Het verbod van echtscheiding (Ev. Matth. 19, 3-9)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 255 / 276 »»
[1] Toen we 's ochtends goed uitgerust en gesterkt van onze rustplaatsen opstonden en naar buiten gingen, was onze waard ook al op en de beide knechten van Petrus bevonden zich ook al op het schip om spoedig weg te varen. Maar we zeiden hun dat ze nog op hun ochtendbrood moesten wachten, dat onze waard hun ook meteen liet overhandigen. Toen voeren ze weg omdat wij het schip nu langere tijd niet meer nodig hadden.
[2] Op uitnodiging van onze waard gingen ook wij nu aan het ochtendmaal. We waren hier nog maar nauwelijks mee klaar, of er kwamen ook al andere mensen om Mij, de wonderman zoals ze zeiden, te zien en te spreken. Daaronder waren ook joden en Grieken en ze vertelden elkaar wat Ik door Mijn pure wil allemaal tot stand had gebracht.
[3] Omdat er, zoals reeds vermeld, ook Farizeeën in dit huis verbleven, hoorden deze ook wat er zich gisteravond allemaal afgespeeld had; ze kwamen al gauw tot de conclusie dat Ik de hun reeds bekende timmermanszoon uit Nazareth moest zijn. Hierop kwamen ze onze kamer binnen en begonnen Mij met allerlei vragen op de proef te stellen, waarop Ik hun steeds een uiterst doeltreffend antwoord gaf en hun de mond snoerde.
[4] Er woonden hier enkele mannen die ontevreden waren met hun vrouwen. Deze verlangden van de hier aanwezige Farizeeën de schelding.
[5] Daarom stelde EEN VAN DE FARIZEEËN Mij weer een vraag: 'Luister, wonderbaarlijke en alwijze meester! Is het wel juist dat een man zich van zijn vrouw laat scheiden om een bepaalde gegronde reden?" (Matth. 19,3)
[6] Ik keek hem strak aan en zei: 'Waarom stellen jullie deze vraag nu aan Mij? Hebben jullie niet in de Schrift gelezen dat Hij die in het begin de mensen heeft gemaakt het zo heeft geregeld, dat zij slechts één man en één vrouw waren?! (Matth. 19,4)
[7] En toen het eerste mensenpaar stond voor Hem die hen gemaakt had, en Deze wel zag dat de man groot welgevallen had aan de mooie vrouw, sprak deze Ene, die jullie nog nooit gekend hebben: 'Zie, daarom zal in de toekomst een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en deze twee zullen tot één vlees zijn!' (Matth. 19,5) En als dit volgens Gods woord zo is, zijn zij nu niet twee, maar één vlees. En wat God zo heeft samengevoegd, moet de mens niet scheiden' (Matth. 19,6)
[8] Toen zeiden de FARIZEEËN: 'Als u zo goed thuis bent in de Schrift, zult u ook wel weten, dat dezelfde Mozes die de schepping van de mens beschreef, een formele scheidbrief heeft nagelaten die zo goed als geheel wettelijk is, en geboden heeft dat men om een gegronde reden moet scheiden van zijn vrouw." (Matth. 19,7)
[9] Daarop gaf IK ten antwoord: 'Mozes heeft jullie wel een scheidbrief gegeven, volgens welke jullie van je vrouw kunt scheiden; maar hij deed dit alleen vanwege de hardheid van jullie hart. Vanaf het allereerste begin van de mensheid op deze aarde was het echter niet zo, maar zoals Ik het jullie zojuist gezegd heb. (Matth. 19,8)
[10] En verder voeg Ik daar nog het volgende aan toe: Wie van zijn vrouw scheidt, al is het vanwege erge hoererij, en met een andere vrouw trouwt, pleegt echtbreuk. En wie met de gescheiden vrouw trouwt, pleegt ook echtbreuk. (Matth. 19,9) En wat echtbreuk voor een zonde is weten jullie allang, daarover hoef Ik jullie geen verdere opheldering te geven"
[11] Hierop verlieten de Farizeeën Mij zonder verder een woord te spreken.
«« 255 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.