Het vervolg van het helse intrigespel. Drohuit bij Fungar-Hellan. De generaal in de val gelopen.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 264 / 366 »»
[1] Nadat Drohuit Agla duidelijk geïnstrueerd had over hetgeen zij moest zeggen ingeval Fungar-Hellan zou komen, ging hij meteen naar diens paleis, - maar het kostte hem heel wat moeite om bij de generaal te komen.
[2] Toen hij tenslotte met de grootste moeite tot de generaal was doorgedrongen, vroeg deze hem met grimmige ernst: 'Waar kom je vandaan, vermetele verrader van je leven, en wat voer je in je schild met je boodschap? Spreek vlug als je niet eerder dood wilt zijn dan dat je je mond hebt open gedaan!'
[3] Aanvankelijk schrok Drohuit wel van deze onvriendelijke ontvangst, want zo verbolgen had hij zich de generaal niet voorgesteld; maar na een poosje vatte hij moed en zei met een eveneens zeer ernstige stem tegen Fungar-Hellan:
[4] 'Vriend, - als je me zo ontvangt, terwijl jij toch degene bent die mij eigenlijk mijn ambt aan het hof gaf, en altijd mijn meest getrouwe vriend was, zeg ik ondanks het immense belang van het onderwerp dat ik je te melden heb, geen woord, - hoewel jouw en ieders welzijn daarvan afhangt zoals het leven afhangt van het hart! Je kunt een zwaard nemen en mij doden samen met mijn allerbelangrijkste geheim, dat buiten mij geen ander sterfelijk wezen op de wereld kent!'
[5] Na deze verklaring werd de generaal vriendelijker en zei: 'Vriend, kalmeer, het was slechts mijn eerste opwinding; maar nu herken ik je weer als mijn vriend, die mij reeds menig goede dienst heeft bewezen en er misschien nog vele zal bewijzen! En daarom verzoek ik je, zeg wat je hebt en ik zal mijn oor aan je mond leggen!'
[6] Daarop richtte Drohuit zich op en zei: 'Goed dan, hoor mij aan!
[7] Zie, je bent nu geweldig woedend op Gurat, je beste vriend, en staat de koningin naar het leven! Maar luister naar wat ik je nu zal meedelen:
[8] Zolang de aarde door mensen en dieren bewoond is, was er nog nooit een grotere ongerechtigheid en nog nooit een zwartere ondankbaarheid dan nu in je gedrag ten opzichte van de koningin en de koning!
[9] Vertel me eens, wat is een geredde aan de redder van zijn leven verschuldigd? - Meer vraag ik je voorlopig niet; maar dat moet je me zeggen!'
[10] De generaal keek Drohuit met grote ogen aan en zei hoogst geprikkeld: 'Wat zeg je nu? Spreek duidelijker! Verklaar je nader opdat ik weg zal snellen om de redder van mijn leven te aanbidden!'
[11] En Drohuit, die heimelijk `victorie' riep, richtte zich weer op en zei: 'Ik zeg je voorlopig niets anders dan het volgende: de koningin, die je liefheeft als haar rechteroog, en voor wier verderf jij alle moeite doet, diezelfde koningin is de redder van je leven op een manier die de wereld tot nu toe nog nooit heeft meegemaakt!
[12] Meer zeg ik je niet; maar ga naar haar toe en je zult van haar horen wat zij voor je heeft gedaan! Daarna kun je haar doden als je het over je hart kunt verkrijgen!
[13] Mocht je misschien verdenking koesteren tegen mijn verklaring, neem dan een geleide mee; en hier is de geloofsbrief die de koningin mij zelf overhandigde voor jou. Daaruit kun je toch gemakkelijk opmaken dat ik tegenover jou beslist geen verrader ben!'
[14] Hierop riep de generaal: 'Agla, jij door mij miskende! Jij grootse koningin van al mijn gedachten! Door jouw onbegrijpelijke wreedheid zou je mij - het leven hebben gered?! - Vooruit, naar haar toe; daarover moet ik duidelijkheid krijgen!'
[15] Hierop liet de generaal alles achter, nam zijn erewacht mee en snelde onmiddellijk naar de koningin.
«« 264 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.