Geestelijk schouwen

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 53 / 77 »»
[1] Hier dienen nu enkele woorden toegevoegd te worden over het geestelijke schouwen voor degenen die Mijn wegen bewandelen en aan zichzelf willen waarnemen in hoeverre hun ziel reeds in het lichaam in staat is zich te ontwikkelen. Hier zal niet geleerd worden hoe men bijzonder wonderbaarlijke of magische eigenschappen verkrijgt, of het recept gegeven worden om alleen daarnaar te streven, maar hier zal de weg aangegeven worden hoe de verschillende twijfels van het hart overwonnen worden, die de ziel voelt zolang ze de banden van haar vlees niet losser heeft gemaakt. Dat is het ware doel: onafhankelijk te worden van het vlees met al zijn lusten, twijfels en dwalingen, om zich in de eigenlijke, echte en ware wereld, waar de ziel na de dood volledig vrij en onafhankelijk moet binnengaan, goed te kunnen voelen en er binnen te kunnen gaan.
[2] Het ligt voor de hand dat het zielenleven geheel vanzelf kenbaar moet worden, wanneer de knellende boeien van het vlees losser worden. En allen die wel Mijn woord horen, maar verder niets van dat innerlijke zielenleven bespeuren, zitten nog helemaal vast in hun vleselijke banden, zijn hoorders, maar geen doeners van het woord.
[3] Iedereen die zich van zijn boeien ontdoet, krijgt een helderder blik op mensen en natuur; eerst alleen op zo'n manier, dat hij denkt dat zijn waarnemingsvermogen veel scherper is geworden; in werkelijkheid betekent het echter dat de geest zich roert, die meer vrijheid van beweging krijgt. Dan moet de mens het tot een gewoonte maken om in zichzelf te kijken, dat wil zeggen de beelden te herkennen die zijn geestelijk oog onafhankelijk van zijn lichamelijke ogen ziet en kan waarnemen; dan zal hij, wanneer hij zich in de liefde tot Mij bevindt en op die basis voortbouwt, snel de eigenschappen van de geest verkrijgen die jullie 'helderziendheid' noemen. Dat is evenwel geen magische, maar een heel natuurlijke eigenschap van de ziel, waarvoor zij zich natuurlijk net zo goed kan afsluiten als jullie in het lichaam je voor het ontwikkelen van verschillende vermogens kunnen afsluiten.
[4] Bij ziekten wordt de verbinding tussen ziel en lichaam ook vaak losser. De helderziendheid die dan door de zwakte van het lichaam ontstaat, is een soort ongezonde helderziendheid, waarbij veelonjuistheden voorkomen. Het leven van de ziel in een wereld die haar volkomen vreemd is, is bij zieke mensen niets ongewoons, en de vele fantasiebeelden die daarbij voorkomen zijn niets anders dan beelden die betrekking hebben op de zielenwereld. Want de taal waarin de geest tot de ziel spreekt wordt niet door woorden gevormd, maar alleen door complete beelden, terwijl woorden die beelden pas met veel moeite overbrengen.
[5] Het ontwikkelen van het vermogen om de taal te verstaan die jullie als de taal van de overeenstemmingen ten minste naar het woord kennen, is niet alleen tijdens het leven nuttig, maar zelfs noodzakelijk, omdat de ziel anders na de dood van haar lichaam zichzelf in het geestenrijk voorkomt als een vreemdeling die een hem volkomen vreemd land binnentreedt, waarvan hij de taal niet verstaat, en waar het hem slechts met grote moeite lukt om zich verstaanbaar te maken. Alleen is er dit verschil, dat de inwoners van dat land wel de vreemdeling begrijpen, maar hij niet de inwoners begrijpt, die zich eerst weer aan de boeien van het zielenleven moeten aanpassen om de ongewoon geworden, omslachtige lichamelijke taal weer aan te nemen, die enkel door woorden, maar niet door gedachtereeksen contact legt.
[6] Geestelijk gevorderde mensen betreuren daarom vaak de onmogelijkheid om hun gevoelens voldoende duidelijk in woorden te kunnen uitdrukken, of de onmogelijkheid om de vlucht van hun gedachten door schrijven of spreken even snel vast te leggen als de geest het de ziel laat aanschouwen. Dat zou allemaal niet mogelijk zijn, als deze taal van de geest in snelle beelden en reeksen begrippen niet zou bestaan.
[7] Er is dus meer dan woord en geschrift kunnen overbrengen, en laat niemand dus geloven dat een zeer hoog ontwikkelde schrijftaal of een hoog ontwikkeld redenaarstalent het geweldigs te is wat de ziel van de mens kan voortbrengen; want dat zijn maar heel zwakke uitvloeisels van het innerlijke streven van de geest om de ziel te laten delen in wat er in de geest uiterst volmaakt verborgen ligt. Laat niemand dus geloven dat hij iets bijzonders presteert, als hij als een meester wordt beschouwd in deze uiterlijke communicatie. Hij is maar een armzalige stumper vergeleken bij de rijke inhoud van de innerlijke meester, die zijn gaven niet naar buiten toe ontplooit.
[8] Het streven om die innerlijke meester door Mijn kracht en door de liefde tot Mij zo volmaakt mogelijk in zichzelf aan het woord te laten komen, wil zeggen Mijn wegen en Mij navolgen; want tijdens Mijn aardse leven in het vlees ben Ik dezelfde weg gegaan en heb Ik net als ieder ander mens trede voor trede moeizaam moeten verwerven. - Laten we nu naar de Mijnen terugkeren!
«« 53 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.