Zesde verdieping. In angstwekkende toestand toont de mens zijn zwakten

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 39 / 127 »»
[1] jullie zeggen: lieve vriend en broeder, op deze wel heel erg doorzichtige wenteltrap is het dan toch wat onaangenaam omhoogklimmen, want het lijkt wel alsof men zich in de vrije lucht omhoog zou moeten bewegen, waarbij het omlaagkijken naar de vloer, die steeds dieper komt te liggen toch werkelijk duizelingwekkend wordt! En als het omhooggaan al zo eigenaardig is, dan zal het terugkeren zeker nog eigenaardiger worden. Ja, ja, mijn lieve broeders en vrienden, zo ziet het er wel uit en jullie bezorgdheid lijkt gerechtvaardigd, maar desondanks zullen jullie tenslotte ervaren dat de omstandigheden, zoals jullie ze zien zich zo zullen ontwikkelen dat jullie er helemaal geen acht op zullen slaan en niet in het minst zullen merken hoe gemakkelijk en prettig we terug zullen komen.
[2] Overigens moeten jullie nog bedenken dat de hoogten alleen duizelingwekkend zijn voor degene die zich voortdurend in het vlakke laagland bevond, maar voor de vaste bewoners van de hoogten en ook voor degenen die veel op de hoogten te doen hadden, zijn ze dat in het geheel niet, noch in natuurlijk noch in staatkundig opzicht. Zo klimt een bergbewoner en ook menig ander vriend van de bergen over rotswanden en steile hellingen omhoog, maar de vaste bewoner van het laagland staat al het zweet in de handen als hij deze van veraf ziet, terwijl de bewoner van bergen en hoogten met zijn reis- en klimuitrusting jubelend over de afgrijselijkste afgronden heen kijkt.
[3] Hetzelfde geldt voor een man van lagere stand die zich in een situatie bevindt waarin hij voor zijn landsheer moet verschijnen en wel aan diens prachtige hof. Met welk een angst en vrees nadert hij de prachtige woning van zijn landsheer! Binnen wordt het hem bij elke trede heter onder de voeten, al naargelang hij dichter bij het vertrek komt waar zijn landsheer gewoonlijk audiëntie verleent.
[4] Laten we daarentegen eens kijken naar een minister of een hoge veldheer, die bovendien nog een belangrijke gunsteling van de landsheer is, en ook naar de op zich onbelangrijke hovelingen. Deze gaan zeker zonder de geringste beklemming naar de landsheer, en laatstgenoemden, die deze hoogte gewend zijn alsof het hun aangeboren is, gaan vaak op een kwajongensachtige manier over de treden, die onze eenvoudige man zo duizelingwekkend en riskant voorkwamen.
[5] Ja, zelfs in de burgermaatschappij ontbreekt het niet aan zulke voorbeelden. Neem een eenvoudige, goed ontwikkelde jongeman die het zich wat zijn levensomstandigheden betreft naar eer en geweten kan veroorloven een vrouw te huwen die hem dierbaar is. Hij kent een familie waarvan de dochter des huizes hem buitengewoon goed bevalt. De levensomstandigheden van deze familie liggen echter, wat de aardse voordelen betreft, beduidend hoger dan die van hem. Hij weet weliswaar dat de vader van dit gezin een heel respectabele en gewaardeerde goede man is, maar de superieure hoogte van diens positie bezorgen onze huwelijkskandidaat zoveel duizelingwekkende bedenkingen, dat hij nauwelijks in staat is, ondanks de goede hulp van betrouwbare gidsen en wegwijzers, het standsverschil met zijn uitverkoren familie te negeren.
[6] Omdat hij er toch niet omheen kan, moet hij het er op wagen. Maar hoe zal het hem vergaan wanneer hij de drempel betreedt van het voor hem noodlottige huis, waarvan hij toch zijn geluk verwacht? Zijn polsslag wordt sneller zoals bij het beklimmen van een hoge berg, zijn ademhaling korter en zijn gehele wezen wordt bij het naderen van de deur waarachter de heer des huizes, tevens de vader van zijn bruid, woont sterk heen en weer geslingerd; angst, geloof, hoop en liefde zijn als één kluwen ineen gestrengeld.
[7] In het begin brengt hij er nauwelijks een woord uit, of hij weegt elk woord voor hij het uitspreekt om toch vooral geen zwakke kanten te tonen, want ieder mens is zich er voor zichzelf toch steeds van bewust dat hij er daarvan verscheidene bezit. Waarom dan deze schroom? Omdat de mens zijn zwakke kanten en zelfs zijn fouten in geen enkele situatie gemakkelijker prijs geeft dan in die van angst en vrees.
[8] Neem een virtuoos, die, al is hij nog zo goed tegen zijn taak opgewassen, zich ervan bewust is dat er enkele passages in de door hem voor te dragen stukken zijn, die hem bij het oefenen thuis menigmaal wat zijn mislukt; hij zal voor deze passages een zekere angst krijgen, waardoor hij niet zelden, daar hij deze angst niet kan overwinnen, juist op die wat onzekere plaatsen, zoals jullie plegen te zeggen, de plank misslaat. Dus hier was de angst de toestand waarin onze virtuoos zijn zwakke kanten liet zien.
[9] Een goede wandelaar op het vlakke land wil niets weten van een of andere zwakheid in zijn benen. Wanneer echter iemand tegen hem zegt: vriend, ga je met mij mee naar de top van die berg; zou je dat wel aandurven? Dan zal onze goede wandelaar zeggen: wat denk je wel van mij? Dat ik me met mijn benen niet op die bergtop durf te wagen; ik, die toch al honderden mijlen veldweg heb afgelegd? Maar dan wordt het menens! Onze goede wandelaar komt voor het eerst in zijn leven op zo'n aanzienlijke hoogte.
[10] Bij het bestijgen van een heel steil gedeelte beginnen zijn voeten te trillen; wanneer hij één stap heeft gezet, begint hij bij de tweede te twijfelen en bij zichzelf te overleggen of hij het wel of niet zal wagen. Wanneer echter de andere vriend hem dan de hoge top aanwijst, begint onze goede wandelaar geheel te versagen en laat zich samen met de anderen het veiligheidskoord ombinden.
[11] Wat kan men hieruit opmaken? De hoogtevrees heeft de zwakte in de voeten van onze goede wandelaar aan het licht gebracht, en daarom denkt hij zelfs aan het veiligheidskoord weloverwogen na over elke stap die hij zet, maar desondanks is hij toch steeds bang dat hij ongemerkt een verkeerde stap zal zetten. Zo is het ook met onze huwelijkskandidaat; op de alledaagse levensvlakte heeft hij zich heel goed kunnen bewegen, maar op deze belangrijke hoogte, waar het om de veiligheid van elke stap gaat, komt het erop aan, elke stap, dus ieder woord, op een goudschaaltje te wegen om de zaak, zoals jullie plegen te zeggen, niet in het honderd te laten lopen.
[12] Maar zoals het gesteld is met deze drie als voorbeeld opgevoerde aards menselijke zienswijzen, is het ook in overeenstemmende zin gesteld met de geestelijke.
[13] De duizeling als vrucht van de angst blijft niet uit; hoe hoger men stijgt, des te angstiger en behoedzamer men wordt van binnen en dus ook des te schuwer ten aanzien van het geloven.
[14] Kijk, als ik nu met jullie op het hoogste hemelse wijsheidsniveau zou willen spreken, dan zouden jullie de moed verliezen en beginnen te wanhopen en niemand van jullie zou nog in staat zijn om zelfs bij het moedigste voornemen ook maar drie regels op te schrijven.
[15] Daarom ga ik ook met jullie mee en spreek volkomen op jullie manier, ofwel ik wandel op de jullie vertrouwde grond en breng jullie nauwelijks merkbaar beetje bij beetje hogerop. Maar zelfs bij deze nauwelijks merkbare verheffing begint het jullie al een beetje te duizelen tijdens het klimmen op deze nogal behoorlijk doorzichtige trap naar onze zesde verdieping ofwel zevende galerij.
[16] Wanneer echter de gewone landsman tijdens het bezoek aan de minzame vorst enige tijd met deze heeft gesproken, zal hem de duizeligmakende hoogtevrees benevens zijn gehele angst vergaan en hij zal dan een veel aangenamere terugreis over de hete treden van het paleis hebben dan voorheen het geval was bij de gang naar de vorst toe.
[17] De bergbeklimmer wordt op de top van de berg moediger en zal minder last van duizeligheid hebben, en de terugweg zal hem, zoals jullie gewoonlijk zeggen, niet zelden een waar genoegen zijn.
[18] Zo vergaat het ook onze huwelijkskandidaat wanneer hij erachter is gekomen dat hij in zijn geliefde familie een gunstiger klimaat heeft aangetroffen dan hij verwachtte, en zijn terugweg zal heel wat vrolijker zijn dan zijn netelige heenweg.
[19] En kijk, zo zal het ook ons vergaan. Ook wij zullen, voordat we de bovenste verdieping van dit gebouw hebben bereikt, nog heel veel hoogtevrees moeten overwinnen. Maar het hoogste punt zal dan alles in evenwicht brengen en we zullen in staat zijn om vol goede moed de terugreis te aanvaarden.
[20] Zoals jullie kunnen zien, hebben we tijdens ons leerrijke gesprek onze zeer doorzichtige trap ook heel gemakkelijk beklommen en daarbij elke trede benut.
[21] Maar nu bevinden we ons reeds op de zevende galerij ofwel zesde verdieping en daarom zeg ik jullie: bekijk hier alles echt op je gemak en met aandacht, want wat jullie hier zullen vinden, zal van nog veel hoger belang zijn dan alles wat we tot nu toe hebben gezien en daarna naar de aard van de wijsheid van deze bewoners hebben besproken. Dus, zoals gezegd, geef je ogen op deze zesde verdieping of zevende galerij de kost, bekijk alles goed en vertel me dan wat jullie gezien hebben; dan zal de betekenis daarvan ons zeker niet ontgaan.
«« 39 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.