De oorzaken van lichamelijke ziekten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 182 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Wat je vraag van gisteren betreft, namelijk over het dikwijls langdurige en zware ziek zijn voorafgaand aan de dood van het lichaam en ook over de meestal zeer vroege dood van kinderen: dat wordt door Mij ook alleen maar toegelaten om de mensen te verbeteren, maar daarom is het nog geen beschikking die uit de almacht van Mijn wil voortkomt.
[2] Kijk, de oermensen, die steeds in de orde en eenvoud zijn gebleven die hun door Mijn geest was getoond, hadden helemaal geen weet van een ziekte die aan de lichamelijke dood voorafgaat; ze bereikten meestal een zeer hoge leeftijd, werden nooit ziek en sliepen tenslotte heel rustig in, en daarbij voelde hun ziel geen pijn en geen doodsangst.
[3] Hun voeding was ook steeds hetzelfde, en niet vandaag zo en morgen anders. Meestal leefden ze van melk, brood en goede, rijpe boomvruchten; dat gerecht was gedurende hun hele leven hun lichamelijke voeding, en om hun dorst te stillen diende fris bronwater.
[4] Om die reden waren hun lichaamszenuwen steeds gevoed door dezelfde goede, onschadelijke zielensubstanties, en er kon geen kwade, onreine en derhalve schadelijke zielensubstantie het lichaam binnensluipen; daarom bleven die mensen steeds krachtig en gezond, zowel geestelijk als lichamelijk.
[5] Maar bezie in deze tijd en ook in de veel vroegere tijden eens de vele duizenden soorten lekkernijen waarmee de mensen hun maag en hun buik vullen, dan zal je direct duidelijk worden wat een ongelooflijk grote hoeveelheid van allerlei ongegiste en derhalve onreine, kwade en schadelijke substanties bij zo'n gelegenheid vaak het hele menselijke lichaam in bezit nemen en het langzamerhand steeds meer beginnen te martelen en te kwellen! Want zulke uiteenlopende substanties raken dan in een menselijk lichaam in een constant gevecht, dat het alleen voor een poos kan temperen door zijn toevlucht te nemen tot allerlei uit ervaring bekende kruiden en wortels en met behulp daarvan de neiging van de inwendige zielensubstantie tot revolutie te stillen
[6] Maar die gezondheid duurt nooit lang, met name bij een oud mens, tenzij hij voor langere tijd zijn toevlucht tot heel eenvoudige lichamelijke voeding zou nemen, wat echter gewoonlijk niet gebeurt. Want als de mensen wat hun lichaam betreft door een gelukkig gekozen medicijn weer draaglijk gezonder worden, krijgen de meesten van hen al gauw weer zin in hun oude lekkernijen, worden daarna zieker dan ze voorheen waren, beginnen te sukkelen en komen gewoonlijk smartelijk aan hun einde.
[7] Kijk, daarom heeft Mozes de Israƫlieten, die uit de harde slavernij van Egypte waren verlost, de spijskaart voorgeschreven! Zij die daar strikt naar leefden, bleven gezond tot op hoge leeftijd; maar velen verlangden maar al te gauw naar hun Egyptische vleespotten, en het gevolg was dat ze spoedig daarna ziek, zwak en vermoeid werden en met allerlei lichamelijke ziekten hun aardse leven moesten beƫindigen.
[8] Een nog grotere droefenis in dit opzicht komt bij kinderen naar voren.
[9] Ten eerste hebben de ouders vroeger al her en der gezondigd en hun lichaam daardoor gevuld met een groot aantal kwade en schadelijke zielensubstanties, en het kind is dus door een zondige vader in het lichaam van een nog zondiger moeder verwekt. Vraag: hoe moet er uit zo'n lichaam een gezond kind voortkomen?
[10] Ten tweede is de moeder tijdens haar zwangerschap het meest belust op allerlei lekkernijen, en haar familieleden weten haar geen betere dienst te bewijzen dan zoveel mogelijk aan het verlangen van de zwangere vrouw tegemoet te komen.
[11] Bij die gelegenheid krijgt het kind de tweede stoot tegen zijn gezondheid. Het is niet voldoende dat het al volkomen ziek uit het moederlichaam is gekomen, maar direct daarna moet het met een nog slechtere moedermelk gevoed worden. Dat is de tweede, nog veel hardere stoot tegen de grondvesten van de gezondheid van een kind.
[12] Als een kind nog zo gelukkig mogelijk en zogezegd heelhuids deze twee gezondheidsstoten heeft doorstaan, komt er nog een derde gezondheidsstoot. Het kind wordt natuurlijk groter, guitiger en beminnenswaardiger voor zijn omgeving. Dan wordt het al gauw bovenmate vertroeteld en van allerlei snoepgoed voorzien; want zulke domme ouders kunnen hun oogappel niets verbieden. Maar wat is daar het gevolg van? Dat het kind al vroegtijdig zijn maag en de noodzakelijke verteringsorganen zodanig bederft en verzwakt, dat het dan al vroeg allerlei lichamelijke ziekten krijgt en ook spoedig sterft.
[13] Vele kinderen sterven al in het lichaam van hun moeder, een veel groter aantal spoedig na de geboorte binnen twee tot drie jaar, maar de meesten tussen vier en twaalf jaar. De kinderen die dan nog een rijpere leeftijd bereiken, moeten ten eerste verstandige ouders hebben, een kuis en gezond, eenvoudig leven leiden en zich niet kwaad maken en ergeren. Zo kunnen ze nog een heel goede en draaglijke gezondheid bereiken en ook zestig, zeventig, tachtig jaar en ouder worden; maar dan is hun hoge leeftijd zelf al zo goed als een ziekte, die nog altijd een gevolg is van het moederlichaam en voor het merendeel ook afkomstig is van de jeugdzonden.
[14] Uit deze korte uiteenzetting zie je dat Ik absoluut nooit de veroorzaker van de menselijke lichamelijke ziekten ben geweest, maar de mensen zelf, en wel vanaf het tijdstip dat ze lichtzinnig en moedwillig Mijn geboden en regels, die Ik hun altijd heb gegeven, steeds meer begonnen te verlaten en hun verstand en hun wil volgden, die steeds meer verduisterd en verward raakte door de kwade geesten die zich in de lucht, de aarde en het water ophouden.
[15] De ouden wisten heel goed dat de nacht buiten geen vriend van de mensen is; maar toch trachtten zij 's nachts hun grote winstgevende plannen ten uitvoer te brengen. Al dergelijk overmatig speculeren is echter hetzelfde als diefstal of moord, die - zoals je wel weet - meestal 's nachts bedreven worden.
[16] De aarde is groot genoeg om nog duizendmaal zoveel mensen te voeden als er nu mensen op de aarde leven; maar de hebzucht, de gretigheid en de zucht zich te verrijken heeft de landerijen afgegrensd en gemarkeerd, en degenen die het rijkst, gierigst en machtigst zijn hebben vaak de grootste en beste stukken land tot hun eigendom gemaakt en iedereen vervolgd die zich daartegen wilde verzetten. En zo is het gekomen dat menig mens honderdduizend maal meer uitstekend land bezit dan hij nodig heeft voor het levensonderhoud van zichzelf en zijn gezinsleden.
[17] Daarentegen moesten dan weer vele honderdduizenden naar de kusten van de zee gaan en daar hun slechte en ongezonde voeding uithalen. Daardoor werd de scheepvaart uitgevonden, en de mensen voeren wijd en zijd langs de oevers van de zee en jaagden stoutmoedig op de schatten en rijkdommen die de zee in zich verborg; en zo leven er heden ten dage heel grote volkeren bij en van de zee, wat allemaal bij de eerste mensen op aarde niet het geval was.
[18] Maar als dat zo is -zoals de ervaring leert -hoe kan een enigszins verstandig mens ook maar in de verte denken dat de volkeren, die in deze tijd buitengewoon ver buiten de vroegere orde zijn getreden, even gezond zouden zijn en blijven als die eerste mensen op aarde, die reeds vanaf het moederlichaam nooit buiten die orde zijn getreden?
[19] Het ziek worden dat tegenwoordig voorafgaat aan de lichamelijke dood van de mensen is derhalve niets anders dan het gevolg van het bijna geheel verlaten van de aloude orde, maar is tegelijk ook een beschermer van de in menig mens nog gezonde ziel; want het zorgt ervoor dat de ziel zich geleidelijk aan uit haar slechte vlees terugtrekt, zich daardoor losmaakt uit de boeien van de kwade zielensubstanties van haar lichaam en, als die te erg beginnen huis te houden, zich met hulp van haar betere geest van gene zijde nog bijtijds voor altijd uit haar lichaam verwijdert. Daarna heeft ze voor eeuwig nooit meer ook maar de geringste wens om zich ooit weer in een lichaam te begeven -behalve als ze al geheel en al boosaardig uit haar lichaam is getreden en dan, om zich bitter op het vlees te kunnen wreken, probeert binnen te dringen in het vlees van een mens die nog op aarde leeft om dat op de meest wrede en onbarmhartige wijze te martelen, wat jullie al dikwijls hebben gezien en meegemaakt bij door boze geesten bezeten mensen.
[20] En daarmee, Mijn vriend, heb Ik je vraag van gisteren zeker meer dan voldoende duidelijk beantwoord. We zullen nu de gazellenjacht van vandaag en meer van dat soort dingen wat nader in ogenschouw nemen!'
«« 182 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.