De Heer geeft Roclus raad

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 143 / 276 »»
[1] Onmiddellijk gaat Roclus nu nog een keer vlug naar Mij toe en legt de zoals bekend wat netelige kwestie heel openlijk aan Mij voor.
[2] En IK zeg tegen hem: 'Wel, wel, zoals Ik zie, begin je al een beetje in te zien hoe elk bedrog iemand vroeg of laat altijd in een bepaalde verlegenheid brengt! Daarom zeg Ik tegen jullie: Enkel de volle waarheid tegen elke prijs; want die duurt het langst en brengt niemand ooit in bijzondere verlegenheid!
[3] Het kan wel zijn, en dat is ook zo, dat door mensen die hun leven en aanzien enkel in stand houden door bedrog, de waarheid zeer gehaat en gevreesd wordt, en daarom ook te vuur en te zwaard vervolgd wordt! Maar wat bereiken de vervolgers van alle waarheid met hun boze ageren?! Maar al te gauw komt de waarheid naar boven en liggen haar vijanden beschaamd en door iedereen veracht in het slijk, en het is nauwelijks te verwachten dat ze daaruit zullen opstaan! Wel, jouw zaak is een beetje dom, en is niet zo gemakkelijk in orde te brengen dat je daarbij een ondervraging door het publiek bespaard zou kunnen blijven! Maar er is toch een mogelijkheid om dit met de nodige eer te doorstaan.
[4] jullie hebben het volk wijsgemaakt, dat de goden jullie de macht gegeven hebben om zons en maansverduisteringen te beheersen. Zeg nu echter tegen het volk dat de goden opgehouden zijn te bestaan en te regeren, en dat de ene, ware, grote God, voor wie alle heidenen onder de naam 'de onbekende grote God' ook een tempel gebouwd hebben, nu Zelf, en zelfs in een lichaam, in deze wereld is gekomen en jullie deze macht ontnomen heeft; Hij zal voortaan Zelf alles beheersen en besturen, en aan niemand meer de leiding over de planeten en hemellichamen toevertrouwen!
[5] De mensen zullen daar zeker verbaasd van opkijken, en sommigen zullen denken dat jullie dat ambt slecht uitgevoerd hebben, en dat jullie hebben gezondigd. Weer anderen zullen denken, dat ze te weinig geofferd hebben. En nog anderen die wat verstandiger zijn, zullen zeggen: 'Die geven heel gemakkelijk dat ambt weer terug aan de grote, onbekende God; want ze hebben het zich slechts eigenmachtig aangematigd om het blinde volk daardoor des te gemakkelijker in toom te houden, -en de goden die hun deze macht zogenaamd verleend hebben, waren de machthebbers van Rome! Maar nu is er zeker een echte god heimelijk opgetreden, die hen bedreigd heeft, en daarom leggen ze nu zonder moeite een godenambt weer terug rn de schoot van de grote, enig ware God, dat zij in werkelijkheid nooit als een door God aan hen toevertrouwd ambt hebben bezeten. Daar ze nu echter zo eerlijk zijn om dit openlijk te bekennen, is het te verwachten dat ze nog meer openlijk zullen bekennen, wat heel goed zal zijn omdat we daardoor achter menige waarheid zullen komen. De wind die hen daartoe heeft aangezet, moet onmiskenbaar een goede wind zijn!' Zo zullen de meer verstandige mensen denken en daarbij heimelijk in hun vuistje lachen.
[6] De Farizeeën zullen ook stilletjes juichen en tegen het volk zeggen: 'Kijk, dat moet jehova Zelf deze ergerlijke heidenen door een machtige profeet hebben aangedaan; die heeft hen gedwongen om tegenover het volk verraad aan zichzelf te plegen!'
[7] Maar dan moeten jullie zeggen: 'Dan hebben de Farizeeën ook eens een keer de waarheid gesproken! Deze machtige profeet is niemand anders dan de hen reeds heel goed bekende profeet uit Nazareth! Jezus is Zijn naam en in aards opzicht is Hij een zoon van de alom bekende timmerman jozef - die echter alleen zijn pleegvader was -, geboren uit Maria, de eveneens alom bekende maagd uit het huis van Joachim en Anna in Jeruzalem!' En dit is Dezelfde, die met Pasen van dit jaar alle verderfelijke wisselaars en verkopers met touwen in Zijn hand uit de tempel heeft verdreven. Deze profeet is echter onmiskenbaar meer dan een profeet! Johannes, de jullie allen bekende doper in de woestijn, heeft van Hem een waar getuigenis afgelegd, dat jullie ook zeer goed bekend zal zijn.
[8] En deze door God gezondene heeft jullie weliswaar de macht over zon, maan .en sterren, die jullie je zelf hebben aangemeten, afgenomen, maar jullie in plaats daarvan naar waarheid een veel belangrijker en groter ambt toevertrouwd. En dit belangrijke ambt bestaat daaruit, dat jullie nu in volle ernst en volledig naar waarheid aan de volkeren moeten verkondigen dat nu Gods rijk dichtbij is gekomen, en dat allen die in de naam Jezus zullen geloven, het eeuwige leven zullen hebben!
[9] En als jullie zo zullen spreken, dan zullen jullie de Farizeeën, die tot nu toe toch jullie grootste vijanden waren, flink de mond snoeren en ze zullen er wijselijk voor zorgen, dat ze met geen woord meer reppen over het feit dat jullie de macht over zons en maansverduisteringen is afgenomen, vooral ook omdat ze best zullen weten, dat jullie voortaan onder bescherming van Rome staan!
[10] Nu heb Ik je dit hopelijk duidelijk genoeg uiteengezet en je zult ook inzien, dat je dan verder niets meer hebt te vrezen! Nu je deze raad en dit inzicht hebt, moet je naar je vrienden en metgezellen gaan en dit ook aan hen vertellen! Of heb je soms nog iets achtergehouden, wat je bedrukt?"
[11] ROCLUS zegt: 'Neen, Heer en Meester van eeuwigheid, er is nu niets meer wat me bedrukt en mijn hart is vol vreugde! Want nu ben ik met mijn instituut helemaal veilig, en die zwartrokken kunnen zich verheugen over de last die wij hen zullen bezorgen!"
[12] IK zeg: 'Prima; maar ga het nu aan je vrienden en broeders verkondigen, opdat ook zij deelhebben aan jouw vreugde! Maar het zal jullie allemaal toch nog veel moeite en werk kosten, daar kunje heel zeker van zijn. Maar waar geen strijd is, is ook geen overwinning en waar geen overwinning is, is ook geen vreugde van de overwinning, die door alle mensen als het hoogste wordt geprezen! Ik wens je daarom vooral moed en doorzettingsvermogen, dan zal de overwinning niet uitblijven! Daar sta Ik, als zeker de geloofwaardigste getuige en de betrouwbaarste borg, voor in! - Of lijkt je dat niet voldoende?"
[13] ROCLUS zegt: 'Voor wie, die U kent zoals ik, o Heer, zou dat niet voldoende zijn?! Ik spreek hier alleen maar mijn heel innige dank uit en ga nu meteen naar mijn metgezellen en zal hun ook dit waarachtigste evangelie overbrengen"
[14] Hierbij maakt hij een buiging en haast zich blij naar zijn metgezellen, bij wie intussen de nieuwsgierigheid over de goede of misschien kwade aard van het antwoord al behoorlijk begon te kwellen.
«« 143 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.