Overgang van de liefde in de wijsheid

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 40 / 127 »»
[1] Zoals ik merk, hebben jullie alles goed bekeken en kunnen nu ook al vertellen wat je hebt gezien. Zeg dus maar, wat jullie op deze zevende galerij of zesde verdieping in het bijzonder is opgevallen. Ik zie aan jullie dat jullie voorstellingsvermogen hier nog wat te kort schiet en jullie alles wat jullie gezien hebben ook niet goed onder woorden kunnen brengen; daarom moet ik jullie wel een beetje te hulp komen.
[2] Ten eerste, lieve vrienden en broeders, ziet men op deze zevende galerij reeds dat deze een beetje rondloopt, terwijl men op de lagergelegen galerijen vanwege de grote ronde vorm, daar nog niets van heeft kunnen merken. Ten tweede zien jullie dat de zuilenrondelen hier niet meer zo'n enorme omvang hebben als op de vorige galerijen. Ook bestaat een zuilenrondeel niet meer uit dertig, maar uit slechts twintig zuilen en de binnenplaats is daarom ook iets kleiner. Ten derde zien jullie dat de vloer hier lichtrood is, terwijl de zuilen, de wanden en het plafond lichtblauw zijn; de poorten in de wanden van het hoofdgebouw gaan echter over in donker karmozijnrood. In dit alles zien jullie niets vlammends, maar wel een buitengewoon sterke glans en daarom zeggen jullie ook bij jezelf: de uiterlijke pracht van deze galerij blijft kennelijk wat achter bij de voorgaande, maar de balustrades aan de buitenkant van de galerij en de versiering van de rondelen hebben, tenminste op het eerste gezicht, heel veel voor op de vorige.
[3] In de eerste plaats lijkt het of de galerijen uit louter sterren bestaan, waaruit heel stevige versierselen zijn gevormd die dan daarna lijken te zijn samengevoegd tot een bruikbaar geheel. De sterren hebben een buitengewoon heldere glans en stralen in duizenden kleuren door elkaar. De wenteltrap binnen de zuilenrondelen lijkt enkel uit lijnen van sterren te zijn samengesteld en tussen deze sterrenlijnen is geen ander vast materiaal te zien. Dat is echter ook alles, voorzover onze taal tenminste toereikend is om alles wat we hier zien onder woorden te brengen. Maar wat de versiering in het midden van het rondeel betreft, die we ook wel zien, dat is een voorwerp dat te hoog boven de horizon van ons spraakvermogen ligt en daarom kunnen we het ook absoluut niet beschrijven.
[4] Ja, ja mijn lieve vrienden en broeders, dat is nu juist wat ik jullie in het begin al heb gezegd en ik heb heus wel gemerkt dat de beschrijving van dit voorwerp jullie wat zwaar zou vallen. Daarom heb ik dit dan ook vanaf het begin op mij genomen. Let dus heel goed op! We zullen zo dicht mogelijk bij het sierstuk gaan staan en het met alle aandacht beschouwen.
[5] We zijn er nu zo dicht mogelijk bij; en kijk nu eens naar de vloer van het rondeel. Wat zien we daar? Een sterrenkrans met een omtrek van zeven klafter, die uit zeven rijen sterren is samengesteld en wel in de volgorde van de kleuren van een regenboog, terwijl deze krans drie span breed is. Binnenin deze krans verheft zich een violetkleurig altaar tot een hoogte van zes span en het heeft een omvang van ongeveer drie klafter, dat wil zeggen gemeten met uitgestrekte armen. De ronde rand aan de bovenkant is met een band zacht vlammend goud omvat, en op deze band is nog een half span hoog, uit louter ronde staafjes bestaand, glanzend wit leuninkje aangebracht. Over deze zuiltjes ligt weer een brede band, gemaakt van dieprood, doorzichtig goud. Daarboven zijn, precies op de plaatsen waaronder de zuiltjes staan, meer naar het donkerblauw overgaande, volkomen ronde kleine bollen aangebracht, terwijl elke bol om zijn midden nog een kleine helder schitterende sterrenkrans heeft.
[6] Vanuit het midden van dit omrande altaarblad verheft zich een volkomen lichtgroene zuil en boven deze zuil bevindt zich een grote krans van samengevoegde sterren. Binnen deze krans zijn ook nog een grote hoeveelheid helrode en witte sterretjes als geometrische figuren samengevoegd, die samen met de hun omgevende krans een buitengewoon geheimzinnig en indrukwekkend schouwspel bieden.
[7] Vanaf het plafond hangt aan een massieve gouddraad echter nog een krans, die even groot is en niet rechtop, maar horizontaal boven de rechtopstaande geplaatst is, dat wil zeggen boven die, welke aan de groene middenzuil is bevestigd; verder lijken ze volkomen op elkaar. Kijk, dat is de vorm van het voor jullie zo moeilijk te beschrijven sierstuk van zo'n zuilenrondeel.
[8] Jullie zeggen: lieve vriend en broeder in de Heer, dat is allemaal buitengewoon verheven, mooi en goed, maar dit sierstuk zal evenals het vorige zeker ook een diepwijze betekenis hebben, want daarover heb je eerder ook al gesproken. Maar welke betekenis, hoe luidt deze? Dat is een andere vraag. Als het aan ons had gelegen, zouden we al genoeg hebben gedaan als we in het beschrijven waren geslaagd en zouden dan de overeenstemmende betekenis toch zeker aan betere tijden hebben overgelaten. Omdat je ons echter al zo vaak uit de verlegenheid hebt geholpen, zijn we er nu dan ook vast van overtuigd dat het je ook in dit geval niet te moeilijk zal vallen om ons hierin een beetje licht te verschaffen.
[9] Ja mijn lieve vrienden en broeders, we bevinden ons hier op het eerste niveau boven de halve hoogte van dit gebouw en daarom hebben we nu al met voorwerpen van pure wijsheid te maken. Tot nu toe bevonden we ons in het fundament, dat wil zeggen in de liefde, maar nu gaan we uit de liefde naar de wijsheid en dat is voor God een gepaste weg. Omdat objecten van de wijsheid toch beduidend moeilijker te bevatten zijn dan objecten van de liefde, moeten we ons hier ook wat meer inspannen om niet, zoals jullie gewoonlijk zeggen, het overzicht kwijt te raken.
[10] Jullie zeggen nu weliswaar: daarvan zien we de reden niet goed in, want in de liefde is immers ook de hoogste wijsheid aanwezig. Kunnen wij haar daar verenigd met de liefde begrijpen, dan zal ze ons in absolute toestand ook niet al te licht ontgaan. Ja, mijn lieve vrienden en broeders, jullie oordelen anders tamelijk goed, maar ik moet jullie zeggen dat jullie ditmaal de plank behoorlijk mis hebben geslagen. Om mijn woorden kracht bij te zetten, zodat jullie dat zelf ook zonneklaar mogen inzien, zal ik jullie een paar voorbeeldjes geven die mijn uitspraak voldoende zullen bevestigen. Luister dus!
[11] Wanneer jullie op je hemellichaam rondwandelen en daar talloze voorwerpen tegenkomen, die allemaal goed door de zon worden beschenen, dan zullen jullie er niet één vinden dat jullie niet met je handen zouden kunnen vastpakken en verder dragen, tenminste als het gewicht jullie krachten niet te boven gaat. En bij geen enkel voorwerp kunnen jullie zeggen dat het niet in staat zou zijn om licht op te nemen en wanneer jullie het vastpakken, jullie niet tevens ook zijn licht mee vastpakken. Probeer nu echter eens om het vrije licht beet te pakken en het in bundels heen en weer te dragen. Ik denk, dat dit een beetje moeilijk zal gaan.
[12] Kijk, waar het licht al aan een vast lichaam, dat overeenstemt met de liefde, gebonden is, kunnen jullie weliswaar het licht samen met het lichaam vastpakken en naar believen heen en weer dragen, maar zoals reeds gezegd laat het vrije licht zo'n handeling absoluut niet toe. Dit was één voorbeeldje. Laten we nog een ander bekijken waaruit dan duidelijk zal worden dat een mens van het licht kan genieten en er optimaal van kan profiteren, maar pas langs de weg van de goddelijke ordening. Hoe echter, dat zal het volgende voorbeeldje dadelijk duidelijk maken.
[13] Wat bewerkstelligt eigenlijk het rijpen van de vrucht aan de boom en de tarwehalm? Jullie zeggen: onmiskenbaar het licht en de met het licht verbonden warmte. Jullie hebben goed geantwoord. We zien dus dat een vrucht een product van het licht en de warmte is.
[14] Het licht laat zich echter hier door de warmte gevangennemen en hoe meer warmte, des te meer licht zich ook door haar laat gevangennemen. Uit beide samen komt dan een geheel rijpe vrucht voort, die jullie kunnen nuttigen. Op deze wijze nemen jullie zonder enige moeite samen met de genuttigde vrucht onvermijdelijk ook het gevangengenomen licht op en dit gevangen licht is dan ook de etherische stof die aan jullie organisme de levengevende voeding geeft.
[15] Iemand zou nu kunnen zeggen: als dat overduidelijk en zeker waar is, zou men toch slechts in de zon hoeven te gaan zitten om zo het uit haar stromende licht ijverig op te slurpen, zodat men dan elke grove maaltijd achterwege zou kunnen laten. Maar ik zeg jullie: probeer het maar eens! De zonnemaaltijd is zondermeer al bekend; laat iemand maar eens tien dagen lang op pure zonnemaaltijden leven, dan zal zijn organisme hem al op de tweede dag zeggen hoeveel voedingsstoffen hij naar binnen heeft geslurpt!
[16] Uit dit voorbeeld kunnen jullie nog duidelijker dan uit het vorige opmaken dat het licht op zich, in vrije toestand ongenietbaar is en dat niemand zich dus daaraan kan verzadigen. Wanneer het echter in de goddelijke ordening door de goddelijke kracht zelf gevangen wordt, dan pas is het genietbaar en voedend. Om die reden moet de mens ook al zijn wereldlicht in zijn hart gevangennemen, waar het verbonden wordt met de levenswarmte, en dan zal hij uit dit licht de juiste voeding voor zijn geest verkrijgen. En op dezelfde manier moeten wij wat wij hier zien aan zuivere vormen van wijsheid, eerst in onze liefde voor de Heer gevangennemen; vervolgens zullen we de ontwikkeling daarvan in onszelf heel betekenisvol aanschouwen en zo voor ons een stevige maaltijd kunnen bereiden. De Heer zal dan ook dit altaar voor ons openen, zoals Hij het altaar in de laan voor ons heeft geopend.
«« 40 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.