Over de manier van onderrichten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 65 / 244 »»
[1] Ik zei: 'Ik kan jou niets anders zeggen dan Ik jullie en Mijn leerlingen heb gezegd: leer hen vóór alles de ene, enig ware God kennen en Zijn rijk van eeuwige liefde en waarheid, en leer hen door jullie voorbeeld te handelen volgens de leer die jullie van Mij hebben ontvangen! Dan zullen ze door Mijn geest in hen wel tot alle waarheid en wijsheid verheven worden.
[2] Dat alle verschijnselen, zowel op de hele aarde alsook bij de mens, een meest innerlijke en geestelijke, levende oorzaak hebben, dat heb Ik jullie in Pella voldoende laten zien. Maar daarom is het nog niet nodig de mensen daar meteen in het begin al bekend en vertrouwd mee te maken, maar alleen met de hoofdzaak, die jullie goed kennen; als die wortel heeft geschoten, zal al het andere zich gemakkelijk en als vanzelf laten bewerkstelligen.
[3] Jullie moeten je trouwens met name in het begin niet met het verklaren van de verschijnselen in de natuurlijke wereld bezighouden -ten eerste omdat jullie dat zelf nog niet volledig duidelijk is, en in de tweede plaats omdat het eigenlijke ware levensheil van een mensenziel niet afhangt van het kennen daarvan -maar jullie moeten de mensen alleen maar leren echt in Mij te geloven en te leven en te handelen volgens Mijn wil, zoals jullie die kennen; voor al het overige zal Ikzelf dan wel zorgen! Want bij degene die Mijn geboden houdt en Mij werkelijk metterdaad boven alles liefheeft, zal Ikzelf komen, en Ik zal Mijzelf in alles aan hem openbaren, al naargelang zijn bevattingsvermogen.
[4] Want de talenten zijn door Mij verschillend onder de mensen verdeeld, opdat een ieder zijn naaste overeenkomstig zijn eigen talent in de door Mij bevolen naastenliefde kan dienen. Daarom hoeven jullie bij de mensen voorlopig minder voor het ontwikkelen van speciale talenten te zorgen, maar alleen voor de hoofdleer, die jullie van Mij hebben ontvangen; voor al het andere -zoals gezegd -zal Ikzelf dan zorgen.'
[5] Toen de onderofficier dat van Mij had gehoord, bedankte hij Mij en vroeg Mij verder niets meer over dergelijke dingen.
[6] Tijdens deze leerzame gelegenheid was de zon echter ook al helemaal boven de horizon geklommen, en er kwam een bode uit het huis om ons te zeggen dat het ochtendmaal klaar stond. Toen stonden wij op en begaven ons naar het huis.
[7] Bij het huis aangekomen, bleek het gewoonweg belegerd door verscheidene burgers van deze stad; want ze hadden gehoord dat de commandant de hele nacht in het huis van de Joden was geweest, en ze zouden van een van de bewoners van het huis tegen een beloning graag te weten komen wat daar eigenlijk aan de hand was geweest. Toen ze echter reeds van enige afstand de commandant en zijn dienaren zagen en herkenden, hieven ze hun regelrechte belegering van het huis onmiddellijk op en trokken zich wat terug, zodat wij ongehinderd het huis konden binnengaan.
[8] In huis namen wij weldra het goed klaargemaakte ochtendmaal tot ons, en niemand bekommerde zich speciaal om de burgers van deze stad, die het huis gade sloegen.
[9] Spoedig daarna kwam de burgemeester van deze stad om bij de commandant zijn opwachting te maken.
[10] Toen hij zich door een van zijn meegenomen dienaren liet aankondigen, vroeg de commandant Mij of hij hem moest binnen laten of niet.
[11] Ik zei: 'Laat deze man maar naar ons toekomen; want ook hij zal een instrument voor Mij worden!'
«« 65 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.