De Heer motiveert Zijn genade

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 154 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Waar jij, Simon Juda, Mij zojuist naar hebt gevraagd, hoort voor het allergrootste deel thuis aan gene zijde, en ondanks Mijn veelvuldige uitleg kun je het niet helemaal tot op de bodem begrijpen en beschuldig je Mij zodoende heimelijk van een bepaalde onrechtvaardigheid en tirannieke wreedheid. Dat is niet zo mooi van je, en des te minder omdat je nu wel weet wie Ik ben, en dat Ik alleen uit liefde voor jullie mensen en niet uit toorn en wraak een lichaam van jullie aardse vlees heb aangenomen om Mijzelf in al Mijn diepte en grootheid persoonlijk aan jullie te kunnen openbaren, zonder Mij van de mond van de een of andere profeet te hoeven bedienen om Mijn wil aan jullie mensen bekend te maken.
[2] Geloof je niet dat Ik nog veel beter het aantal mensen op aarde ken, die nog nooit iets over Mij hebben kunnen horen, die dat nu niet horen en nog lange tijd niets zullen horen? Hoe zou Ik hen kunnen richten en verdoemen, als ze buiten hun schuld niet in Mij kunnen geloven, terwijl Ik toch zelfs onder de vele Joden, die Mij hebben gehoord en Mij hebben zien werken, nog niemand heb gericht en verdoemd -behalve enkelen wat hun lichaam betreft, die ons met brutale haast en gretigheid wilden grijpen en doden? Hoe zou Ik dan onwetenden en onschuldigen richten en verdoemen?!
[3] Er bestaat geen volk op de hele aarde dat, aangezien het van Adam afstamt, niet uit de oertijd nog een restant van de aan de stamvaders geopenbaarde leer over de ene en ware God bezit. Dat de priesters en wereldse heersers later louter uit eigenbelang deze ene en ware God zeer verhuld en verborgen hebben en in Zijn plaats allerlei afgoden hebben gezet, waar het volk in geloofde en waaraan het ook offerde, is bekend.
[4] En zie: als het volk gewetensvol volgens die verschillende leren leeft en handelt, dan heeft het in Mijn ogen geen of weinig zonde! Het leeft weliswaar in de duisternis van allerlei dwalingen, maar wanneer hun zielen aan gene zijde komen en daar over alles Mijn licht ontvangen, zal het hun net zo vergaan als iemand hier, die 's nachts ergens naar toe moet gaan en onderweg op allerlei voorwerpen stuit, die hij nu eens voor mensen, voor dieren en dan weer voor iets anders houdt, maar niet voor wat ze eigenlijk waren en nog zijn.
[5] Laten we die nachtelijke wandelaar echter op klaarlichte dag over dezelfde weg gaan, dan zal hij de dingen die voor hem 's nacht wonderlijke verschijningen waren, zeker zien als hetgeen ze werkelijk zijn en onmogelijk als iets anders; tenslotte zal hij om zichzelf lachen, omdat hij zo dom heeft kunnen zijn een boomstronk voor een eventuele straatrover en een op de weg liggende steen voor een hyena te houden!
[6] Daaraan zul je nu gemakkelijk zien dat dergelijke zielen in de grote wereld aan gene zijde in Mijn licht des levens veel eerder en gemakkelijker hun weg vinden dan die zielen, die naar waarheid van Mij gehoord hebben en gemakkelijk kunnen zien en begrijpen dat Ik het licht, het leven en de waarheid ben - maar wier wereldse instelling en kwade wil hun dat niet toe staat.
[7] Als we die naar gene zijde laten komen, zullen ze het licht van het leven en van de waarheid, dat ze hier al zo verachtten, nog meer ontvluchten en verachten dan hier!
[8] Heb Ik dan ongelijk als Ik zeg: 'Ik zal ook deze geestelijk doden opwekken, wanneer ze uit het vlees van deze wereld treden, en Ik zal hen richten en hen het loon voor hun daden laten vinden!'?
[9] Ik zal hen zeker niet persoonlijk richten; maar de eeuwige waarheid, die ook in hen is en waar ze buitengewoon vijandig tegenover staan, zal hen richten en voor Mijn aangezicht op de vlucht drijven. Kan Mij daarvoor enige schuld toegekend worden?
[10] Zeggen de wijzere wetten van Rome al niet: 'Volenti non fit iniuria*!'? (* Latijn voor: Aan degene die het zelf wil geschiedt geen onrecht.) Of zou Ik Mij soms uit een soort liefde voor Mijn tegenstanders van Mijn eeuwige levens en waarheidslicht moeten ontdoen en het kleed van leugen en bedrog aan moeten trekken? Dat zal hopelijk toch niemand van jullie wensen? Maar zelfs voor dergelijke door zichzelf verworpen zielen heb Ik jullie twee troostende dingen gezegd; één keer in de gelijkenis van de verloren.zoon en later bij een soortgelijke omstreden kwestie als nu, toen Ik tegen Jullie heb gezegd dat er in het huis van Mijn Vader zeer veel woningen -maar om Mij nu duidelijker uit te drukken - zeer veel leerinstituten en opvoedingsinrichtingen zijn, waar zelfs de op deze wereld meest verworpen menselijke duivels bekeerd en verbeterd kunnen worden.
[11] Ik geloof, Simon Juda, dat je hieraan wel tamelijk duidelijk zult kunnen zien hoe je datgene moet begrijpen waarover Ik met jullie al zo vaak heb gesproken.'
«« 154 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.