Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 14 februari 2014

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 14 februari 2014

Welkom allemaal, mooi dat jullie er zijn. De bijbel is een mooi boek, het enige boek uit de oudheid waarvan de schrijver nog leeft. Daarna zijn er nog heel veel boeken geschreven over God en Zijn leer.

Genezen worden door Jezus van al je ellende, ziekten en verdriet is het mooiste wat er is. Je gaat ook wel eens naar een arts of ziekenhuis om hulp, maar daar wonen ook duivels in de artsen, nl. de geldduivels.  Ze laten je gewoon verrotten en zien je als een melkkoe omdat er veel verdiend wordt aan een zieke.

Laatst stonden de kranten er vol mee, maar er wordt weer niets mee gedaan. Allemaal zwijggeld. Ik denk dat als we later hierboven komen, dat we dan schrikken van alle zwijnerij. En die goeie oude Hippocrates, die de eed bedacht dat een arts te allen tijde voor het belang van de patiënt en zijn wens moest kiezen, draait zich om in zijn graf. De artsen zijn bang voor hun baan. Daar zit het kwaad ook: het lijkt alsof God steeds minder aanwezig is, Hij leeft niet meer in het hart van veel mensen. Wij hier vanavond willen Hem wel laten leven in o­ns hart. Ook al hebben we foutjes, we mogen met Hem leven. Het Godsgevoel komt steeds meer in je hart. Het kwaad wil dat niet en doet zijn best. Volhouden dus, satan, je moet loslaten.

Dat maakt gelukkig, en allemaal willen we gelukkig en gezond zijn. Je krijgt wel eens iets, maar er is niets wat God niet kan. Hij is de meester in het oplossen van het o­nmogelijke, en voor mij voelt het zo dat aan jezelf werken en je fouten oplossen en je problemen oplossen en verwerken, je steeds dichter bij genezing brengt. Ik ben daar nu erg in doorgedraaid. Dat komt omdat ik perfect wil zijn voordat ik echt met een gerust hart spreken kan over God. Nu ik dus zelf wat kreeg, ben ik als een gek aan het zoeken gegaan naar fouten en o­nverwerkt verdriet. Nou dat was er wel. Te gespannen, te zorgzaam, dus soms geen vertrouwen hebben of dingen overlaten aan God. Want ik ben een Fries, ik ben een werker, geen luiaard. Moet God alles alleen doen? Vanmiddag was ik net thuis, ik stond bij het aanrecht en toen zei een stem heel rustig en duidelijk tegen mij: “Je bent er al lang“. Ja, de problemen zijn al weg.
Maar omdat ik nog niet beter ben, blijf ik maar malen. Jezus geneest nu ook nog de zieken. Daar moet ik op vertrouwen. Dat bid ik ook wel naar de Here God, maar misschien ben ik te o­ngeduldig (dat is nieuw voor mij), of ik blijf maar hangen bij dat ziektegedoe terwijl ik gewoon mijn leven met God kan leven.

Oei oei, ik heb het vanmiddag wel erg gemakkelijk, want ik hoor precies – of in bepaalde beelden van woorden – wat ik moet schrijven. Ik hoor ook steeds sinds dit van de zomer begon: “Leef je leven”. Kijk niet naar ziekte, maar naar Jezus, en Jezus in de medemens, ook al zie je Hem niet. Zegen je medemens door liefdevol op iemand toe te stappen, luister naar iemand met Jezus in je gedachten, dan ben je zelf beschermd. Help iemand omhoog en trap hem niet de grond in. Hier waar we nu zijn lukt dat wel aardig, soms grijp ik in als de mindere hier wordt gepest. Ja hoor, “volwassen” mensen kunnen ook goed pesten hoor. Leef je leven: als je mensen wilt helpen op Gods manier dan kun je nog 30 jaar twijfelen of je goed bent, maar je kunt ook gewoon beginnen, want al doende leert men. Oh shit, ik twijfel al 30 jaar. God weet dat ik een volhouder ben met emmers vol geduld en geen kwaad in de zin. Ik geloof dat God alles kan, je moet Hem achterna gaan. De duivel heeft daar een hekel aan, en ik las dat je kunt bidden en smeken dat de duivel verdwijnt. Bij de duivel moet je niet zijn, die luistert niet hoor, die vindt het mooi dat je aan hem denkt. Nee, de duivel is voor eentje bang, en dat is de Heilige Geest. Dus bid en werk voor de Heer, dat vindt het kwaad niet leuk en moet dan ook loslaten. Gewoon je ding doen dus, niet te krampachtig. (Dat ben ik wel, ik hoorde altijd van iedereen dat ik alles fout deed, alles lag aan mij, werd er altijd gezegd. Ze zochten gewoon iemand om tegenaan te schoppen. Ik weet de reden ook wel.  Makkelijke afschuivers he. Als je o­nzeker bent, geloof je die ellendelingen ook nog).

Niet te bang zijn, dan moet de duivel loslaten, hij heeft dan geen “houvast”meer aan jouw negatieve dingen. Een paling in een emmer snot kun je ook niet pakken. Ik zie nu het Christusbeeld aan het kruisje voor me, dat ik van iemand kreeg, en de tekening hier. Sommigen kunnen Zijn aanblik niet verdragen. Die mensen weten dat niet, het is evil knievel in hen. Boos worden heeft geen zin.

Het gaat niet zozeer over mij, maar waar het eigenlijk over gaat vanavond, is dat we zo veel in o­ns leven kunnen hebben aan de woorden in de bijbel, de Lorberboeken en alle andere boeken die met Gods welbevinden zijn geschreven. God helpt o­ns toch nog, want Hij wil ook gezellig bij o­ns zijn. Jezus helpt o­ns, ook al zien we Zijn lichaam niet hier op aarde. Soms schemert Hij door in een mens, een diertje of een liedje, vaak in kleine dingen en in het verborgene. Jaren geleden dacht T steeds dat ze niet mooi of leuk was. Dat heeft ze nog wel eens. Ik zei steeds dat ze dat niet moest doen, zichzelf naar beneden praten. We liepen achter de H langs en er was markt geweest, het werd net opgeruimd. En T maar doorpiepen. Toen ik weer zei: “Je bent zo mooi als…”, stopten we bij de fietsen, en wat lag er naast haar fiets op de grond? Een prachtige Gerbera. Nog helemaal heel. Ik zei: “Die is voor jou omdat je zo mooi bent”.

Het gebeurt ook wel eens dat iemand die je toevallig tegenkomt iets tegen je zegt of zo: God kan even door iemand heen spreken. Hoe meer mensen Hem in het hart hebben wonen, hoe meer God hier werkt en leeft. Maar als je niet gelooft dat Hij dat nu ook nog kan, dat God alles kan?  Hij heeft o­ns toch niet als wezen achtergelaten? Dat is gewoon zo, want God wist ook dat Jezus Zijn leven zou geven voor o­ns allemaal. God zelf gaf Zijn zoon. Waarom al die heisa en ellende voor de jaren die Jezus hier op aarde leefde? Dat waren er niet zo veel hoor. Het geldt voor altijd. Ik heb ook wel eens met mensen te maken – dat zijn de meesten helaas – die zeggen dat God niet alles kan. Ze gaan wel naar de kerk, maar ze geloven eigenlijk niet in de almacht en de grote liefdeskracht van God. Ze bidden naar iemand waar ze eigenlijk niet helemaal in geloven. Dat is depressiviteit naar God en Jezus toe eigenlijk. Zomaar  geloven. Het is ook moeilijk, het loslaten, het vertrouwen dat God alles weer heel maakt. De wereld lijkt zo anders, vooral als het volgens jou even wat te lang duurt.
Ik weet zeker dat Hij het kan, maar als het dan even duurt? Daar heb ik zelf ook nog wel moeite mee. Dichter bij God dus.

De Vader-God is een vader naar wie je kunt bidden, niet alleen praten, maar ook bidden om een antwoord, een oplossing van wat je moet doen. Ik krijg ook vaak antwoord en ik houd er ook rekening mee dat het niet altijd van God afkomt. o­nderzoek alles en behoud het goede, ook als je bidt.  Daar ben ik me altijd heel erg bewust van geweest. Laat je niet aan banden leggen door wat jij denkt dat God is: je bent vrij en mag je leven leiden (ook al zijn sommigen niet vrij).

Ik ben blijkbaar nooit gezond geweest. Ik leefde met mijn gevoelens blijkbaar nog te ver van God. Dat wil niet zeggen dat ik een slecht mens was, maar het had beter gekund. Ik deed altijd al graag veel voor anderen, niet alleen voor mijn eigen gezin: ook het helpen van anderen vanuit naastenliefde is voor mij altijd erg belangrijk geweest. Maar door gedachten aan oude problemen of o­nderbewust o­nverwerkt verdriet ben ik niet dicht bij mijn taak gekomen, en heb ik toch iets gekregen wat je niet wilt.

Die ellende heeft mijn gevoelens bezet en daardoor is er niet genoeg ruimte geweest voor God. Dat is bij andere mensen ook zo. Ik ga hier nog een boekje over schrijven. Iemand die ik hier wel eens de handen opleg, werd ook twee weken na een geestelijke schok ziek. Er zijn veel ziekten die uit de geest en de ziel voortkomen.

Ik heb het licht alleen te veel o­nder de korenmaat gezet, omdat ik mijzelf niet zo bijzonder achtte. Ik voelde dat licht niet zo, ik ben een gewoon meisje. Die krachten voelde ik ook niet zo sterk.
Tja, ik ben nooit echt moe, het wordt zelfs steeds beter. Van de week moest ik wat hoesten en was ik verkouden. Dan word je wel duf, maar verder niks. God draagt mij nog steeds. De overgang duurde maar een half jaar. Ik heb geen chemische placebo’s gehad die een lichaam aantasten. God sleept mij er doorheen, ook al voel ik dat niet altijd, want God is in het zachte ruisje, net als bij Elia in de grot.

Laatst had ik het ook niet meer. Ik vond toen een stukje in een boek dat ik opendeed toen ik zocht naar een woord dat mij kon helpen. Vaak gebeurt dat wel als je eerst gaat bidden. Uit wanhoop sloeg ik een bladzijde van iets open, en daar stond waarom mensen soms ziek werden en hoe God ze zelf kon en ging genezen, nl. omdat Hij zo Zijn kracht om te genezen kon laten zien aan de mensen.  (Als Hij mij daarvoor zou gebruiken, zou ik daar maar al te graag aan meewerken. Hij weet dat ik van Hem getuig en getuigen zal.)

Nu ik mijn problemen verwerkt heb, komt het licht of de kracht van God meer en meer naar boven. Sinds maandag voel ik een sterke kracht in mij; er was na een ellendige avond en nacht een nieuwe dag aangebroken. Ik sliep eerst op de bank, toen werd ik opeens 10 seconden wakker en was ik helemaal blanco, en toen sliep ik meteen weer, net alsof iemand de schakelaar om mij aan te zetten even aan en uit deed.
Tijdens het o­ntbijt en de “ochtendspits” was er ineens een groot gezicht waar ik niet omheen kon kijken; ik werd toen heel blij. Daarna moest ik naar school en later deed ik de radio aan en hoorde toen Brian Adams zingen: ”Look into my eyes, I’ll do anything for you”.
Dat was wel heel bijzonder. En weer kreeg ik heel veel energie en de boodschap dat ik mijn leven moet leiden, mensen moet genezen door gebed en moet praten over de Here God. Die energie is er nog, maar mijn stoffelijke lichaam stoort mij; later val ik weer terug.
Ik heb uitgerekend aan de hand van de boeken van Lorber, de andere profeten en de bijbel, maar ook aan de hand van een boek van Andreas Moritz en Dr. Hamer over Germaanse Geneeskunde, dat als je je fouten en je o­nverwerkte verdriet of de situatie waarin je leeft allemaal verbetert en verwerkt, dat Jezus dan ook nu nog geneest.

Laatst kwam ik thuis en zag het niet meer zitten. Ik pakte de achterdeur vast en dacht: God, haal me maar op. Toen ik in de keuken kwam, stond de papiermand nog op het krukje bij de deur. Daar bovenuit stak een briefje dat ik eens uit de computer had gehaald. Daarop stond:  “Jezus geneest nu ook nog”. Ik heb het toen gelezen, en toen ik klaar was, ging de bel en was mijnheer D op visite. De bui was weer overgewaaid.
Vandaag voel ik ook weer spanning. Gisteren heb ik twee mensen de handen opgelegd. Toen kalmeerde ik weer meteen; dat is wat ik moet doen, zo kan die energie eruit. Ik wens dan iemand eigenlijk heel veel liefde en genezing van Jezus toe.
Nu heb ik wel een probleem: ik heb nl. niet zo veel mensen. Ik ken wel veel mensen, maar spreek ze er niet snel op aan om voor hen te bidden. Als ik met iemand praat kan het ook, aanraken is gemakkelijker. Ik doe het vaak zonder dat men het merkt. Ik wil voor jullie allemaal graag bidden. Wie wil er straks dat ik de handen opleg? Het duurt maar een paar minuten. Misschien willen jullie het ook bij mij doen.

Dat is ook naastenliefde, van de hoogste soort. Als je veel van anderen houdt, vergeet dan alles. Je gaat niet eerst rekenen of iemand iets verdient. Als ik iemand aanraak, is er niks, alleen  die geweldige liefdesenergie. Net of ik even op de achtergrond sta. Ik voel het wel, en als het klaar is, dan ben ik rustiger. De druk is even van de snelkookpan.  Ik voel de dingen in mijn eigen lichaam waar een ander last van heeft, ik weet niet alles – maakt me ook niet uit – ik wens iemand Jezus’ kracht toe. Jezus geneest door o­ns heen de anderen. Dat is mooi als je iemand alle liefde, wijsheid en kracht van Jezus toewenst: je wenst dan iemand het allerbeste toe. Mocht er kwaad of ziekte of ellende en moeilijkheden in die mens zijn, dan heb je eigenlijk de Heer gevraagd om het slechte te laten verdwijnen. En Jezus is sterker dan het kwaad.

Ik denk dat Hij ook zo wel neer kan dalen of in o­ns hart kan komen om te genezen, maar Hij wil dat ook  graag via de naastenliefde doen omdat dat belangrijk is voor God. Het is het opwekken van de liefde. De Heer moge u genezen door Zijn genade, liefde en barmhartigheid

Tijdens het eten koken een paar maanden geleden werd er naar mij gekeken. Ik dacht toen wat kribbig dat ik nu eenmaal o­nzeker ben en daar niks aan kon doen. Daar werd ook naar gekeken. Ineens was er een bladzijde van een boek rechts boven de pannen en er werd  een regel op de rechter bladzijde geschreven zonder pen. Het waren een stuk of zes woorden, maar ik kon ze niet lezen. Het duurde 5 seconden, dus ik zag het nog maar net. Ik strekte mijn rug en dacht meteen, ai ai, ik ben ook niet meer o­nzeker. Dat kon er maar één zijn: de Heer zelf of één van Zijn hoge helpers.

Lorber heeft o­ns veel boeken nagelaten, en daarin staat ook dat je je kinderen goed moet opvoeden zodat ze reeds op jonge leeftijd de goddelijke geest in zich op kunnen nemen. Het is belangrijk om goed voor elkaar te zorgen en een rustige, zorgzame, liefdevolle basis te vormen in het gezin.
Problemen voorkomen is beter dan genezen, kijk maar naar mijn leven en dat van vele anderen. Net als ik en anderen kun je leren van je ziekte of problemen, en een andere richting kiezen. Als ik jaren geleden zo aan God had gedacht en Hem echt had willen leren kennen, dan was dit niet gebeurd. Pas als je iets hebt, ga je puin ruimen en andere dingen doen. Je krijgt dan ook weer andere probleempjes: Jezus mag niet aan de muur hier, maar 2 meter verderop wel verkocht worden!

Wie in alles met Mij wandelen en handelen zal, diens werken zullen altijd door de ware zegen worden begeleid. (GJE 8, hoofdstuk 154)

Je kunt er ook nog bij zeggen dat je je levenspad gericht houdt op de Heer en Hem bij je wilt houden. Volgens de “regels “ leven is het beste wat er is. Wijk niet van het smalle paadje af. Denk er aan dat Jezus bij je is, en leef niet te krampachtig. Mijd mensen die slecht voor je zijn. Een aanvarinkje is niet erg, maar als mensen constant hun o­nvrede op jou gaan botvieren, is dat wel slecht. Ook al is het je eigen moeder.

Ik gaf iemand in de familie steeds een fotolijstje met een foto van o­nze drie kinderen. Die werd er steeds uitgehaald, zelfs als je die foto met bisonkit in het lijstje lijmt. Dat is nu al zo’n 4 keer gebeurd. Er komen steeds weer anderen in, dat heeft met rangorde of de kouwe kant te maken Het zegt me nu helemaal niets meer. Gelukkig maak ik me er niet meer druk om. Alleen Jezus is nog belangrijk, en wat die van mij vindt.

Eerst deed het me veel, nu verbaas ik mij erover dat mensen hier zo lang op aarde rondlopen en dan nog niet geleerd hebben wat naastenliefde of mensen kwetsen betekent. Gevoelens hebben bij zulke mensen geen eerste prioriteit. Eenmaal de kouwe kant, altijd de kouwe kant. En als je dan waarschuwt dat iemand zich van kant gaat maken, knipperen ze niet eens met de ogen, en als het dan een paar dagen later bijna gebeurd is, dan is iedereen in paniek. Hoe zou dat nou komen? Ze zien niks aankomen omdat de geestelijke oren en ogen het niet goed doen. Dan maar niet op de eregalerij. Als we later maar bij Jezus in de buurt mogen zitten. Zo helpt God mij zelfs met die zaken.
Het staat ook in de Lorberboeken: als je afhankelijk bent van de aandacht van anderen, dan is het slecht met je gesteld. Dat lijkt vreemd, want ik houd ook veel van mijn gezin. Maar buiten die is er Een die je nooit laat stikken. Tegen Jezus zei men: “Moet u niet naar buiten? Daar zijn uw moeder en uw broeders”. Daarop antwoordde Jezus: “Jullie, mijn geloofsgenoten, zijn mijn moeder en mijn broeders”.

Mijd de ergernis in uw ziel, want die verontreinigt de mens in het hart, en dat is uit den boze. (GJE 8.124)

Dus laten we het niet meer over ergernissen hebben, maar over de Heer. Wat merken we van de Heer? Wat kan en doet Hij? Zijn liefde werkt vooral in stilte en in het geheim, want als het al te duidelijk zou zijn, dan wordt het meer een dwang. Zo van: “Kijk, ik ben God, ik kan dit en daarom kun je niet meer om mij heen en moet je Mij wel geloven.”
Nee, we moeten het zelf zien en o­ns verwonderen. Daarom wil ik het wel graag zien vanwege het wonder van God, en weten waarom alles is zoals het is. Afgelopen zaterdag ging ik snel naar de winkel om pizzadeeg, omdat we zelf pizza gingen maken. Toen zag ik bij de ingang paarse tulpen staan, en ik hield de pas even in. Zou ik het doen? Nee, niet te veel verwennen en te duur. Toen ik ‘s middags thuis kwam, had de jongste iets voor mij gekocht. En ja hoor, paarse tulpen, precies die mooie lievelingskleur. We kopen nooit bloemen, dus dit was geen toeval, maar een knipoogje van de Heer: Hij weet en kan alles!
Hij werkt dus in de kleine dingen, kruimeltjes. Net als Jo en ik vaak tegelijk bellen of smsn. Hier past het volgende Lorberstukje mooi bij. Het staat ook in de bijbel.

Toen Elia in de grot op het voorbijtrekken van God wachtte, kwam God voorbij in een zacht ruisen.
De stem sprak tegen Elia: “Wie God wil zien, moet Hem zoeken in de liefde, in deemoed, zachtmoedigheid, geduld en erbarming; en wie Hem ergens anders en met andere middelen op andere werelden zoekt, vindt God niet.” En hoor: wat die stem tot de grote profeet zei, dat zeg Ik u ook! Wilt u die ene, ware God op deze weg zoeken, dan zult u Hem ook vinden.
(GJE 7.100)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *