Jozef stelt vragen over het puinruimen van de tempelruïne en over het lot van de muiters en de drie onderpriesters, alsook over de acht kinderen. De antwoorden van Cyrenius

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 122 / 302 »»
[1] Nadat de plaats voor de paas­viering op deze wijze tot volle te­vredenheid van Jozef was be­paald, zoals al eerder vermeld is, vroeg Jozef aan Cyrenius hoe het stond met het puinruimen bij de tempel, en hoe de uitgegravenen het maakten.
[2] Cyrenius antwoordde: 'Heb daarover maar geen zorg, verhe­ven vriend en broeder!
[3] N aar mijn mening is een en ander inmiddels al uitstekend ge­regeld.
[4] Het puin is al tot en met het laatste steentje weggeruimd. De daaronder omgekomen priesters zijn begraven en de geredden zal ik morgen meenemen naar Tyrus, alwaar ik met hen naar recht en billijkheid zal handelen.
[5] Dit is de huidige stand van zaken; ik vind dat alles nu zo goed mogelijk is geregeld.'
[6] Jozef antwoordde: ' Ja, dat is zo: zelfs hun eigen vaders hadden niet beter voor hen kunnen zor­gen! Ik ben nu meer dan tevreden!
[7] En wat ga je met de muiters doen, die gisteren ons huis over­vallen hebben?'
[8] Cyrenius nu weer: 'Tja, dat zijn hoogverraders! Die hebben zich daarmee de doodstraf op de hals gehaald!
[9] Maar je weet, ik ben geen liefhebber van bloedvergieten; in­tegendeel, eerder de grootste vij­and!
[10] Daarom heb ik hun de doodstraf kwijtgescholden; in plaats daarvan heb ik als passende straf bepaald: slavernij. .. levens­lang!
[11] Dat is zeker géén zwaarde­re straf dan de doodstraf, te min­der nog, omdat aan hem, die zich volledig betert, kans wordt gebo­den op geheime vrijlating!
[12] Ook zij gaan mee naar Ty­rus; daar zal hun zaak verder wor­den afgehandeld!'
[13] Nu zei Jozef: 'Broederlief, ook in deze zaak heb je geheel volgens de goddelijke orde be­slist. Ik kan je alleen maar lof toe­zwaaien! Je bent als een wijze stadhouder opgetreden!
[14] Maar nu heb ik nog iets op mijn hart, namelijk het lot van de drie onderpriesters; wat vind je dat er met hen moet gebeuren?'
[15] Cyrenius antwoordde: 'Wel beste vriend en broeder, ook voor hen heb ik uiteraard gezorgd.
[16] Maronius, die nu wel de­zelfde opvattingen huldigt als ik, krijgt hen tot zijn beschikking. Hij gaat hen tot zijn dienaren ma­ken in een ambt, dat ik van plan ben hem op te dragen.
[17] Wat vind je er nu van? Is het zo in orde? Ja zeker, had ik meer en dieper inzicht in de din­gen, dan zou ik zeker nog betere beslissingen nemen,
[18] maar ik doe wat ik denk dat het beste is, dan zal jouw Heer en mijn God mijn goede wil wel ze­genen, zij het ook dat het allerbes­te inzicht mogelijk ontbreekt!'
[19] Jozef antwoordde: 'De Heer heeft jouw inzicht reeds ge­zegend, evenals je bedoelingen! Daardoor heb je inderdaad de best mogelijke beslissingen geno­men!
[20] Eén ding nu nog. Wanneer denk je die acht kinderen te stu­ren, die vijf meisjes en drie jon­gens?'
[21] 'Beste broeder en vriend, dat zal, zodra wij te Tyrus zijn, mijn eerste zorg worden!
[22] Maar Iaat ons nu een beetje de vrije natuur opzoeken. Het is vandaag een mooie dag; laten we de Heer daarvoor loven!' Dade­lijk mobiliseerde Jozef nu ieder­een, die in huis was.
«« 122 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.