De priesters worden door hun collega's ondervraagd.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 87 / 244 »»
[1] Na deze woorden van de commandant bekeken de twee priesters Mij van top tot teen, en de ene vroeg aan Mij: 'Wie bent u eigenlijk, aangezien onze gebieder een getuigenis over u gaf dat men werkelijk alleen over een God kan geven? Spreek over uzelf, en wij zullen u geloven, wat u ook zegt!
[2] Bent u soms degene van wie onze armen ons buiten vertelden dat hij de winden, de wolken en het vuur vanaf de heuvel Talba bevelen gaf en dat die hem gehoorzaamden?' .
[3] Ik zei: 'Ja, dat ben Ik inderdaad! Het getuigenis van de commandant is waar, houd je eraan - al het overige dat jullie en jullie volk nodig hebben, zullen jullie van deze waard en zijn twee buren te horen krijgen.
[4] Als jullie daar vol geloof naar zullen handelen, zullen jullie in jezelf het eeuwige leven wekken en het dan ook voor eeuwig behouden. Want Ikzelf - hoewel Ik in jullie ogen een mensenzoon ben - ben de Weg, de Waarheid en het eeuwige Leven. Wie in Mij gelooft en volkomen volgens Mijn leer handelt, zal wat zijn ziel betreft eeuwig leven, al zou hij wat zijn lichaam betreft ook vele malen sterven.
[5] Hoe Mijn leer luidt - heel kort en voor iedereen gemakkelijk te vatten zullen jullie wel horen van degenen die Ik jullie genoemd heb. En nu kunnen jullie wel weer naar jullie collega 's buiten gaan en hun vertellen wat jullie hebben gehoord! Ze moeten het volk geen offers meer afpersen om niet bestaande goden te verzoenen; want als ze daarmee doorgaan, zal Ik de machten van de aarde nog een keer de vrije loop laten, en dan kunnen ze zien hoe het hun zal vergaan!'
[6] Toen de twee heidense priesters dat van Mij hadden gehoord, zeiden ze geen woord meer, maar bogen diep voor Mij en ook voor de commandant en begaven zich snel naar buiten de brede weg op naar hun collega's, die het volk nog allerlei sprookjes over de goden vertelden en zo vele penningen binnenhaalden.
[7] Toen de twee naar buiten kwamen, zagen hun metgezellen hen, liepen op hen toe en vroegen hun vol nieuwsgierigheid wat ze bij de commandant hadden kunnen bereiken en hoe het met Mij zat.
[8] Maar de twee zeiden: 'Beste vrienden van ons, luister! De zaak is van het grootste belang, en wij zullen daar later in onze woning nog uitvoerig over spreken; maar hier op straat is het niet de plaats om over zulke dingen te spreken.
[9] Maar de Man, van wie de armen ons vertelden dat alle machten, krachten en elementen van de aarde Hem gehoorzamen, schijnt meer te zijn dan enkel mens! En Hij heeft heel beslist tegen ons gezegd dat wij direct moeten ophouden zoenoffers in te zamelen voor de goden, die niets zijn; anders zullen wij van Hem iets nog ergers te verduren krijgen dan wat wij vannacht te verduren hadden. Laten we dus onmiddellijk afzien van onze inzameling en ons naar onze burcht begeven; daar zullen we overleggen wat ons verder te doen staat! Want de zaak van die buitengewone Man moet werkelijk heel belangrijk zijn, anders zou onze commandant, die zeer kritisch is, die Man niet zo toegedaan zijn en tegenover ons een getuigenis over Hem afleggen dat men alleen kan geven over iemand waarvan men klaar en duidelijk herkent dat hij God is. Maar hier nu niets meer daarover!'
[10] Deze woorden van de twee priesters raakten allen hevig, ze lieten het inzamelen achterwege en begaven zich naar hun burcht, en enkelen van de voornaamste burgers van deze stad vergezelden hen in grote spanning
[11] Toen ze in de burcht aankwamen, die met allerlei afgodsbeelden was versierd, klom een van de twee die bij Mij in de herberg waren geweest op het spreekgestoelte en zei: 'Wees nu zo goed mij aan te horen! Ik zal jullie zo kort mogelijk meedelen wat ik in de Joodse herberg van onze wijze commandant en daarna hoofdzakelijk van die buitengewone Man heb gehoord, en wat wij allemaal in hoge mate ter harte dienen te nemen; want een mens aan wie alle machten en krachten van de hemelen en de aarde gehoorzamen, is zeker meer, groter en achtenswaardiger dan al onze goden, van wie niemand met enige overtuigende zekerheid kan zeggen dat ze ooit bestaan hebben of nu in werkelijkheid bestaan behalve in de tempels, die door mensenhanden zijn gemaakt.
[12] Niemand heeft ooit meegemaakt dat een van onze vele goden een echt wonder heeft gedaan. Wat tegenover het blinde volk als wonder gedaan werd onder het aanroepen van een of andere god, dat deed niet die aangeroepen God, maar -zoals wij wel weten -slechts een in de kunst der magie bedreven priester met behulp van de hem ten dienste staande middelen; zonder zulke middelen heeft voorzover wij weten zelfs de pontifex maximus* (* Titel van de opperpriester, hoofd van het hoogste priestercollege in Rome, dat de verantwoording had voor de godsdienstzaken in het rijk.) in Rome nog nooit een wonder gedaan.
[13] Maar als die Man, over wie ik spreek, zonder enig tastbaar middel, maar enkel door Zijn woord en door Zijn wil alle machten van de hemelen en de aarde beveelt en zij Hem gehoorzamen, dan is zo'n Man geheel als enige een ware God; dan is alles wat wij met het woord God aanduiden niets anders dan een gewrocht van de menselijke fantasie, dat voortaan door geen enkel weldenkend en de waarheid zoekend mens als werkelijk bestaand geaccepteerd dient te worden.
[14] Dit is een noodzakelijke inleiding op wat ik jullie beloofd heb te zeggen en te vertellen. Maar voordat ik jullie meedeel wat ik van de commandant en daarna van die Godsman heb gehoord, willen jullie misschien je mening geven over wat jullie van deze Godsman denken!'
[15] Allen zeiden: 'Spreek nu maar verder en vertel ons wat je van de commandant en in het bijzonder van de Godsman hebt gehoord; want van al datgene waar jij van overtuigd bent dat het de volle waarheid is, daar zijn wij evenzo van overtuigd! Kom dus maar meteen ter zake; wij zullen met de grootste aandacht naar je luisteren!'
«« 87 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.