De ontwikkeling van de vorm van de ziel tot aan de mens

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 10 / 77 »»
[1] (De Heer:) 'Al deze diersoorten, die zo talrijk zijn om een optimale verscheidenheid in karakteraanleg mogelijk te maken, staan echter onder een vaststaande wet, die ervoor zorgt dat ze zich in die ene bepaalde richting namelijk die van de hoogst mogelijke intelligentie -kunnen ontwikkelen, dat wil zeggen, ze zijn niet in staat anders te handelen dan de begrenzing van hun zielenvorm toelaat. Als je bijvoorbeeld een vogel heel duidelijk aangeeft dat het toch beter zou zijn om geen open nest, maar bijvoorbeeld een gevlochten huis te bouwen -dan zal hij toch bij zijn nest blijven! En jullie kunnen er zeker van zijn dat sinds het ontstaan van de verschillende soorten op aarde iedere soort haar woningen altijd zo heeft gebouwd als het nu nog gebeurt. Dat komt door de in zekere zin beperkte horizon (de vorm van de ziel), die niet verruimd kan worden, precies zoals een kind nog niet de moeilijke hogere rekenkunde zou kunnen leren, als het de beginselen nog niet heeft begrepen.
[2] De verschillende vormen die de dieren moeten doorlopen komen overeen met de tijdsperioden ofwel ontwikkelingsjaren van de mens. Als nu de hoogste dierlijke intelligentie ontwikkeld is -let wel, het komt daarbij niet op de uiterlijke vorm, maar alleen op de ontwikkeling van de ziel aan! -dan kunnen die ontwikkelde intelligenties samenvloeien tot een mensenziel; die bevat nu dus in de eerste plaats de elkaar wederzijds aanvullende, hoogst ontwikkelde intelligenties, maar in de tweede plaats, omdat zij de volgende stap in de ontwikkeling van vele lagere levens is, moet zij een weerspiegeling zijn van het gehele lagere leven in het algemeen, omdat zij dat allemaal in zich bevat. Ze is nu dus afgesloten wat betreft de uiterlijke vorm en de tot ontwikkeling in staat zijnde innerlijke vorm. De kroon van de schepping, de menselijke vorm, met een kiem die in de hoogste mate tot ontwikkeling in staat is, is in de nieuw geboren mens bereikt.
[3] Nu begint de tweede taak: de mens moet het hoogst mogelijke vrije bewustzijn bereiken in het kennen van zijn Schepper en in de ontwikkeling van de innerlijke mens.
[4] Tot nu toe was de zielenvorm afgestompt, bekommerde zich niet om geestelijke, maar alleen om materiële dingen; voor haar gold alleen het recht van de sterkste. De Godheid wil evenwel dat Haar werk, dat moeizaam hiernaartoe werd geleid, Haar nu ook leert kennen en uit liefde tracht te naderen, niet uit vrees voor Haar kracht. Hoe kan dat bereikt worden? ~
[5] De Godheid moet zich verhullen om dat doel te bereiken. Dat wil zeggen dat Zij Haar schepsel in omstandigheden moet plaatsen die het de mogelijkheid geven vrij uit zichzelf de Godheid te erkennen of niet. Daarbij mag de Godheid geen dwang uitoefenen, omdat anders de vrees, die vermeden moet worden, en niet de liefde de richting van de wil beïnvloedt. Bedenk zelf maar eens hoe het je zou bevallen om door dienaren omringd te zijn die je alleen uit vrees in plaats van uit liefde zouden dienen! Dat plantje van de liefde kan alleen maar ontstaan als de mensenziel door de steeds toenemende helderheid en inzicht in alle dingen, bewijzen krijgt van de grote liefde en wijsheid die de Godheid hem betoont, die bewondering en liefde in hem wekken.
[6] Aan de mensenziel wordt nu een leider gegeven; want de pure ziel alleen zou, als voleindigde vorm die niet verder ontwikkeld kan worden, niets hogers meer boven zichzelf waarnemen, als er nu niet een geestelijk voelen, het gewaarworden van een macht in haar zou kunnen binnenvloeien, die haar verdeemoedigt en ertoe aanspoort om haar Schepper te zoeken. En dat is de goddelijke vonk, die als geest in haar wordt gelegd, en die zich gelijktijdig met haar moet ontwikkelen, haar door een juiste opvoeding steeds meer moet doordringen en door zelfonderricht in alle kennis moet binnenleiden.
[7] Dit ware huwelijk, dat bij de geboorte van de mens al begint, is echter geweldig verstoord doordat nu wel de zielontwikkeld wordt door de onvermijdelijke lichamelijke ontwikkeling, maar de innerlijke geest meestal slechts als een embryo in haar blijft. Doel van het leven is echter om ze allebei gelijktijdig te laten ontwikkelen, zodat de een in de juiste mate van de ander afhangt.
[8] Die geestvonk komt van God en bevat van huis uit in zichzelf alle waarheid en juiste kennis. Door die vonk staat de mens in zeer nauwe verbinding met de oergeest van God Zelf en kan hij binnendringen in alle geheimen en de wijsheid van God Zelf. Maar heel weinig mensen hebben daar evenwel een vermoeden van. En dat vermoeden, dat soms alleen nog zwak opflitst, tot volle zekerheid en tot weten te laten oplichten, is het doel van Mijn ambt als Leraar en de weg daar naartoe wordt gegeven door Mijn leer.'
«« 10 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.