Een rustdag

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 31 / 77 »»
[1] Vroeg in de ochtend stonden wij zoals gewoonlijk zeer bijtijds op van onze slaapplaatsen en gingen meteen naar buiten, de tuin van Raël in. Weliswaar waren de ochtenden heel ruw, vooral omstreeks zonsopgang, omdat de regentijd weldra moest beginnen, maar toch waren ze heel verfrissend, zodat het aangenaam was om een tijd buiten te zijn.
[2] Als de mensen er een gewoonte van zouden maken om met name in de zomer bijtijds op te staan en de vroege ochtenduren buiten door te brengen, zou het geslacht weldra veel krachtiger worden dan het is. Want de versterkende stromingen, die juist bij de vroege ochtendwinden door de lucht trekken, brengen voornamelijk de voedingsstof naar de aarde toe, evenals het samenwerken van licht en de zich ontwikkelende warmte speciale voedingsdeeltjes voor ziel en lichaam voortbrengt, die bij een hoog staande zon en grotere warmte weer heel anders werken en ook een speciaal chemisch proces aangaan, waardoor ze consistenter en voor de mens niet meer zo gemakkelijk opneembaar worden als in de meer etherische toestand van de vroege ochtend.
[3] Mijn leerlingen spraken nog ijverig met elkaar over de visioenen die ze gisteren hadden gezien en vertelden ook hun buitengewone dromen, die bijna ieder van hen had gehad, zonder Mij over die dingen een speciale vraag te stellen. Weldra kwam ook Raël naar ons toe en nodigde ons vriendelijk uit het gereedstaande ochtendmaal tot ons te nemen. Dat gebeurde, en weldra maakte zich een algemene, echt opgewekte stemming van de gemoederen kenbaar, die zelfs aan de anders zo ernstige mannen menige kwinkslag ontlokte.
[4] Ik zei nu tegen de Mijnen dat Ik het plan had om vandaag rust te nemen, en dat iedereen die daar voor voelde, in het dorp kon rondkijken om te zien of hem een gelegenheid geboden werd een goed werk te doen of een woord van troost te spreken. Een ieder van hen was vrij om te doen wat hem goed leek.
[5] Op deze uitnodiging zei Philippus: Heer, als U er niets op tegen hebt, zou ik hier graag een man opzoeken die mij heel dierbaar is, en die voorzover ik weet hier nog moet wonen. Hij is een ijverige leraar van het woord Gods, die met de weinige middelen die het leven hem heeft gegeven al veel goeds heeft gedaan. Hij is een tweedegraads bloedverwant van mij, en als het mogelijk is hem voor U te winnen, zal ik hem bij U brengen.'
[6] Ik zei: 'Doe dat, en breng Mij dat visje maar, opdat ook hij inziet waar het hem nog aan ontbreekt! Ik zal dit huis niet verlaten, en ieder van jullie zal Mij hier weer vinden, als hij Mij zoekt!'
[7] Daarop verlieten allen behalve Johannes, Petrus en Jacobus de tuin en het huis, en verspreidden zich in het dorp en de omgeving. Velen keerden pas 's avonds terug, omdat ze bij de arme bevolking heel goed ontvangen werden en er door de mensen veel vragen werden gesteld over Mijn wezen, Mijn herkomst en daden, wat ze allemaal waarheidsgetrouw beantwoordden. Ik wilde dat dit gebeurde, opdat ten eerste verschillende van Mijn aanhangers en leerlingen, die tot nu toe nog geen gelegenheid hadden gevonden Mijn woord te verbreiden, zich in hun ambt zouden gaan oefenen, en ten tweede om ook de bevolking op te wekken voor het komende paasfeest en de gebeurtenissen daarbij .
[8] De drie apostelen bleven echter dicht bij Mij en bleven zwijgen. Ik vroeg hen dus of zij niet ook de anderen wilden volgen, waarop Johannes antwoordde dat hij en zijn broeders dat zouden doen, als het Mijn wens was, maar dat zij anders zouden blijven.
[9] Ik zei: 'Beste vrienden, als jullie willen blijven, blijf dan! Ik heb immers al gezegd dat iedereen moet doen zoals hem belieft. Maar als jullie soms denken dat jullie in Mijn nabijheid toch nog iets mee zullen maken wat jullie anders zouden missen, dan vergissen jullie je. Want Ik zal vandaag niets ondernemen, zoals Ik al heb gezegd, en ben alleen van plan om een rustdag te houden; want ook dit lichaam heeft bij tijd en wijle rust nodig, net als dat van jullie, en is in niets verschillend van jullie lichaam. We hebben de afgelopen tijd heel veel gewerkt, en ook Mijn lichaam is daarom enigszins uitgeput, ook al is Mijn geest alom actief. Maar zolang dit lichaam niet door de geest opgenomen is, die het moet doordringen en als een kleed om zich heen moet sluiten, is het ook onderworpen aan alle eisen die jullie lichamen stellen.'
[10] Daarop trokken ook deze drie leerlingen zich van Mij terug, om Mij niet in de gewenste rust te storen, en zij zorgden ook dat er in huis geen al te groot lawaai was, dat misschien in de tuin kon doordringen; want vanwege de vele onverwachte gasten heerste daar, geheel in tegenstelling tot de stilte die men tot nu toe gewend was, een grote drukte en bedrijvigheid. Deze keer ondersteunde Ik de diverse huiselijke bezigheden niet met Mijn kracht, omdat alle bewoners blij waren voor Mij en de Mijnen te kunnen zorgen; en die werkelijke vreugde mocht hen niet ontnomen worden.
[11] Die dag is er dan ook niets bijzonders gebeurd wat opgeschreven zou moeten worden. Laat in de middag kwam Philippus terug met zijn bloedverwant, die hij bij Mij bracht, en die door Mij over de persoon van de Messias onderricht wilde worden. Maar Ik ging nu geen lang gesprek met hem aan, maar verwees hem voorlopig naar Mijn leerlingen, die hem in Mijn leer inwijdden en hem meer over Mijn daden vertelden. Hij werd dan ook gelovig en Ik zegende hem en zijn huis, toen hij Mij dat vroeg, tot grote vreugde van Philippus, die hem erg waardeerde.
[12] 's Avonds kwamen allen die bij Mij hoorden weer binnen en brachten verslag uit van hun verschillende avonturen, die er hoofdzakelijk uit hadden bestaan dat ze de inwoners in Mijn naam hulp hadden geboden bij allerlei ziekten en hen daardoor tot geloof hadden gebracht, namelijk: dat Ik werkelijk de Afgezant Gods was en zij Mijn leerlingen waren.
[13] Na de vele verhalen, die niet weergegeven hoeven te worden, zei Ik: 'Zalig zijn jullie, Mijn geliefden, omdat alleen jullie geloof zulke werken heeft kunnen volbrengen; want alleen door die kracht hebben jullie ze verricht, niet door de dwang van Mijn kracht. Ga er dus mee door om zelfstandig en met eigen daden werkzaam te worden, opdat de kudde niet verstrooid raakt, wanneer de herder eenmaal zal ontbreken!'
«« 31 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.