Epiphanes' moed

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 219 / 276 »»
[1] EPIPHANES zegt: 'O, dat is de volmaaktste waarheid en het is me ook zonder enige verdere uitleg helemaal duidelijk! Laten we aannemen dat ik of iemand anders een nieuw woonhuis wilde bouwen. Hij raadpleegt daarvoor een bouwkundige, die hem in woord en beeld moet uitleggen hoe hij als aannemer zijn huis moet bouwen. Daarna volgt de aannemer echter niet de raad van de verstandige bouwmeester op, maar omdat hem dat allemaal te moeizaam en te tijdrovend lijkt, voegt hij liever zelf stenen en balken zonder enige verbinding samen, trekt dan in zijn nieuwe woning en woont er een korte tijd heel behaaglijk, zonder gevaar te vermoeden. Dan komt er 's nachts echter een grote storm die tegen de wankele muren van het huis beukt, en deze storten al spoedig in en doden de eigenaar die tevens de bouwmeester is. - Wat heeft deze er nu bij gewonnen dat hij de raad van de verstandige bouwmeester niet wilde opvolgen?!
[2] En ik geloof dat tussen U en ons, blinde en niets wetende mensen, bijna hetzelfde het geval is. U bent duidelijk de bouwmeester, die de wereld, het heelal en ook de mens zoals hij is, geestelijk en materieel in zekere zin gebouwd heeft, en derhalve ook het beste moet weten wat goed voor hem is en wat hij als redelijk denkend, zelf oordelend en zichzelf bepalend wezen moet doen en laten. En als U de mens dan nu door woorden en daden toont, dat U onherroepelijk Dezelfde bent aan wie hij zijn bestaan te danken heeft, en U hem verder laat zien wat hij moet doen om datgene te bereiken waarvoor U hem geschapen heeft, dan is het alleen maar de schuld van de blinde en domme mens zelf, als hij om onbelangrijke, materiƫle redenen het eeuwige leven verspeelt en hem dan de dood ten deel valt. En zo ben ik van mening dat ieder mens, die door Uzelf eenmaal is onderwezen en U heeft herkend als Degene die U bent, het onmogelijk meer kan nalaten om met alle liefde en vreugde precies zo te leven en te handelen als U hem bevolen heeft.
[3] Omdat de mensenwereld nu zo slecht, totaal blind en bovenmatig zelfzuchtig, trots en heerszuchtig is, is het waarschijnlijk, dat degene die uw leer opvolgt met heel wat hindernissen te maken zal krijgen, omdat er veel meer slechte dan goede mensengeesten zijn; maar wanneer men eenmaal weet wat men aan uw leer heeft en wat men te verwachten heeft wanneer men haar opvolgt, dan kunnen de bergen er zich tegen verzetten en alle stormen er tegen te keer gaan, maar men zal deze toch het hoofd kunnen bieden met de meest volhardende moed van de wereld. Immers, als een wandelaar door vijanden wordt overvallen verdedigt hij zich al niet zelden met leeuwenmoed om niet dit korte en toch al zo vergankelijke leven te verliezen, terwijl er aan het verlies hiervan niet zoveel gelegen is, -waarom zou men zich dan niet met een ware duizendvoudige leeuwenmoed verdedigen tegenover vijanden die de door dit leven wandelende mens van het eeuwige leven dreigen te beroven?! Ik geloof dat mijn mening in dit opzicht helemaal juist is.
[4] Ja, mensen die aan deze ijdele wereld hangen, hun hele heil in het slijk dezer aarde zoeken en niet zoals ik van Uw leer doordrongen zijn, en de waarde van hun leven niet inzien en kunnen of willen begrijpen, zullen als er gevaar dreigt natuurlijk alle moed verliezen en spoedig weer in het oude slijk terugzakken; maar mensen zoals wij zullen zich niet zo gemakkelijk vrees aan laten jagen.
[5] Ik zeg U, o Heer en Meester: Voor wie niet bang is voor de lichamelijke dood, zullen keizers en koningen moeilijk wetten kunnen maken! Laat nu de hele aarde maar tot puin vergaan en ik zal niet schrikken voor de zekere ondergang van mijn lichaam; want ik weet nu door Uw woorden, dat Mijn ziel met Uw levensgeest in zich niet te gronde zal gaan! Met dit vertrouwen mogen er vijanden komen van waar en met zovelen ze maar willen, ze zullen mij, Aziona en Hiram waarlijk geen schrik aanjagen; hun veto zal genegeerd worden en hun dreiging onopgemerkt blijven. -En zegt U ons nu, o Heer en Meester van het leven, of ik gelijk heb of niet!"
[6] IK zeg: 'Je hebt volkomen gelijk, en temeer daar je je ook in geval van nood zo zou gedragen, evenals ook alle anderen in deze plaats. Maar omdat we hier nu al zo in vertrouwen samen zijn en elkaar goed hebben leren kennen, en er Mij zeker veel aan gelegen is dat jullie bij allerlei voorvallen en verleidingen niet zullen wankelen, moet Ik jullie ook met nog allerlei andere dingen bekend maken. Luister dus naar Mij!"
«« 219 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.