekken (Jozua 1:11). Na verloop van ‘3’ dagen gingen de opzieners de legerplaats door en zij gaven het volk een bevel (Jozua 3:2). Jehovah riep Samuël ‘3’ keer en ‘3’ keer ging Samuël naar Eli, en de ‘3de’ keer begreep Eli dat de Heer Samuël had geroepen (1Samuël 3:1-8). Jonathan zei tegen David dat hij zich tot de ‘3de’ avond in het veld moest verbergen en daarna schoot Jonathan ‘3’ pijlen langs een steen en daarna boog David ‘3’ keer ter aarde voor Jonathan (1 Samuël 20:5, 12, 19, 20, 35, 36, 41). ‘3’ Dingen werden aan David voorgelegd waarvan hij er één zou kiezen: dat er voor een periode van ‘7’ jaar hongersnood zou zijn, of dat hij ‘3’ maanden zou vluchten voor zijn vijanden, of dat er ‘3’ dagen de pest zou zijn in zijn land (Samuël 24:11, 13). Elia strekte zich ‘3’ keer uit bovenop de zoon van de weduwe (1 Koningen 17:21). Elia zei hun om ‘3’ keer water uit te gieten over het brandoffer en over het hout en zij goten ‘3’ keer dit water (1 Koningen 18:34). Jona was in het ingewand van de vis ‘3’ dagen en ‘3’ nachten (Jona 1:17). ‘In die dagen bracht ik, Daniël ‘3’ volle weken door met rouw bedrijven … en ik zalfde mij in het geheel niet, tot er ‘3’ volle weken verlopen waren’ (Daniël 10:2, 4). Het ‘3de’ jaar, was het jaar van de 10den (Deuteronomium 26:12). De Heer zei van de man die een wijngaard plantte, dat hij ‘3’ keer een slaaf naar de pachters zond en daarna zijn zoon (Lucas 20:11, 12). De Heer zei tegen Petrus dat eer de haan ‘3’ keer zou kraaien, hij hem ‘3’ keer verloochend zou hebben (Matthéüs26:34).

Hieruit kan men opmaken dat het getal ‘3’ betekent datgene wat volledig of geëindigd is of compleet is tot het einde, zodoende een volledige periode, groter of minder groot, van het begin tot het einde. Van dit enkelvoudige getal betrekken vele samengestelde getallen hun betekenis, zoals ‘6, 9, 12, 60, 72’, die, vanuit ‘3’ betekenen: alle waarheden en goede dingen in het geheel, zo ook de getallen ’30, 300, 3000’; want, zoals eerder gezegd, samengestelde getallen betrekken hun betekenis van de enkelvoudige getallen, waaruit ze zijn samengesteld. Bovendien, moet men weten dat in het Woord het getal ‘3’ wordt toegekend aan waarheden, en ‘2’ en ‘4’ aan goede dingen. De oorzaak hiervan is dat ‘2’ en ‘4’ verbinding betekenen, terwijl ‘3’ het volledige betekent, de volheid, en geestelijke verbinding is liefde en al het goede is van de liefde, terwijl geestelijke volheid gevormd worden door waarheden.

Het getal ‘120’

Wat betrekking heeft op het getal ‘120’ is, wordt alleen duidelijk door de betekenissen van de getallen ‘10’ en ‘12’ . Vermenigvuldigd wordt dit dus ‘120’, waardoor duidelijk wordt dat het te maken heeft met ‘de overblijfselen van het geloof ’. Het getal ‘10’ in het Woord en ook ‘1/10’, betekenen de overblijfselen die door de Heer worden bewaard in de innerlijke mens en die heilig zijn, omdat ze van de Heer alleen zijn. Het getal ‘12’ betekent het geloof, ofwel alle dingen van het geloof bijeengenomen. Het getal dat uit deze twee getallen is samengesteld betekent dus ‘de overblijfselen van het geloof’.

Het getal ‘7’

Dat heilige dingen worden uitgebeeld door het getal ‘7’ is onder meer duidelijk over wat gezegd wordt van de 7de dag, de sabbat, namelijk dat de Heer is de 7de dag. In de inwendige zin is er echter geen sprake van een getal, het geeft weer ‘het Heilige’.

Dat ‘7’ het heilige betekent is duidelijk uit de rituelen van de uitbeeldende kerk, waar het getal ‘7’ zo vaak voorkwam. ‘Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel en alles wat daarin was en heiligde dat. Ook sprenkelde hij daarvan op het altaar, ‘7’ maal, en zalfde het altaar met al zijn toebehoren en de wasbekkens om ze te heiligen’ (Leviticus 8:10,11). Hier zou ‘7’ keer’ immers volledig zonder betekenis zijn als het niet iets heiligs zou voorstellen. Als Aäron bij een heilige plaats kwam wordt gezegd: ‘Dan zal hij een deel van het bloed van de stier nemen en dat met zijn vinger sprenkelen op het verzoendeksel aan de voorzijde; en vóór het verzoendeksel zal hij ‘7’ maal dat bloed met zijn vinger sprenkelen’ (Leviticus 16:14).

Het getal ‘6’

Dit getal betekent de staat van strijd en arbeid. ‘6’ Betekent alles met betrekking tot het goede en het ware, want ‘6’ is de vermenigvuldiging van ‘2’ en ‘3’. ‘3’Betekent alles ten aanzien van het ware en ‘2’ alles ten aanzien van het goede. Zoals eerder vermeld doet de vermenigvuldiging van het getal ‘6’ met ‘10’ of ‘100’ niets af aan de betekenis. Ook het getal ‘666’, heeft dezelfde betekenis maar door het drievoudige wordt aangegeven dat de betekenis vol is, dus compleet. Maar in het Woord wordt gesproken over ‘het getal van het beest’, hetgeen hier dus inhoudt dat al het ware en al het goede van het Woord vervalst is.

De ‘6’ dagen of perioden zijn de staten van de wederverwekking van de mens: de eerste staat is die van kindertijd en de staat die onmiddellijk vooraf gaat aan de wederverwekking. De tweede staat behelst: de verdeling van de dingen van het proprium van de mens en de ‘overblijfselen’, die van de Heer zijn. De derde staat is die van het berouw. In de vierde staat wordt de mens aangedaan door liefde en verlicht door geloof. In de vijfde staat spreekt de mens vanuit het geloof. In de zesde staat spreekt de mens wat is waar en doet wat goed is. In de zevende staat, de wedergeboorte spreekt de mens niet alleen wat waar en goed is, maar handelt er ook naar en is dan een geestelijk mens geworden.

Het getal ‘40’

Het getal ‘40’ betekent de duur van een verzoeking en verwoesting. Ook wordt in dezelfde betekenis het getal ‘42’ gebruikt.

Het Joodse volk werd ‘40’jaar rondgeleid in de woestijn, alvorens ze in het Beloofde Land aankwamen (Numeri 14:33,34; 32:13); de dingen waartegen het volk ‘murmureerde’ betekenen de verzoekingen. Mozes was ‘40’ dagen en ‘40’ nachten op de berg Sinaï (Exodus 34:28; Deuteronomium 9:18,25). De reden dat ‘40’ dagen betekent de duur van de verzoeking is, dat de Heer Zelf ‘40’ dagen door de duivel verzocht werd in de woestijn (Matthéüs 4:1,2; Lucas 4:1,2; Marcus 1:12,13); dit betekent niet dat de Heer slechts 40 dagen verzocht werd, de Heer werd Zijn hele leven op aarde verzocht door de duivel tot Zijn laatste ademtocht toe, maar de ‘40’ dagen betekenen dit. Jona zei tot de bewoners van Ninivé dat de stad na ‘40’ dagen verwoest zou worden. Het regende op aarde ‘40’ dagen’ en ‘40’ nachten, zodat er een vloed was (Genesis 7:4,12,17). Dat de profeet op zijn rechterzijde moest liggen ‘40’ dagen lang (Ezechiel 4:6,7,17).

‘42’ maanden, betekent, tot het einde van de oude kerk en het begin van de nieuwe. Maanden zijn staten, in dit geval de staat van die kerk.

Er zijn talloze van deze correspondenties van getallen in het Woord.

Over de inwendige zin die verborgen ligt in het uiterlijke beeld – de letterlijke tekst -, ligt dus een sluier in de vorm van getallen, historische verhalen, namen en handelingen. Zoals Emanuel Swedenborg o.a. in zijn werk ‘Hemelse Verborgenheden‘ onthult, is een groot deel van het Oude Testament in deze overeenstemmingen geschreven. In wat nu de eindtijd wordt genoemd – waarmee niet het einde van de wereld wordt bedoeld, maar het einde van de huidige kerk ofwel het einde van een religieuze staat of periode – worden deze overeenstemmingen aan de wereld geopenbaard, zoals beschreven is bij o.a. Matthéüs (24:30): ‘Zij zullen de Mensenzoon op de hemelwolken zien komen met macht en grote heerlijkheid; en in de Apocalyps (1:7): Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem aanschouwen. ’Met ‘wolken’ wordt de letterlijke betekenis van de tekst bedoeld, die de geestelijke waarheden, ‘de macht en grote heerlijkheid’, verhult. Kennis van deze overeenstemmingen (correspondenties) is van groot belang voor een juist begrip van Gods Woord opdat men ‘schijnbaarheden’ ook naar de geestelijke zin kan begrijpen. Eveneens is het van het grootste belang om de overeenstemmingen in hun context te verstaan; zo is water niet altijd ‘levend water‘, maar kan ook ‘verdervend water’ zijn. Overeenstemmingen en dus ook getallen zijn neutraal en kunnen afhankelijk van de context positief maar ook negatief zijn gebruikt.

Hieronder volgen nog enige passages uit het bijbelse verhaal over de zondvloed:

‘Toen God zag hoezeer de boosheid van de mensen op aarde was toegenomen en hoezeer de boze begeerten steeds naar het kwade uitging, kreeg Hij spijt dat Hij de mens op aarde gemaakt had en Hij was er zeer verdrietig om.’
Dit betekent dat de wil voor het goede begon te verdwijnen, er was vrijwel geen innerlijke gewaarwording meer van het ware en het goede, de wil ertoe was verdwenen, er was alleen nog maar begeerte tot het boze. ‘De aarde’ is de wil van de mens en dus zijn liefde of verlangen of lust, dus eigenlijk is de aarde de inwendige of geestelijke mens en dus de Kerk bij de mens, zijn religieuze houding. Deze houding was en is er een van eigenliefde, egoïsme, dus die van de uitwendige mens vóór zijn wederverwekking. Dat het Hem berouwde en er verdrietig om was, betekent de barmhartigheid; berouwen heeft betrekking op wijsheid, verdriet hebben heeft betrekking op liefde. In geestelijke zin kan het God niet berouwen; immers toen Hij de mens schiep heeft Hij alles voorzien. Daar de goddelijke barmhartigheid en smart niet gekend kan worden door de mens, worden hier, als overal in het Woord, voor-de-mens-begrijpelijke-termen gebruikt en menselijke eigenschappen aan Jehovah, JHWH, toegeschreven, zoals: dat de Heer straft, in verzoeking leidt, toornt, grimmig is. De Heer straft echter niemand en leidt niet en niemand in verzoeking, het is de mens zelf die zich van de Heer afwendt; hier is dus ook naar de schijn gesproken.

‘En Jehovah zei: Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aardbodem wegvagen, zowel de mens als het vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want het berouwt Mij dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen van Jehovah.’
Ook hier worden eendere zaken aan de Heer toegeschreven die toch van de mens zelf zijn. De mens zal zichzelf vernietigen. Hier wordt gesproken over de mensen van de Oudste Kerk die de leer van het geloof hadden en dit heilige met onheilige zaken hadden vermengd, anders dan de onwetenden, die in een zeker soort van onschuld zijn. Bij hen waarover het hier gaat was alle goede wil verloren gegaan en alle inzicht in het ware verloren. Er voor in de plaats kwamen waanzinnige begeerten. Alles wat tot de wil behoort, worden beesten en kruipende dieren genoemd; bij de mens van zo’n aard betekenen ze dus boze begeerten en zinnelijke lusten. Met ‘vogels’ wordt alles aangeduid wat tot het verstand of de gedachte behoort. Met ‘Noach’ wordt een nieuwe kerk, een nieuwe religieuze gezindheid, aangeduid; dat hij genade vond in de ogen van Jehovah wil zeggen dat de Heer het had voorzien dat het menselijk geslacht zo gered kon worden.

Het hele epos handelt over de staat van de Oude Kerk die Noach heet, vóór de hervorming of wedergeboorte; de mens van die Kerk wordt hier beschreven en die was van zo’n aard dat hij kon worden wedergeboren, daaruit zijn drie leringen (of Kerken wat hetzelfde is) voort gekomen: Schem, Cham en Jafeth. Met de vloed en de ark worden de wedergeboorte en de voorafgaande verzoekingen beschreven. Met de vloed de geestelijke verzoekingen en met de ark de formatie van de nieuwe Kerk die Noach heet en waarin alle levende wezens werden ontvangen. Elk individu maakt deze reis ook mee voordat de innerlijke mens bij hem wordt geboren.

‘het water bleef stijgen op de aarde’
Met aarde wordt dus niet onze aarde bedoeld. Het is de uitwendige mens of zijn uiterlijke wil.

‘Noach was een zoon van 600 jaar’,
Dit betekent het eerste van de verzoeking, 6 betekent strijd, 10 staat voor ‘de overblijfselen’ waardoor verbinding mogelijk is.

‘De ark moet driehonderd el lang zijn, vijftig el breed en dertig el hoog’,
100 is een versterking van het oorspronkelijke getal ‘10’; 3 beeldt uit het volledige

‘Want over zeven dagen laat ik het regenen op de aarde, veertig dagen en veertig nachten’
Het getal ‘7’ staat voor het heilige. Regenen is genade; de aarde staat voor geloof.

‘De bergen Ararat waar de ark op rustte in de zevende maand, op de zeventiende dag van de maand’;
De bergen betekenen het goede van de liefde en de naastenliefde; Ararat betekent het schijnsel, het is het eerste licht na de verzoeking; het rusten van de ark betekent de wedergeboorte of wederopstanding van de mens, dan is de mens een rust van de Heer of een sabbat; de ‘7de’ maand betekent het heilige; de ‘17de’ dag betekent het nieuwe, de getallen ‘7’ en ‘10’ zijn daarin; ‘10’ betekent de overblijfselen, zonder overblijfselen kan de mens niet worden wedergeboren.

Nog een enkel woord over de ‘correspondentie’ van de uitwendige mens tot de inwendige. Ieder wedergeboren mens is een soort hemel in het klein; hij is een uitbeelding of beeld van de universele hemel en daarom wordt zijn inwendige mens in het Woord genoemd ‘hemel’. De orde in de hemel bestaat hierin, dat de Heer geestelijke dingen bestuurt door hemelse dingen en natuurlijke dingen door geestelijke dingen. Op deze wijze bestuurt Hij de universele hemel als één mens, om welke reden de hemel ‘de Grootste Mens’ wordt genoemd, en er is een soortgelijke orde in ieder die in de hemel is. Als de mens zodanig is, is hij dus een hemel in het klein ofwel, wat hetzelfde is, hij is een koninkrijk van de Heer, omdat het koninkrijk van de Heer in hem is. In hem corresponderen dan de uitwendige dingen tot de inwendige, dat wil zeggen, deze gehoorzamen de inwendige dingen.

Het omgekeerde is het geval voor de mens die zijn leven uitsluitend richt op lichamelijke zaken. Dat wil zeggen op begeerten, pleziertjes, lusten en dingen die de zintuigen aangaan, dus degenen die geen genoegen vinden in dingen die niet behoren tot de eigenliefde en de liefde tot de wereld, dat wil zeggen, die allen haten die hen niet begunstigen en dienen. Bij zulke mensen, omdat lichamelijke en natuurlijke dingen heersen over geestelijke en hemelse dingen, is er niet alleen geen correspondentie of gehoorzaamheid van de uitwendige dingen, maar het omgekeerde is het geval. De orde is dus vernietigd, en omdat de orde zo verwoest is, kunnen ze alleen maar afbeeldingen zijn van de hel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *