Jozef wordt door Cyrenius op Pasen in zijn burcht uitgenodigd. Nu komt hij toch nog in moeilijkheden met betrekking tot de Paasviering! Het Kindje spreekt geruststellende woorden, en Jozef geeft toe

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 121 / 302 »»
[1] Nadat de viering van Pasen al­dus geregeld was, en Jozef zich overal bij voorbaat bij had neer­gelegd,
[2] trad Cyrenius op Jozef toe en zei: 'Verheven vriend en broe­der, vandaag ben ik bij jou te gast en ik zal dat tot vanavond blijven.
[3] Maar morgen zal ik op mijn burcht een feestje geven, waartoe ik jou en heel je familie, zoals hier compleet aanwezig, uitnodig.
[4] Ik hoop, dat je dit blijk van vriendschap van mijn kant niet zult afslaan!
[5] Het is namelijk allerminst om mij te revancheren, dat ik je uitnodig; het is uit liefde en ach­ting voor jou en voor je gezin dat ik dit doe!
[6] Ik heb namelijk het vertrek in verband met mijn thuisreis op overmorgen moeten vaststellen, helaas kan ik niet zolang blijven, als ik mij had voorgenomen.
[7] Om bepaalde staatszaken, die geen uitstel dulden, moest ik mijn oorspronkelijke plan wijzi­gen.
[8] Daarom juist zou ik het fijn vinden jou een keer bij mijthuis te onthalen, en ik zal zeker proberen om dat op een jou waardige wijze te doen!'
[9] Opnieuw was Jozef nu over­rompeld, want het ging om de H. Paasdag, die hij toch tenminste in eigen huis had willen vieren; hij wist niet wat te doen!
[10] Hij zei daarom maar tegen Cyrenius; 'Waarde vriend en broeder in de Heer .
[11] Toevallig is het morgen on­ze allerbelangrijkste feestdag, die elke jood in eigen huis behoort te vieren, als hij dan al niet naar de Tempel te Jeruzalem kan gaan!
[12] Ik zou mezelf vreselijke verwijten moeten maken, als ik tegen dit allerbelangrijkste van al onze geboden zou ingaan!
[13] Ik hoop dat je er begrip voor zult hebben dat ik je helaas niets kan beloven!
[14] Maar, als je bij mij zoudt willen komen om je voorgenomen feestje hier bij mij te vieren, in het huis dat eigenlijk ook het jouwe is, dan graag!'
[15] 'Maar broeder, , sprak Cy­renius nu, 'ben jij dan wellicht nog minder gelovig dan ik, die volgens jouw uitspraak van huis uit een heiden ben?
[16] Wat is nu toch jouw Kind? Is dat niet de Heer zelf, van wien al jullie geboden vanaf het eerste begin afkomstig zijn?!
[17] Zijn de jongelingen niet zijn oorspronkelijkste dienaren? Zou Hij, Die daar zo almachtig op de arm van Zijn moeder ligt te rusten, dan ook niet Zelf mogen uitmaken wat in dezen recht kan zijn?!
[18] Stel eens dat Hij mij ver­hoorde, zou je dan jouw feestdag nog steeds belangrijker blijven vinden, dan Zijn goddelijk Woord?'
[19] Nu richtte het Kindje Zich op en zei; 'Cyrenius, ja, je hebt goed gesproken, maar je moet dit nu maar liever voor je houden!
[20] Wij zullen morgen allemaal jouw gasten zijn, want waar Ik ben, daar is de echte Pasen! Want Ik ben de Bevrijder van Israël uit Egypte!'
[21] Toen Jozef dit hoorde liet hij zijn Paasplannen varen en nam hij Cyrenius' uitnodiging alsnog aan!
«« 121 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.