Hoe men bijgelovige heidenen dient te onderrichten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 64 / 244 »»
[1] Wij gingen echter naar buiten naar een heuvel buiten deze burcht, die nog hoger .was dan die waar de burcht op stond en waar we naar alle kanten een prachtig uitzicht hadden. Men overzag vandaar ook een groot deel van het dal van de Jordaan -en aan de andere kant in oostelijke richting in de verre vlakten van de Eufraat - een groot aantal bergen en omliggende plaatsen. Van hieruit kon men tot Jeruzalem kijken; maar deze keer was die streek helemaal m een dichte ochtendnevel gehuld, zodat men niets kon onderscheiden van de plaatsen van Judea.
[2] De commandant merkte op: 'Heer en Meester, de dichte nevel boven de plaatsen en velden van Judea lijkt mij dat volk te karakteriseren, wiens hart en verstand door een nog dichtere nevel omgeven is dan die welke nu hun velden voor onze blikken verbergt?'
[3] Ik zei: 'Ja, vriend, zo is het ook; daarom zullen ook velen in de zeer dichte nevel van hun dwalingen en de daaruit voortkomende zonden van allerlei aard de dood vinden. Maar laten we nu dergelijke beschouwingen terzijde laten en onze ogen naar de opgang van de zon wenden; want er zal vandaag weer een prachtige zonsopgang te zien zijn! Daarom zullen we nu allemaal even rusten en van de zonsopgang genieten!'
[4] Daarop werden allen rustig en genoten van de mooie, voortdurend wisselende taferelen van de ochtend; want in deze streek is de ochtend altijd veel prachtiger vanwege de verre gezichtseinder naar het oosten; daar plegen zich voor zonsopgang bijzonder veel zeldzame meteoren te ontwikkelen, waarvan de oorzaak in natuurlijk opzicht in de uitgestrekte vulkanische bodem gezocht moet worden. De bijgelovige heidenen en volkeren van die streken hielden dergelijke verschijnselen voor de halfgoddelijke begeleiders van de godin Aurora, die steeds voor Apollo de weg bereidt* (* In de Griekse mythologie is het de godin Aurora (dageraad) , die de komst aankondigt van haar broeder Helios, de zonnegod. Later werd deze nogal eens gelijkgesteld aan Apollo, hoewel de deze laatste meer de god van het licht, en Helios die van de zon is.)
[5] Het was nu het moment om de heidenen dat dwaze geloof af te nemen en hun de ware oorzaak van dergelijke verschijnselen te tonen en begrijpelijk te verklaren; dat deed Ik hier dan ook bij de commandant en zijn onderofficieren, en zij begonnen ook te begrijpen, waarom Ik hen eigenlijk 's morgens vroeg mee deze heuvel op had genomen.
[6] Toen ze in alles onderwezen waren en zij Mij daar ook hartelijk voor bedankten, merkte een hoge onderofficier van de commandant op: 'Het zal uiteindelijk toch wel heel moeilijk zijn om met name het gewone volk van zijn bijgeloof af te brengen, want volgens de leer van de heidense priesters ziet het in iedere wolk en iedere nevelige vorm, bij het opstijgen van de rook uit de keuken, bij het verbranden en het meer of minder knetteren van hout, alleen maar allerlei soorten geesten en gnomen en verwacht al naargelang de beweging daarvan geluk of ongeluk!
[7] Want uiteindelijk ligt er aan al die vele verschijnselen, die dikwijls heel zeldzaam van aard zijn, iets geestelijks ten grondslag, omdat er geen enkel verschijnsel tot uiterlijk zichtbaar bestaan kan komen zonder een diepste innerlijke en derhalve eerste ontstaansoorzaak. En om die voornaamste oorzaak voor het volk begrijpelijk en aanschouwelijk te maken, hebben de oude wijzen die in een overeenkomstig beeld gepersonifieerd -maar dat beeld wordt nu natuurlijk door zeer weinigen meer begrepen en ze houden in plaats daarvan het verschijnsel zelf voor de meest innerlijke en eerste ontstaansoorzaak. Het is dus moeilijk om dergelijke mensen op overtuigende wijze duidelijk te maken dat datgene wat ze zien, niet is wat ze zien en waar ze het voor houden, maar -op deze of gene wijze -een noodzakelijke uiterlijke verschijningsvorm van een meest innerlijke, eerste en voor het lichamelijke oog nooit zichtbare oorzaak.
[8] Nu doet zich nog een andere vraag voor, en die is, of het uiteindelijk niet beter is dergelijke mensen in één keer hun bijgeloof af te nemen. Want daardoor raken ze dat wat ze hadden wel kwijt, maar kunnen zich datgene wat ze in plaats daarvan ontvangen, niet zo gauw met volle, overtuigende duidelijkheid eigen maken; en daardoor kunnen ze, zoals reeds bij vele Grieken en Romeinen het geval is geweest, maar al te gemakkelijk tot het allerdichtste en uiterst moeilijk uit te roeien materialisme overgaan, waar de inwoners van deze stad toch al geen gebrek aan hebben. -Heer en Meester, wat vindt U daarvan?'
«« 64 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.