De gedachten van de Grieken over de enig ware God

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 156 / 214 »»
[1] Johannes zei: 'Ja, beste vrienden, zo is het inderdaad, ook al is het jullie nog niet helemaal duidelijk; maar het zal jullie nog wel duidelijker worden als jullie tot deze school in jullie zelf zullen toetreden door het geloof in de ene, enig ware God en door de zuivere liefde tot Hem en jullie medemens.
[2] Voor deze school bestaat op de hele aarde echter geen huis, geen tempel en geen Egyptische piramide; want ze bestaat alleen uit het kennen van de innerlijke waarheid uit God en daarnaast het getrouw handelen overeenkomstig die gekende waarheid.
[3] Jullie hebben de waarheid lange tijd gezocht en hebben haar nu ook gevonden. Jullie weten nu wat iemand moet doen om een echte leerling van de school van het innerlijke leven te worden, te zijn en te blijven; weten en kennen alleen is echter nog lang niet voldoende om zelf een leerling van deze innerlijke levensschool uit God in de mens te zijn, maar pas het openlijk en uit vrije wil handelen volgens de gekende waarheid maakt de mens tot een ware, echte leerling in zijn eigen innerlijke school des levens.'
[4] Toen de twee dit van Johannes hadden gehoord, dachten ze bij zichzelf 'Merkwaardig! Deze leerling spreekt net zoals zijn meester en zegt ook, dat wij de lang gezochte waarheid hier eindelijk hebben gevonden. Dat is echt heel prijzenswaardig, alleen -wij bespeuren in onszelf nog heel weinig van die waarheid! We moeten ook naar die waarheid handelen, maar hoe is dat mogelijk, als de waarheid zelfons nog zeer duister is?
[5] We moeten enkel in de éne en enig ware God geloven, Hem boven alles heel zuiver liefhebben en onze medemensen ook. Ja, dat zou nu niet bepaald een van de moeilijkste levenstaken zijn -maar wie en waar is deze enig ware God?
[6] Jezelf zomaar toevallig een of andere enig ware god voor te stellen en dan ook nog vast en zonder twijfel in dat als één god gedachte wezen te geloven, het tevens boven alles lief te hebben en van daaruit ook je medemens, dat is een nogal merkwaardige eis. Als ieder mens dat doet, heeft ieder mens ook zijn eigen god, wat dan evenzoveel enig ware goden zou opleveren als er mensen op deze goede aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven. En dat zou dan nog erger zijn dan onze veelgoderij; want wij weten toch waar we ons aan te houden hebben, en niemand kan tegen aan ander zeggen: 'Kijk, de Zeus of de Apollo waar ik in geloof is beter dan die van jou!'
[7] Bij deze leer moet dat mettertijd onvermijdelijk leiden tot een zodanig kwaad onder de mensen, dat ieder van nature enigszins wijs mens duidelijk de voorkeur zal geven aan zijn eigen god boven die van een ander, van nature minder begaafd mens, en dan zullen de oude godenoorlogen weer tevoorschijn komen.
[8] Die enige en enig ware God moet dus met de grootste zekerheid en helderheid als het ware buiten hem bestaand aan de mens getoond worden, en ook dat alle mensen alleen in die God moeten geloven en Hem boven alles zuiver moeten liefhebben - anders is op den duur geen mens met die leer gediend.
[9] Wat ons betreft zou dat ook de God van de joden moeten zijn, waar de meer ervaren joden zelfechter niet al te vast in lijken te geloven; maar ook in dat opzicht is het zaak om meer licht te verschaffen over die God, anders is het met de God van de joden geen haar beter gesteld dan met onze Zeus, die wij ook nog nooit te zien hebben gekregen.'
«« 156 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.