Kometen als ongeluks-­ en oorlogsboden

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 222 / 302 »»
[1] Toen Cyrenius die felle komeet eens goed bekeken had, zei hij:
[2] 'Dat is een heel bijzondere ster! De eerste van dat soort die ik zie.
[3] Wel heb ik al vaak over die mystieke ongeluksboden aan de hemel gehoord
[4] Maar nu kwam Maronius Pilla aanlopen en zei:
[5] 'Nu moet je dat toch eens zien! Nauwelijks zeven jaren ge­leden werd de tempel van Janus gesloten. ..en iedereen zei:
[6] Nu zal voor Rome de eeuwi­ge vrede wel gekomen zijn, want zolang is die tempel nog nooit dicht geweest!
[7] Maar nu hebben we het ont­zettende voorteken, dat de tempel van Janus weer spoedig geopend zal worden,
[8] en dat het er op de grote slagvelden weer levendig toe zal gaan!'
[9] Nu vroeg Jozef Maronius Pilla of hij zo'n komeet echt voor een oorlogsbode hield.
[10] En Maronius Pilla zei heel ernstig: 'O ja, beste vriend, dat is een absolute waarheid! Ik voor­spel u: de ene oorlog na de an­dere!'
[11] Cyrenius merkte nog op: 'Dat is nu eens een stel, dat goed bij elkaar past!
[12] Jozef houdt nog altijd vol overtuiging vast aan zijn Mozes, terwijl Maronius Pilla niet los kan komen van zijn oude heidense bij­geloof! ,
[13] Jozef zei echter: ' Achtens­waardige broeder en vriend Cyre­nius! Ik geloof wel dat Mozes al­tijd nog beter is dan de Janustem­pel te Rome!'
[14] Cyrenius sprak: 'Zeker, maar heb je eenmaal de Heer­ Zelf, Jehova Zelf in Zijn Volheid gevonden, dan vind ik moesten Mozes en die domme Janus maar vlug en voorgoed naar de achter­grond verdwijnen!
[15] Volgens oude, ongegronde sagen, schijnt een komeet wel een ongeluksbode te zijn;
[16] maar wat ik geloof is, dat de Heer, onze lieve Jezus in Zijn goddelijke Volmaaktheid ook wel de Heer over deze vermoedelijke ongeluksbeheerser zal zijn. Denk jij dat ook niet?'
[17] Jozef antwoordde: 'Dat wel, maar daarom kan Mozes nog niet met de Janus van Rome ver­geleken worden, ook niet nu de Heer hier tegenwoordig is!'
[18] Cyrenius zei: 'Dat is ook mijn bedoeling niet; maar, als ik dus de Heer heb, dan zijn Mozes en Janus voor mij althans, gelijk!'
[19] Nu bracht het Kindje in het midden: 'Houd het daar maar op!
[20] Want heus, waar het gaat om de oneindigheid, daar vallen alle groten in het niet, daar telt een nul voor een miljoen!'
[21] Dit antwoord van het Kind­je bezorgde Jozef een kleine schok, maar hij nam het tegen Cy­renius niet meer voor Mozes op.
«« 222 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.