Op Garizim. Kritiek op de bergrede.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 40 / 242 »»
[1] Maar toen de prediking geëindigd was, werden velen, vooral de priesters, met ontzetting vervuld, en enigen van hen zeiden: 'Wie kan zo zalig worden?! Wij schriftgeleerden prediken toch net zo juist en rechtvaardig als eens Mozes vanaf de berg de wet aan het volk verkondigde! Maar dat is allemaal niets vergeleken bij deze strenge leer en deze overdonderende prediking! Er is natuurlijk haast niets tegen zo'n leer in te brengen, maar ze is veel te hard en het is voor een mens vrijwel onmogelijk om er ooit aan te voldoen.
[2] Wie kan zijn vijanden liefhebben, wie kan diegene goed doen, die hem kwaad doet en wie kan diegenen zegenen, die hem haten en slechts kwaad over hem spreken?! En als iemand iets van mij lenen wil, moet ik mij dan niet van hem afwenden en mijn oor en hart afsluiten voor zijn vraag, als ik heel goed zie dat de lener het geleende nooit terug zal kunnen geven?! Ah, dat is toch te dom! Als de luien en werkschuwen dat ontdekken, zullen ze dan niet direct naar de vermogenden gaan en net zo lang bij hen lenen tot deze niets meer hebben?! Als deze dan op die manier alles aan de niets teruggevende armen geleend hebben, en er gaat niets gemakkelijker dan dat, dan hebben ze tenslotte zelf niets meer. Dan vraagt men zich af, wie dan in de toekomst nog zal werken en van wie de armen dan nog iets kunnen lenen!
[3] Het is maar al te duidelijk, dat door het in acht nemen van zo'n leer, die helemaal tegen de aard van de menselijke instellingen ingaat, de wereld in korte tijd zou veranderen in een onherbergzame woestijn. Als de wereld echter een woestijn is geworden, waar vinden de mensen dan de een of andere opleiding, als alle opleidingsinstituten noodgedwongen verdwijnen moeten omdat niemand geld heeft om ze te vestigen en te onderhouden?!
[4] Deze leer voldoet beslist niet! De slechte mensen en vijanden van de goede mensen en hun goede werken moeten getuchtigd worden, en als iemand mij een oorvijg geeft, dan moet hij er minstens twee uitgemeten terug krijgen, opdat hem in het vervolg de lust zal vergaan om mij nogmaals een oorvijg te geven! De slechte lener zal in de werktoren opgesloten moeten worden, opdat hij leert te werken en verder als een werkzaam mens met de ijver van zijn handen zijn brood verdient, en de zeer arme moet om een aalmoes smeken en hij zal het krijgen! Dat is een oude, maar goede wet, waaronder een menselijke samenleving kan voortbestaan. Maar deze wetten die deze zogenaamde Christus nu gegeven heeft, zijn voor het menselijke leven te onpraktisch en die kunnen daarom onmogelijk aangenomen worden.
[5] Over al het andere wilde ik, hoe onzinnig het ook klonk, niets zeggen, maar wat moet je nu denken van die aanbevolen zelfverminking, als één van de eigen ledematen ergernis geeft; en dan ook nog het kennelijk aanbevolen nietsdoen, waarbij iemand al zijn aandacht moet geven aan een voortdurend op zoek zijn naar het Godsrijk, zonder voor iets anders te hoeven zorgen, omdat al het andere van boven gegeven zal worden!? - Laten we dat nu eens met een kleine proef van een paar maanden uittesten; gedurende die tijd moeten de mensen alles laten liggen en niet werken, dan blijkt wel of de gebraden duiven hen in de mond zullen vliegen!
[6] En hoe dom is tenslotte die aanbevolen zelfverminking, als één van je ledematen je ergert! Stel dat iemand met een scherpe bijl in zijn rechterhand, zich zijn linker afhakt en weggooit; wat zal hij dan doen als zijn rechterarm hem daarna ergert, -hoe zal hij die dan afhakken en hoe zal hij zijn ogen uitrukken en tenslotte zonder handen de voeten afhakken, die hem mogelijkerwijs ook nog ergeren?! -Ah, loop heen met zo'n leer! Die zou zelfs voor een krokodil te slecht zijn, laat staan Voor een mens! -Als je de gevolgen een beetje bij elkaar optelt, kun je met je klompen aanvoelen, dat zo'n leer alleen maar een gevolg van het oud joodse fanatisme kan zijn!
[7] En al kwamen alle engelen uit de hemel en leerden de mensen zulke wegen om het eeuwige leven te bereiken, en het gebruik van zulke middelen om de hemel te verdienen, dan zouden zulke domme leraren de wereld uitgeslagen moeten worden en hun domme hemel zelf op moeten vreten! -Alleen al het tegenstrijdige daarin! -'Tand om tand' en 'oog om oog' vindt Hij onrechtvaardig en gruwelijk; Hij predikt de grootste zachtmoedigheid en het grootste geduld, zet zelfs voor alle dieven de deur wijd open, als Hij zegt: 'Wie uw rok vraagt, geef die ook de mantel erbij!' Mooie leer! -Maar daarentegen moeten de mensen zich zelf wel de ogen uitrukken en handen en voeten afhakken! -Wie van u heeft er ooit grotere onzin gehoord?!
[8] Dan komt de priester naar Mij toe en zegt: 'Meester! Uw daden laten zien, dat U meer kunt dan een gewoon mens. Maar als U werkelijk in staat bent om normaal te denken, en daar twijfel ik niet aan, want ik heb U in het huis van Irhaël heel wijs horen spreken, dan moet U beslist bepaalde erg onpraktische leerstellingen uit Uw prediking herroepen! Anders zijn wij genoodzaakt, ondanks al Uw daden, die zonder meer een Messias waardig zijn, U openlijk te betitelen als een fanatiek magiër, die opgeleid is in de een of andere oud-Egyptische school, en U Uit ons midden uit te wijzen als een pure Messiasschenner!
[9] Bekijk Uw geweldige leer nu Zelf eens een beetje preciezer, dan moet U toch inzien, dat Uw leer voor het verkrijgen van het eeuwige leven totaalonbruikbaar is en door niemand ooit uitgevoerd kan worden! Want als iemand op deze wijze de hemel verdienen moet, dan zal hij die hemel wel niet willen hebben! Want het zou dan beter zijn, dat hij nooit geboren was, dan dat hij op deze manier een hemel zou verdienen, waarin hij slechts als een verminkte binnen zou kunnen gaan! Zeg mij nu eens heel openhartig of U dat inziet, of dat Uw leer U werkelijk ernst is!'
[10] Ik zeg: 'U bent toch een opperpriester en u bent blinder dan een mol onder de grond; wat moet Ik dan van de anderen denken en verwachten?! Ik gaf u hier beelden, en u neemt alleen de bijbehorende materie in u op en die dreigt u te verstikken, maar de geest die Ik In deze beelden gelegd heb, beseft u niet.
[11] Geloof Mij: Zo wijs als u denkt dat u bent, zo wijs zijn wij ook, en wij weten het zeer goed of een mens zich verminken kan en wil om het eeuwige leven te verkrijgen! Maar wij weten ook, dat u de geest van deze leer niet begrijpt en nog lang niet zult begrijpen! Ondanks dat, nemen wij onze woorden niet terug. U heeft wel oren, maar die horen niet het juiste, ook heeft u ogen, die echter evenzo geestelijk blind zijn, en, hoewel uw oren en ogen open zijn, hoort en ziet u toch nog niets!'
«« 40 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.