Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus

Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)

«« 74 / 77 »»
[1] De tempel had nu naar het leek overwonnen, en wilde het uitgesproken doodsoordeel zo snel mogelijk voltrekken.
[2] Nu zal verder niet een nauwkeurige beschrijving volgen van alle martelingen die Mijn lichaam moest doorstaan; want dat zijn dingen die de ziel van geen enkel mens in het lichaam al kan bevatten. Pas in een vrije, geestelijke toestand is het voor een ziel mogelijk om te begrijpen, in hoeverre die doodskwelling ertoe diende om Mijn lichaam volkomen te vergeestelijken, en daardoor ook aan de verlossing van de materie bij te dragen, hoewel die pijniging niet per se noodzakelijk was.
[3] Hier zullen alleen nog enkele dwalingen rechtgezet worden om duidelijkheid te brengen in enkele dingen, opdat aan de hand van de evangeliën, die met betrekking tot Mijn lichamelijke dood tamelijk nauwkeurig zijn, een duidelijk beeld gegeven wordt van de laatste uren van de Mensenzoon.
[4] Hier moeten we in de eerste plaats het dragen van het kruis in ogenschouw nemen. Het was gebruik bij de Romeinen, dat iedere ter dood veroordeelde misdadiger zijn martelhout zelf tot aan de plaats van terechtstelling moest dragen, en vaak, als de krachten hiervoor hem verlieten, werd hij zeer wreed gepijnigd om die straf uit te voeren. Ook Mij bleef dat natuurlijk niet bespaard; maar de krachten verlieten Mijn uiterst uitgeputte lichaam heel snel, zodat Ik meermaals op de grond viel.
[5] Simon van Cyrene, die een aanhanger was van Mijn leer en als zodanig de priesters welbekend was, kwam de stoet tegen en sloeg volontzetting en medelijden Mijn jammerlijke toestand gade.
[6] Toen riep een van de tempeldienaren hem honend toe: 'Ziedaar jouw grote meester, die zichzelf niet kan helpen! Nu komt al zijn bedrog op beklagenswaardige wijze aan het licht.'
[7] Simon antwoordde verontwaardigd en met een voorspellende geest: 'Jullie zullen het uur nog vervloeken, dat jullie zoiets hebben gedaan! Maar ik wens mijn Meester te kunnen dienen, opdat deze lijdensweg lichter voor Hem wordt.'
[8] 'Dat zul je!', riepen enkele priesters boos. 'Want omdat je het waagt de handelingen van de tempel met smaad te belasten, leggen wij je boete op en zul jij het kruis van je meester dragen! ' Toen Simon dat hoorde, snelde hij vol vreugde te hulp, nam het zware kruis op zijn sterke schouders en stak Mij, daar ik op de grond lag, nog zijn hand toe, om Mij steun te bieden. Ik nam zijn hand, en Simons kracht werd zozeer gesterkt, dat hij met gemak die zware last kon dragen.
[9] Al Mijn naaste vrienden, die tijdens de berechting niet bij het gerechtsgebouw konden komen, waren nu gevolgd, en ook kwam er nu veel volk naderbij, dat eerst verschrikt op een afstand had gestaan, toen de aanhang van de tempel 'Kruisig hem! ' had geschreeuwd. Ze namen direct een dreigende houding aan, toen de stoet de poort naderde, waar een groot plein de vorming van een uitgebreide menigte mogelijk maakte. De Farizeeën hadden zoiets echter al gevreesd en hadden daarom een tamelijk grote groep Romeinse soldaten opgeroepen, die de stoet bij de poort naar Golgotha opwachtte om de orde te bewaren.
[10] Toen degenen die Mij welgezind waren nu zagen dat Ik reddeloos verloren en een eventuele gewelddadige bevrijding uit de handen van de gerechtsdienaren onmogelijk was, werd een luid geweeklaag aangeheven, waar met name de vrouwen sterk aan meededen.
[11] Ik wendde Mij daarom tot degenen die het dichtst bij Mij stonden en zei tegen hen: 'Huil niet om Mij, maar om jullie en je kinderen; want hun zullen ergere dingen overkomen dan wat jullie nu aan Mij zien gebeuren! Ik ga in tot Mijn Vader; maar zij zullen niet weten waar ze heengaan!'
[12] In de overlevering van de kerk wordt gezegd dat Veronica Mij in haar dienstbaarheid een doek heeft aangereikt om Mijn zweet te drogen. Dat is wel waar; want zij stond in de voorste rijen van de weeklagenden. Maar het afdrukken van Mijn gezicht op de doek is een later ontstane sage, evenals hier gezegd dient te worden dat er in Mijn tijd nooit een Jood Ahasverus is geweest, die Mij van zijn huis wegjoeg. Beide zijn mythen die later zijn ontstaan uit verhalen van vrome gemoederen, die hun best hebben gedaan om Mijn lichamelijke dood met alle mogelijke wonderen op te sieren, die ook in de evangeliën zijn binnengeslopen.
[13] Als al dat soort dingen inderdaad gebeurd zouden zijn, terwijl Ik aan het kruis hing, zoals bericht wordt - de grote aardbeving, de verduistering van de zon, het verschijnen van geesten en veel andere dingen - dan zou Jeruzalem, gedwongen door die krachtige tekenen, nog diezelfde dag in zak en as boete hebben gedaan en Mijn opstanding niet vol twijfel hebben beschouwd, maar met vreugde en als teken van vergeving van alle zonden. Maar in de tijd dat Mijn lichaam stierf is er niets gebeurd, dat zo buitengewoon was dat het noodzakelijkerwijs in verband gebracht moest worden met Mijn dood. Het kan ook niet anders, omdat de vrijheid van de wil niet aangetast mag worden; en als dat voornaamste principe niet als onaantastbaar in acht genomen moest worden, zou het voor Mij in ieder geval al eerder mogelijk zijn geweest om door zulke wonderen dwang uit te oefenen. Alles wat er gebeurde, was van dien aard, dat het ook heel goed zonder Mijn lichamelijke dood had kunnen gebeuren - en daarom zullen we nu nauwkeuriger bekijken wat dat is geweest.
[14] Toen Ik nu weggevoerd was naar Golgotha, in die tijd de algemene plaats van terechtstelling van Jeruzalem, kwam Judas Iskariot totaal wanhopig toegesneld en probeerde door de ring heen te breken die de tempelwachters rond de plaats hadden gevormd. Hij werd met geweld teruggedreven en bleef met starende ogen dichtbij staan kijken, nog altijd hopend dat er iets buitengewoons zou gebeuren dat Mij zou bevrijden. Hij was steeds in de buurt geweest toen Mijn veroordeling plaatsvond, en naarmate het hem duidelijker werd dat Mijn kracht hier ofwel verdwenen was of niet door Mij werd gebruikt, groeide zijn angst.
[15] Tenslotte rende hij terug naar de Hoge Raad om het geld terug te geven, en daarbij zei dat hij onschuldig bloed had verraden en zichzelf hevig aanklaagde. Natuurlijk werd hij vol hoon afgewezen, met de opmerking dat hij maar moest zien hoe hij met zichzelf in het reine kwam. Vol vertwijfeling wierp hij het geld in de kist voor de aalmoezen van de tempel en rende naar buiten, zich nog altijd vastklampend aan de zwakke hoop dat Ik Mijzelf zou bevrijden, voordat het ergste zou gebeuren.Toen hij nu zag hoe Mijn lichaam op de grond gegooid en op het kruis gelegd werd, toen hij de hamerslagen hoorde die de spijkers door Mijn vlees in het hout dreven, schreeuwde hij het uit en rende onmiddellijk weg. Zonder een blik achterom te werpen rende hij naar een eenzaam gebied, waar hij zich met het koord van zijn kleed aan een vijgenboom ophing.
[16] Hij had zijn dwaling, zijn geldzucht en zelfzucht duur betaald. Over hoe het daarna met hem is gegaan, zal nog een keer bericht worden.
[17] Pas enkele dagen na zijn dood werd zijn lijk gevonden, dat van het koord was losgeraakt en gevallen en waar honden en jakhalzen aan knaagden. Op diezelfde plek werd hij ook begraven.
[18] Er wordt bericht dat er een duisternis was ingetreden, toen Mijn lichaam aan het kruis hing. Ja, een grote innerlijke duisternis viel er over Jeruzalem, maar geen uiterlijke. Een innerlijke duisternis, waardoor iedereen het gevoel had alsof hij iets verloren had, zonder te weten wat dat was, en zelfs de hogepriesters, schriftgeleerden, Farizeeën en tempeljoden, die toch zeer naar Mijn dood hadden verlangd, beleefden geen bevrediging en geen vreugde aan hun daad.
[19] Dat was ook de reden waarom de tempel helemaal geen stappen ondernam tegen Mijn leerlingen en naaste verwanten, ook niet tegen Nicodemus, Jozef van Arimathea en Lazarus, die allen naar Mijn kruis kwamen en in Mijn laatste levensuur aanwezig waren. De Mijnen hadden het voornamelijk aan het aanzien van Nicodemus als lid van de Hoge Raad te danken, dat zij toestemming kregen heel dicht in de buurt te blijven, terwijl de plaats anders door soldaten werd afgezet en er niemand werd toegelaten. Op zijn voorspraak werd er een uitzondering gemaakt. Mijn allernaaste leerlingen echter, behalve Johannes, waren niet aanwezig, zoals Ik vroeger al dikwijls had voorzegd. De herder was geslagen, derhalve raakten de schapen verstrooid. Na Mijn gevangenneming waren ze deels naar Lazarus gevlucht, en deels werden ze door vrienden verborgen gehouden.
[20] Alleen Johannes waagde zich overalopenlijk te vertonen en de moeder van Mijn lichaam, Maria, tot steun en troost te zijn.
[21] Petrus, die na zijn val door diep berouw gegrepen was, volgde weliswaar heimelijk de stoet die Mij door de straten van Jeruzalem van de ene heerser naar de andere bracht, maar bleef toch ver van alle broeders, omdat zijn ziel de behoefte voelde om alleen te zijn en nu pas volledige duidelijkheid verkreeg met betrekking tot Mijn werkzaamheid, waarbij vooral de oefeningen in Efraïm heel nuttig voor hem waren. Hij doorzag het wezen en het doel van Mijn aardse sterven en was ook doordrongen van de noodzaak ervan, alsook van Mijn opstanding, die Ik had voorzegd en waarop hij vast vertrouwde, overigens zonder daar een woord over te zeggen.
[22] Met betrekking tot Mijn laatste uren is het meest noodzakelijke al eerder gezegd, en wie het zich nogmaals voor de geest wil halen, leze 'Die sieben Worte am Kreuz', * (* Die sieben Worte Christi am Kreuz, ontvangen door Anthonie Grossheim. Uitgegeven door uitgeverij De Ster, Tilburg.- zie bijlage) dan zal hij voldoende ingelicht zijn over Mijn laatste uren.
[23] Toen Mijn ziel zich van Mijn lichaam scheidde, ontstond er inderdaad een aardbeving; maar dat was wederom een verschijnsel dat niet al te zeer opviel, omdat in die streek in Mijn tijd de onderaardse krachten van het Jordaandal zich nog veel vaker deden gelden dan nu, vandaar dat aardschokken niet zo zeldzaam waren. Dat dit verschijnsel werkelijk met Mijn dood samenhing, kwam bij de verstokte Joden natuurlijk niet op.
[24] Ook is het juist dat het voorhangsel in de tempel scheurde, als een uiterlijk teken dat er nu geen belemmering meer was om de allerheiligste ruimte van het hart van de Vader te bereiken, ja, dat iedereen daar kon komen om daar het eeuwige leven te ontvangen; maar ook dat verschijnsel, hoe verbazingwekkend ook, baarde verder geen opzien. De dienstdoende priesters hingen het voorhangsel weer op, en daarmee was de zaak afgedaan.
[25] Verder wordt er bericht dat de zon haar schijnsel verloor. Er is al gezegd dat er geen duisternis intrad -maar wel weet iedereen dat aardbevingen in warme landen vaak aangekondigd worden door een sterke nevelvorming in de atmosfeer, waardoor de zon aan glans inboet. En dat gebeurde op soortgelijke wijze ook hier. Dat de zon haar glans verloor had echter een andere reden dan de gebruikelijke -ook al was het verschijnsel hetzelfde.
[26] Er wordt ook nog bericht dat er doden uit hun graven opstonden en aan velen zijn verschenen. Dat bericht moet op de juiste manier begrepen worden, en iedereen zal het beter begrijpen, wanneer hij het volgende in zich opneemt.
[27] Toen Mijn lichaam gestorven was en de grote groep vijanden haar wraak volledig had gekoeld, verspreidde het volk zich ook al gauw, omdat een innerlijke huivering -de innerlijke, reeds vermelde duisternis - iedereen ertoe bracht bescherming in zijn eigen huis te zoeken, waar de Joden zich volgens hun voorschriften nu moesten voorbereiden op de sabbat, die met zonsondergang begon.
[28] Mijn aanhangers kwamen nu steeds dichterbij de plaats van terechtstelling, zodat de kring van degenen die Mij na stonden behoorlijk groter werd. Jozef van Arimathea was al eerder naar Pilatus gegaan en had hem om Mijn lichaam gevraagd -een gunst die niet altijd werd verleend.
[29] Maar Pilatus verleende hem die graag, omdat hij daarmee de Joden wilde ergeren, evenals door het opschrift boven aan het kruis in drie talen, waarop stond dat Ik de koning der Joden was.
[30] Mijn vrienden namen het lichaam direct van het kruis af, reinigden en zalfden het en droegen het met veel zorg naar een rotsgraf, dat eigendom was van Jozef van Arimathea, op een stuk grond dat hij van Nicodemus had gekocht om daar mettertijd zijn eigen laatste rustplaats te vinden.
[31] Golgotha was weliswaar een rotsheuvel, maar lag vlakbij een dichtbevolkte villawijk, waar veel rijke Romeinen en Joden grond hadden gekocht en prachtige landhuizen gebouwd hadden; van daaruit is de nabijheid van de tuin te verklaren.
[32] In dat graf legden ze het lichaam en beschermden het goed, uit vrees dat de Joden in hun boosaardigheid anders ook het lijk nog kwaad wilden doen.
[33] Maar die waren op hun beurt weer bang dat Mijn aanhangers het lijk wilden ontvoeren en dan wellicht beweren dat Ik was opgestaan; want ze hoorden en wisten heel goed dat de woorden over Mijn voorspelde dood en ook van Mijn opstanding onder het volk de ronde deden. Daarom vroegen ze Pilatus om bewakers, die hun dat ook toestond, al was het alleen maar uit nieuwsgierigheid of er misschien iets wonderbaarlijks zou gebeuren, zoals alom door de vrienden verwacht en door vijanden gevreesd werd. Er werden dus bewakers aangesteld, Romeinse soldaten, die vijf dagen lang bij het graf op wacht moesten staan.
«« 74 / 77 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.