De belofte en vermaning van de Heer (2.1.1863)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 108 / 244 »»
[1] De heuvel, waar we ons 's ochtends hadden bevonden, lag aan de oostkant van de stad; het gedeelte waar we nu na het ochtendmaal heengingen lag aan de westkant buiten de stad, en was een nog hogere heuvel. Deze heuvel was voorheen ook helemaal kaal; maar 's ochtends werd ook deze met vette aarde bedekt en rijkelijk voorzien van allerlei gras en welriekende kruiden.
[2] Toen we bij deze heuvel kwamen verwonderden allen zich en de waard en de Romeinse priester zeiden: ' Zie nu toch eens hoe ver de goddelijke kracht en macht in al zijn volheid reikt! Dat het oosten van de stad door Uw machtwoord, o Heer, groen werd, dat hebben wij vanmorgen gezien; maar . dat U, o Heer, ook ons nog ruwere en kalere westen met Uw macht hebt bedacht, daarvoor zij U nu nogmaals onze dank gebracht!
[3] Dit gedeelte buiten onze stad, van waaruit men een mooi en wijds uitzicht naar het westen en zuiden heeft, werd door ons burgers van deze stad vanwege de zeer onverkwikkelijke kaalheid ervan maar heel zelden bezocht, en in de zomer, die hier heel heet is, al helemaal nooit; want het zwarte gesteente werd door de stralen van de zon steeds zo erg verhit, dat men er absoluut niet op kon lopen.
[4] Nu is door Uw overgrote goedheid en genade, o Heer, ook dit dorre en woeste gedeelte buiten onze stad, die overigens zeer aanzienlijk is, in vruchtbaar land veranderd, en onze kudden, die nu erg klein zijn en die wij alleen in de lager gelegen dalen in stand konden houden, zullen hier in deze hoger gelegen streken ruim voldoende voer kunnen vinden en zich ook weldra aanzienlijk kunnen vermeerderen, waardoor wij in staat zullen zijn de armen en ook de vreemdelingen meer weldaden te bewijzen dan tot nu toe mogelijk was.
[5] 0 Heer en Meester van eeuwigheid zonder begin of einde! Nu is de hele wijde omgeving van deze stad door Uw genade in een waar Elysium* (* Het zijn Romeinen die dit zeggen, en voor hen betekent 'Elysium' het gezegende oord van eeuwige gelukzaligheid, ons 'paradijs'.) veranderd, en het aanschouwen ervan schenkt ons grote vreugde; maar één ding willen wij U nog voor deze streek vragen.
[6] Kijk, deze hele streek is erg arm aan water en heeft maar heel weinig goede waterbronnen! Maar voor U is alles mogelijk! Zou U deze streek niet ook van verschillende goede, zuivere waterbronnen willen voorzien?'
[7] Ik zei: 'Ook dat zullen jullie op de juiste tijd ontvangen; alleen zal Ik nu op deze heuvel voor jou, onze waard, omdat hij tot jouw bezit behoort, een zeer rijke waterbron laten ontstaan, die deze hele stad voldoende van water zal kunnen voorzien. Wat deze hele wijde omgeving echter betreft, daar zullen in de winter, die niet lang op zich zal laten wachten, vanzelf bronnen ontstaan die deze streek van water voorzien.
[8] Zorg er echter voor dat jullie niet opdrogen in het geloof in Mij en in liefde voor Mij en jullie naasten, en droog worden in jullie harten; want als dat bij jullie of bij jullie nakomelingen zou optreden, dan zouden ook deze bronnen opdrogen en zou deze hele wijde omgeving nog droger worden dan ze tot nu toe geweest is.
[9] Toen deze streek in de tijd van Jozua en de richters aan de Israëlieten werd gegeven, was ze net zo vruchtbaar als ze nu is, en ze bleef dat ook onder de eerste koningen van Israël; toen later echter nijd, afgunst, vervolging en oorlogen onder de stammen van Israël optraden en de joden zich van Mij afkeerden en Mij steeds meer begonnen te vergeten, liet Ik deze streek door hevig onweer en grote stormen in de wijde omtrek verwoesten, en alle vlijt van de mensen die zich hier vestigden, was niet meer in staat deze velden vruchtbaar te maken.
[10] Nu heb Ik deze streek weer vruchtbaar gemaakt, en daar helemaal boven op deze heuvel zien jullie ook al een rijke bron ontspringen, en jullie vlijt zal het water daarvan weten te verzamelen en naar de juiste plaatsen te leiden; maar blijf in de liefde die jullie Mij beloofd hebben en wordt niet afvallig in het geloof in Mij, dan zal ook Ik met Mijn zegeningen bij jullie blijven!
[11] Wat jullie de Vader in Mijn naam zullen vragen, zal jullie ook gegeven worden, en waar ook maar twee of drie van jullie in Mijn naam vol geloof bij elkaar zullen komen, zal Ik in de geest van Mijn liefde, macht en kracht in jullie midden zijn. Wat jullie dan vol vertrouwen vragen zal Ik jullie ook geven, als datgene wat jullie vragen, bevorderlijk is voor het heil van jullie ziel.
[12] Als jullie echter om ijdele dingen van deze wereld zouden vragen, dan zullen die jullie niet gegeven worden, zoals ook jullie een kind geen scherp mes in handen zouden geven om ermee te spelen, ook al zou het jullie nog zo smeken, aangezien jullie wel weten dat jullie kinderen zichzelf maar al te gauw en zeker met het scherpe mes letsel zouden toebrengen. .
[13] Jullie zijn in geestelijke dingen ook nog min of meer onervaren, en Ik alleen weet het allerbeste wat jullie nodig hebben om het eeuwige leven te bereiken. Zoek dus vooral Mijn rijk en zijn gerechtigheid, dan zal al het overige jullie erbij gegeven worden; want Ik weet altijd en eeuwig waar jullie behoefte aan hebben.
[14] Maar als jullie Mij in de toekomst het een of ander willen vragen, vraag Mij dan iets dat gerechtvaardigd, goed en waar is!'
«« 108 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.